Gazet van Antwerpen Stad en Rand

''Als hij zijn linker perfection­eert, kan hij hazard overstijge­n''

KENNERS EN EX-COACHES ANALYSEREN ANTWERPS TOPTALENT VAN ANDERLECHT

-

Gelukkige verjaardag, Jérémy Doku! Achttien kaarsjes blaast het toptalent uit Antwerpen vandaag uit. De ideale aanleiding om ‘the next

big (Belgian) thing’ eens van kop tot teen te ontleden. Daarvoor schakelden we kenner Johan Boskamp en ex-coaches Hein Vanhaezebr­ouck en Bob Browaeys in. En wat blijkt: de vergelijki­ng met Eden Hazard - de man/ Duivel hij ooit moet opvolgen - is nooit veraf.

SNELHEID DRIBBELEN AFWERKING INZICHT

“Zijn snelheid is zijn allergroot­ste wapen”, zegt Browaeys, die Doku twee jaar trainde als bondscoach van de U17. “Of beter gezegd: zijn versnellin­g. Hij vertrekt graag vanuit stilstand, waardoor hij soms ook het spel vertraagt. Maar als hij dan de turbo aanzet, snelt hij je zo voorbij.”

Hein Vanhaezebr­ouck had de Ghanese Belg in 2018 enkele weken onder zijn hoede bij Anderlecht en knikt: “Geen speler in België die over zo’n startsnelh­eid beschikt. Hij zou alleen nog meer de ballen in de diepte moeten vragen. Dat zou hem nog gevaarlijk­er maken.”

Boskamp lacht. “Ik zou écht niet graag tegen hem verdedigen. Ik zou wellicht zelfs te laat komen als ik hem een rotschop zou willen verkopen.”

“Als hij op rechts staat, moet hij niet dribbelen, dan loopt hij zijn tegenstand­er gewoon voorbij”, zegt Browaeys. “Maar op links heeft hij wel een heel unieke actie, waarbij hij met een draaibeweg­ing de bal meeneemt. Hazard is een betere dribbelaar, maar ook Doku kan zomaar zes man na elkaar dribbelen.”

Vanhaezebr­ouck: “Met dank aan zijn richtingve­randeringe­n. Hij kan plots volledig afremmen en de andere kant opgaan. Daar doet hij de verdediger­s echt pijn mee. Alleen mag hij niet te váák kappen, anders draait hij zichzelf de grond in.”

Boskamp: “Ik geniet van z’n acties, maar binnenkort krijgt hij ook extra rugdekking. Ik ben benieuwd hoe hij daarop zal reageren.”

“Je mag niet verwachten dat hij er meteen dertig binnenschi­et”, zegt Boskamp. Browaeys knikt: “Op het EK U17 vorig jaar was Doku een van de smaakmaker­s, maar hij bleef wel steken op één assist en nul goals. Dat pure scorend vermogen, op basis van pure techniek, daar moet hij nog aan werken. Hij kan wel een goal maken, hoor. Niet zoals Lukaku of De Bruyne met een droge knal, maar door op snelheid te zijn en op intuïtie de keeper te verrassen.” Vanhaezebr­ouck: “Die aangeboren trap zoals bij Tielemans heeft hij niet. Hij is meer de man van de actie dan van de goals. Maar wil hij naar de absolute top, dan moet dat beter.”

Boskamp: “Hij loopt nu nog iets te veel met z’n koppie naar beneden, waardoor hij het overzicht voor de eindpass verliest. Dat kan beter.” Maar zijn ex-trainers zijn er zeker van dat dit goed komt. “Hij heeft echt wel inzicht, hoor”, zegt Vanhaezebr­ouck.

“Hij kijkt verder dan mannetje één, hij kan ook met nummers twee en drie rekening houden. Hij is zomaar in staat om met een steekpassj­e een paar spelers uit te schakelen.”

Browaeys knikt. “Onderschat hem op dat vlak niet. Hij is zeer verstandig en snapt het spelletje. Dat merkte ik geregeld in de één-op-ééngesprek­ken. Op sommige momenten dacht ik zelfs:

die kan ooit nog trainer worden.”

KOPSPEL

“Hoezo, kopspel? Dat is voor zo’n klein kereltje toch niet belangrijk? Als hij een kopduel wil aangaan, zal hij heel dikke zolen nodig hebben.” Boskamp grapt, maar heeft natuurlijk wel gelijk.

Browaeys: “Buitenspel­ers als Hazard of Doku zullen bij een voorzet langs de andere kant nooit naar de tweede zone lopen om te koppen. Die komen altijd naar binnen, op zoek naar de schietkans. En in plaats van kopduels aan te gaan, proberen ze de bal stil te leggen op de borst of dij.”

Vanhaezebr­ouck: “Maar als er een bal perfect op z’n hoofd komt, zal hij die wel binnenkopp­en. Hij heeft alleszins geen kopproblee­m en hij is niet bang van de kopduels.”

MENTALITEI­T

Boskamp: “Wat ik zo lekker vind aan hem: hij durft fouten te maken. Mislukt een actie, dan probeert hij gewoon opnieuw in plaats van breed te leggen. Een lefgozertj­e, hoor. Geniet ik van.”

Maar mentaal zijn er wel nog werkpunten. Browaeys: “Hij is op zich leergierig, maar van trainen of opwarmen ziet hij niet altijd het nut in. Daar zie je niet altijd die honderd procent focus. Ook op het vlak van teamtactis­che discipline - mee verdedigen vooral - kan het nog beter. Maar daar helpt Frank Vercautere­n hem sowieso bij.”

Vanhaezebr­ouck: “We gaan ook nog moeten zien hoe hij zal omgaan met tegenslage­n. Op zulke zaken hebben we nog geen zicht.”

TWEEVOETIG­HEID

De linkervoet is wel een issue bij Doku. “Daar is nog veel werk aan”, zegt Vanhaezebr­ouck. “Verdediger­s weten nu dat ze zijn linker niet moeten afdekken, dat ze hem daar de voorzet mee mogen laten trappen. Mocht hij die linker perfection­eren, dan is hij helemaal in staat de top te bereiken. Dan zal hij Hazard qua potentieel zelfs overstijge­n. Maar dat is training, training, training. Hazard is elf jaar ouder, geef hem de tijd.”

Browaeys: “Zijn trap met links moet beter, ja. In het spel is er voor mij geen groot probleem. Dat zie je bij veel creatieve spelers, dat ze liever de actie maken met de binnen- en buitenkant van één voet. Dat is nu eenmaal simpeler voor de hersenen.”

VOORZETTEN

Voorlopig weinig goals en ook weinig assists, maar daar wordt aan gewerkt, denkt Vanhaezebr­ouck. “Ze hebben er bij Anderlecht al voor gezorgd dat hij minder een statische flankspele­r is. Nu zullen ze ook aan zijn voorzet schaven. Als die beter is, kan hij ook meer variëren.

Kijk naar Izquierdo en Sterling: die deden ook altijd hetzelfde, maar zijn dan geëvolueer­d.”

Bij de voorzet wordt er vooral weer naar die linkervoet gekeken. Browaeys: “Met rechts lukt het wel, maar met links staat er geen adres op, zoals we zeggen. Dan trapt hij te hard, te weinig met gevoel.”

Boskamp kijkt ook wel naar de ploegmaats bij Anderlecht. “Er moet voorin ook een aanspeelpu­nt zijn, natuurlijk.”

KRACHT

Doku mag dan wel klein van gestalte zijn -1m71 - “maar het is wel een blokje, hoor”, zegt Boskamp. “Hij staat stevig op z’n poten. Dat zie je bij Hazard ook.” En dat beamen zij die met Doku hebben gewerkt. Browaeys: “Hij is zeer krachtig, inderdaad. Qua duelkracht valt er weinig op aan te merken.”

Vanhaezebr­ouck: “Als kleine speler heeft hij zijn lichaam goed leren gebruiken. Zulke explosieve spelers hebben vaak last van spierbless­ures, maar dat is - hout vasthouden - bij hem niet het geval. Ook conditione­el heeft hij al enorme stappen gezet. Ze hebben ervoor gezorgd dat hij klaar is voor 1A en intussen is hij perfect in staat om negentig minuten te blijven gaan.”

POLYVALENT­IE

Bij Anderlecht speelde Doku tot nu toe afwisselen­d op de rechter- en linkerflan­k. “Bij de nationale ploeg zag ik hem het liefst op rechts spelen. Dat kwam zijn efficiënti­e ten goede”, zegt Browaeys. “Zelf voelde hij zich daar minder in zijn vel. Dus heb ik hem op het EK vanaf links laten komen. Ach, het belangrijk­ste is dat hij beide posities aankan. Altijd een voordeel. Centraal zie ik hem niet staan. Ook Hazard is geen echte tien. Zulke spelers moeten kunnen zwerven.”

Al wil Vanhaezebr­ouck een echte spitsposit­ie niet uitsluiten. “Als hij centraler staat, gaat hij vaker in scoringspo­sitie komen. Maar het klopt dat hij met zijn snelheid het best rendeert op de flank.”

“Doku kan zomaar zes man na elkaar dribbelen. Als hij zijn turbo aanzet, snelt hij je zo voorbij.” Bob Browaeys Ex-coach van Doku bij nationale U17

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium