Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Opsteker
Wat een weekend voor sportief Antwerpen. En dan doelen we op meer dan de stad alleen. Antwerp, Beerschot, Wout van Aert… Ze zorgen voor emoties in alle uithoeken van deze provincie, van ’t Stad tot de diepe Kempen. Een provincie die het ook kon gebruiken, zo’n opsteker. Opgesloten in de eigen beperkte bubbel, mét avondklok. Dan verdien je een extra.
En even historische als dramatische opstekers. Want alle drie schreven ze geschiedenis, veerden ze fenomenaal recht, na een zware klap of zelfs jaren miserie. Maar de fans thuis, het eigen nest, die moesten in stilte vieren. Thuis. Zonder omhelzing buiten de bubbel. Zonder gedeelde vreugde. Een historische dag van je held of club moeten vieren vanop afstand en zonder sociaal contact? Gruwel.
Maar wie er wél bij was, moet het toegeven: emoties zo eigen aan sport en Covid, het bleek geen evidente combinatie. Toch niet in het voetbal. Marc Van Ranst werd doodgebliksemd omdat hij er openlijk de wenkbrauwen bij fronste. Begrijpelijke reactie van de fans. En even begrijpelijk van Van Ranst. Het is zijn taak om de mensen blijvend wakker te schudden. En nog belangrijker: straks moet hij mee beslissen over ‘uitzonderingen’ voor profvoetbal of niet. De Pro League mag nog even zweten. De professor lijkt niet overtuigd.
En terecht. Paul Gheysens geeft het ook toe. Het lijkt de Antwerpvoorzitter geen goed idee om nu te gaan voetballen. En niet alleen in Antwerpen. “Overal zijn de cijfers slecht, niet alleen in Antwerpen hoor. En slechter dan in maart. En toen werd de competitie stilgelegd. En nu niet? Dat klopt niet. En dat raakt me diep, ook omdat ‘mijn’ stad Antwerpen is geraakt. Ik hoop dat de competitie niet start.” Chapeau.
Het is ook een moment om pluimen uit te delen. En excuses. Aan Beerschot bijvoorbeeld. Omdat we soms te weinig vertrouwen gaven aan de nieuwe wind op het Kiel. Onterecht. Ze staan daar maar weer mooi, in eerste klasse. En dat moet ook de vijand in zijn binnenste toegeven, in stilte desnoods: daar horen ze thuis. Net zoals de waanzinnige bekerwinst van Antwerp, tegen het bijna hautaine en op papier almachtige Club Brugge, ook ergens diep in de Kielse harten ongetwijfeld moet plezieren.
Ook Antwerp verdient excuses. Omdat we hen onderschat hebben. En Club Brugge overschat. En omdat we hen beschuldigden van te weinig Antwerps hart, een gebrek aan empathie zelfs met de Antwerpse coronaellende. Onterecht. Paul Gheysens toont zich meer begaan met Antwerpen dan veel Antwerpenaren. En hij is en blijft razend ambitieus. Hij is in Deurne neergestreken om er te blijven. En iets moois neer te zetten, dat verder reikt dan ‘enkel’ die beker.
Rest er nog één iemand die excuses verdient. Didier Lamkel Zé. Ja, hij is soms knettergek. Ja, een groot deel van de fans en de buitenwereld was zijn fratsen beu. En ja, ook het krediet bij veel mensen in de pers, ondergetekende meegerekend, was volledig op. Maar zaterdagavond stond hij daar weer. Een weergaloos voetbaltalent, met gouden voeten en dito glimlach. De harten werden snel teruggewonnen.
Is hij nu met zekerheid de juiste weg ingeslagen? Niemand kan dat voorspellen, ook Lamkel Zé zelf niet. Maar laat het in afwachting alvast een les zijn, voor media én iedereen langs en op het veld. Misschien moeten we hem nu vooral wat tijd gunnen. En niet meer klaar staan om bij de minste misstap een duwtje extra te geven en vervolgens het geweer te laden.