Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Klein maar groots
Mount Rafa. Met zijn 1,68 meter staat Diego Schwartzman (ATP 14) morgen in zijn halve finale tegen Rafael Nadal (ATP 2) voor de hoogste berg uit het tennis. Hoe kan het Argentijnse onderdeurtje overeind blijven in een sport waarin gestalte zo belangrijk is?
Olivier Rochus (39) is met zijn 1.68 meter ervaringsdeskundige. De 39-jarige Namenaar bereikte de 24e plaats op de wereldranking en is nog steeds de kleinste speler ooit met een ATP-titel. “Federaties en academies willen ook nu nog vooral jongens als Zverev of Khachanov (allebei 1,98 meter, red.) opleiden”, verklaart hij in L’Équipe. “Het is gemakkelijker om zulke jongens te trainen dan een frêle tiener, die andere oplossingen moet aanleren.”
Rochus verwijst naar de manier waarop de jonge David Goffin op de Waalse tennisschool behandeld werd. “David was de kleinste en de magerste. Weinigen geloofden in hem. Maar hij was ook veruit de meest begaafde. Ze wilden hem niet, maar kijk waar hij nu staat. En waar zijn die anderen?”
Genie
Gestalte bevoordeelt vooral de opslag. Grotere spelers kunnen niet alleen in een scherpere hoek serveren, waardoor de bal hoger opspringt, ze kunnen door hun langere armen de bal ook meer snelheid geven. Maar wat zij winnen aan service power, verliezen ze – onder meer door hun hoger zwaartepunt en dito gewicht – aan wendbaarheid, explosiviteit, coördinatie en uithouding. En net dat is de kracht van Schwartzman, die in zijn kwartfinale tegen US Open-winnaar Dominic Thiem zelfs na vijf uur wedstrijd vanuit alle hoeken heerlijke winners bleef slaan.
“Diego is een genie”, aldus Rochus. “Weinigen beschikken over zoveel verschillende slagen als hij. En wie zo veel vooroordelen heeft moeten overwinnen, heeft ook leren vechten.”
Schwartzman is de kleinste man die de laatste vier bereikt op een major sinds Harold Solomon in 1980. “Klein maar groots”: zijn eeuwig geblesseerde landgenoot Juan Martin del Potro vatte het goed samen. Pas op zijn 28e maakt Schwartzman, die drie weken geleden Nadal klopte op het gravel van Rome, zijn debuut in de halve finales van een grand slam. Parijs in de herfst ligt hem beter dan Parijs in de lente, zo blijkt. De killige en vochtige omstandigheden maken het gravel trager dan ooit. De bal botst minder hoog op, de rally’s duren langer en de dropshots verlopen efficienter. Allemaal bonussen voor de Argentijn. “De meeste spelers zijn niet handig genoeg om une amortie (drop
shot, red.) uit te voeren”, aldus Rochus. “Als je 1,95 meter bent en 90 kilo weegt, is het makkelijker om op elke bal een snoeiharde mep te geven.”
Plaats voor de kleintjes
Vergeleken met 1990 is de gemiddelde lengte bij de top honderd van de mannen met bijna drie centimeter toegenomen. Maar alleen lengte is niet zaligmakend. Tussen 1985 en 2016 werden slechts drie grand slams gewonnen door heren groter dan 1,95 meter: Richard Krajicek, Juan Martin del Potro en Marin Cilic. Dat is 2,4% procent, terwijl atleten van die lengte toch 7,7% van de top honderd uitmaakten. Met zijn 1,93 meter is Marat Safin de grootste speler die ooit de ATP-ranking topte. De echte grote jongens scheren dus niet vaak hoge toppen.
Afgaande op de jarenlange dominantie van Djokivic (1,88m), Nadal (1,85m) en Federer (1,85m) ligt de ideale tennislengte op 1,87 meter. Maar dat gemiddelde zou snel kunnen verhogen. Mogelijke troonopvolgers als Daniil Medvedev (1,98m), Alexander Zverev (1,98m), Karen Khachanov (1,98m) en Matteo Berrettini (1,96m) neigen allen naar de dubbele meter. Schwartzman en zijn ‘lotgenoten’ zouden nog schaarser kunnen worden, maar Rochus blijft hopen. “Diego toont dat er nog plaats is voor de kleintjes.”