Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Stefan Hertmans graaft naar motieven van Antwerpse SS’er die in zijn huis woonde
DE OPGANG | DE BEZIGE BIJ | 416P
Stefan Hertmans (69) was een hippe jongeman met een staartje en een peace-teken op zijn legerjas, toen hij eind jaren zeventig een vervallen huis in het Patershol kocht. Pas twintig jaar later zou hem dagen wie voor hem het pand bewoond had: een SS’er uit Berchem die via zijn lijsten honderden Gentenaren de dood injoeg.
Na de bestsellers Oorlog en terpentijn (2013) en De bekeerlinge (2016) voltooit Stefan Hertmans zijn historische trilogie met De opgang. Rond de eeuwwisseling had hij zijn huis in Gent alweer van de hand gedaan, toen hij in Zoon van een foute vader van historicus Adriaan Verhulst las dat het pand in het Patershol in de oorlogsjaren de thuisbasis was geweest van een Vlaamse nazi. Getuigenissen en archiefstukken helpen hem bij het schetsen van ‘de opgang’ maar ook de ondergang van Willem Verhulst (1898-1975), de zoon van een diamantslijper uit de Berchemse Boomgaardstraat die vanaf zijn 4de aan zijn ene oog blind was en op school werd gepest als ‘Willem Scheel’.
Met schrijft u voor de derde keer een roman die vertrekt vanuit een huis. Wat trekt u aan in een hoop stenen?
Ik ben niet erg honkvast, dus ben ik wel een paar keer verhuisd in mijn leven. Oorlog en terpentijn, waarin ik de memoires van mijn grootvader tijdens WO I ontrafel, ging over mijn ouderlijk huis in Gent. De bekeerlinge, waarin een joodse vrouw op de vlucht slaat, ontspint zich in de regio van mijn Franse huis in de Vaucluse. In het huis uit De opgang heb ik van 1979 tot 1999 gewoond. Ik hou van oude huizen. Zowel het huis in de Provence als dat in het Patershol heb ik zelf instapklaar gemaakt. Als je een huis helemaal zelf opknapt, ben je er ook veel meer aan gehecht. De verhalen ontdek je pas later.
Het Gentse huis hebt u gekocht in een opwelling. Geldt dat ook voor het schrijven van dit boek?
Na de verhuis twintig jaar geleden heb ik wel genoteerd wat me van het huis bijbleef, maar dat verslag verdween later in een la. Toen deze roman vorm kreeg, had ik wel het boek van Verhulsts zoon Adriaan gelezen en was zijn dochter Letta komen aanbellen met verhalen uit haar ouderlijk huis. Zo is het boek, na veel opzoekingswerk, langzaam gerijpt in mijn hoofd. Dat Willem een SS’er was, heeft mijn fascinatie aangewakkerd, ook al vond ik aanvankelijk dat één boek over een wereldoorlog volstond. Toch was ik nieuwsgierig naar de drama’s die zich hadden afgespeeld in de kamers waar mijn vrienden en ik ooit feestten met onze gitaren en onze vriendinnen. Los van Verhulsts wandaden ontdekte ik tot mijn verbijstering dat er in het huis een joodse vrouw ondergedoken heeft gezeten. En dat progressieve intellectuelen bij zijn vrouw Mientje kind aan huis waren.
Willem Verhulst is voor zijn daden na de oorlog veroordeeld tot de doodstraf, omgezet in levenslange hechtenis, al leek hij fysiek geenszins een typische nazi.
Verhulst moet een groot charisma hebben gehad, getuige alle vrouwen die voor hem vielen. Volgens zijn dochter was hij een charmante praatjesmaker. De vraag blijft waarom iemand dan eindigt in een naziuniform en mensen gaat aangeven. Als romancier ben ik meer in de psychologische kant van zo’n figuur geïnteresseerd dan in het politieke aspect.
Ik denk dat Willem door de vroege dood van zijn moeder en door het verlies van zijn linkeroog een jongen was met een deuk in zijn zelfbeeld. Hij zocht de waardering van vrouwen en uiteindelijk ook die van oversten. Hij was ook geen nazibeul, maar een meeloper die wel degelijk misdaden heeft begaan omdat hij heel wat mensen aangaf. De manier waarop een zoekende jongeman uiteindelijk een overtuigd nazi wordt die achteraf beweert “alleen maar een idealist te zijn geweest” is uiteraard geen alleenstaand geval in Vlaanderen.
In de roman uit je meermaals je verbazing over wat je aantreft in historische documenten. Anno 2000 was er toch al veel bekend over de Vlaamse collaboratie?
Aanvankelijk was het boek van Adriaan Verhulst, waarin zijn vader nog relatief onschuldig wordt voorgesteld, mijn leidraad. De historicus beschrijft hoe zijn vader in de collaboratie betrokken raakte en beticht werd van bendevorming, maar Adriaan vergoelijkt dat enigszins. Gezien het om zijn vader ging, kon ik daar begrip voor opbrengen. Toch stellen de documenten die ik onder ogen kreeg Willem in een ander daglicht. Hij liep uiteindelijk ook met een wapen rond en moet geweten hebben dat de mensen die hij in 1943 op zijn lijsten zette misschien naar Breendonk gingen, of geëxecuteerd zouden worden. Waar Adriaan nog op de vlakte bleef, stelde Willems oudste dochter zich enkele jaren later harder op. Letta was er zich duidelijk van bewust dat haar vader misdaden had begaan.
Wierp meer doorgedreven onderzoek een ander licht op de zaak?
In zekere zin wel. Toen in 2000 het boek van Adriaan Verhulst verscheen, was het publiek al wel vertrouwd met de tv-reeks over de collaboratie van Maurice De Wilde, maar waren de boeken van historici als Frank Seberechts, Lieven Saerens of Herman Van Goethem nog niet gepubliceerd. Deze auteurs hebben nieuwe feiten bovengespit, omdat mettertijd steeds meer archieven werden opengesteld. Toen Willem Verhulst in 1953 alweer vrijkwam en met zijn derde vrouw Greta Latomme in Antwerpen ging wonen, haalde hij de spons over het verleden. Die eerste verwerkingsgolf net na de oorlog was meestal niet zo diepgaand.
Men wilde weer aan de slag en de gruwel achter zich laten. In een tweede verwerkingsgolf, zo’n twintig jaar geleden, gaf historicus Adriaan Verhulst schoorvoetend toe dat zijn vader een collaborateur was. Op dit moment, bij de derde golf, spitten wij dieper in die levens en komt er meer boven over dat zwarte verleden.
haakt in op het jaar 1997, wanneer Greta Latomme bij haar 90ste verjaardag gehuldigd wordt door de jonge politicus Bart De Wever.
Zo zie je dat mensen zich vaak maar geleidelijk los maken van hun collaboratieverleden. Bart De Wever, toen een jong politicus voor de Volksunie, verwees in zijn tekst onder meer naar Latommes moed en haar vrienden in de gevangenis. Inmiddels heeft De Wever het Delwaidedok omgedoopt tot Bevrijdingsdok, ook hij beseft wat de collaboratie heeft aangericht. Historicus Bruno De Wever, Barts broer, vertelde me dat Greta, die toen ‘mevrouw Verhulst’ heette, een goede bekende van de familie was. Een voorbeeld van hoe collaborerende families elkaar na de oorlog bleven opzoeken. Dat geeft ook aan hoe de Vlaamse zaak door de collaboratie grondig in diskrediet werd gebracht, en hoe de erfgenamen daar de dupe van werden. Uiteindelijk is het bespreekbaar maken van het collaboratieverleden van vele Vlaamse families een vorm van collectieve verwerking.
Aan uw eigen verblijf in het huis gaat u in uw boek voorbij. Hebt u er graag gewoond?
Zeker wel, ja. Aanvankelijk zat er meer van mijn eigen wedervaren in de roman, maar dat was niet te verzoenen met het verhaal van Verhulst. Memoires, zegt u? Daar denk ik nog lang niet aan. Wel aan een roman over de artistieke bohème in het Gent van de jaren zeventig en tachtig. En dan zal er uiteraard autobiografisch allerlei verzonnen moeten worden, zoals dat in goede literatuur hoort.