Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Als iemand het kan, is hij het wel”
Is het mogelijk dat wereldkampioen JULIAN ALAPHILIPPE meteen bij zijn debuut Vlaanderens Mooiste wint?
“Ik twijfel. De Ronde heeft toch echt een dynamiek die je moet leren kennen.” Oliver Naesen “Voor Alaphilippe is de Ronde misschien wel de makkelijkste wedstrijd van allemaal: niks moet. En tactisch is het simpel: hij moet twee man volgen: Van Aert en Van der Poel.” Johan Museeuw “Normaal heb je ervaring nodig om de Ronde te winnen. Maar Alaphilippe is de uitzondering op de regel. Hij zal het parcours bij de ploeg ingelepeld krijgen.” Marc Sergeant
Eén keer de Eneco Tour en één keer Nokere Koerse: tot daar de ervaring van Julian Alaphilippe in de Vlaamse Ardennen. Breekt het gebrek aan parcourskennis hem zondag zuur op?
Oliver Naesen: “Ik twijfel. De Ronde heeft toch echt een dynamiek die je moet leren kennen. Ik heb dat gemerkt bij mijn eerste deelname in 2015: richting eerste keer Kwaremont begon iedereen vooraan in het peloton vol te sprinten. Ik was op dat moment vijf minuten prof bij manier van spreken, dus ik dacht: die gasten weten wat ze doen, ik sprint vollen bak mee. Maar dan merk je dat er met vier per uur over de Kwaremont wordt gereden. Zestig kilometer later zelfde verhaal: iedereen riskeert zijn leven op de Steenweg richting Kanarieberg. En dan weer met vier per uur erover heen. Nu weet ik dat die inspanningen geen zin hebben. Dat je op die momenten perfect achteraan kan chillen. Als Alaphilippe zondag met drie benen rijdt, dan zal ervaring weinig uitmaken. Maar als ik mijn eigen geld moet spelen, dan zet ik in op iemand met meer ervaring.”
Sep Vanmarcke: “In mijn eerste Ronde heb ik ook gemerkt dat ik die koers nog moest leren kennen: ik zat ongeveer op elk moment op de verkeerde plaats.
(lacht) Ik ben uiteindelijk 61ste geworden, wat na mijn tweede plaats in Gent - Wevelgem de week voordien een grote ontgoocheling was. Ik voelde: die koers gaat mijn petje nog te boven. Maar mijn situatie is niet te vergelijken met die van Alaphilippe. Hij staat fysiek verder en neemt alle klassiekers die hij gereden heeft mee in de Ronde. Een debutant met de ervaring van een doorwinterde prof in de rugzak.”
Niki Terpstra: “Ik vind dat een gebrek aan ervaring geen probleem hoeft te zijn: je kan een parcours goed kennen zonder een wedstrijd te hebben gereden. Toen ik debuteerde in 2008 had ik vooraf alle dvd’s opnieuw bekeken waarop ik eerdere
edities van de Ronde had opgenomen. Met nog een verkenning erbij had ik het parcours snel onder de knie. Tegenwoordig heb je ook nog gps-files en Google Maps.”
Meteen kopman
De erelijst leert dat de Ronde van Vlaanderen de voorbije dertig jaar niet meer is gewonnen door een debutant. Maar er zijn natuurlijk weinig coureurs die debuteren met het statuut van Alaphilippe. Kopman bij Deceuninck – Quick.Step, dé klassieke ploeg van het peloton.
Peter Van Petegem: “Alaphilippe is zondag beschermd renner. Met Dries Devenyns krijgt hij iemand naast zich die het parcours perfect kent en ook in topvorm is. Voor mij was dat enigszins anders in mijn eerste Ronde. Ik was 23 jaar en knecht bij de Lottoploeg. Onderweg moest ik een wiel afstaan aan kopman Mario De Clercq.”
Johan Museeuw: “Zou je geloven dat ik mij mijn eerste Ronde van Vlaanderen niet eens herinner? Ik weet niet eens meer of ik uitgereden heb of niet. Ik was een crossertje dat op de weg alles nog moest leren kennen. Eddy Planckaert was bij ADR onze kopman, denk ik. De situatie kan moeilijk meer verschillen met die van Alaphilippe die een hele ploeg in zijn dienst heeft. Voor hem is de Ronde misschien wel de makkelijkste wedstrijd van allemaal: niks moet. En tactisch is het simpel: hij moet twee man volgen: Van Aert en Van der Poel. En op de laatste keer
Paterberg proberen weg te rijden. Zo simpel is het.”
Stijn Devolder: “Alaphilippe zal bij Deceuninck – Quick.Step ook altijd een volgwagen kort achter hem hebben. Bij mijn eerste deelname aan de Ronde heb ik gemerkt hoe belangrijk dat is. Voor de kasseien van Wannegem-Lede had een auto zijn motorblok kapot gereden op de rug van de kasseien. Dertig renners en meer zijn in een oliespoor ten val gekomen. Ik lag erbij en heb meer dan vijf minuten gewacht op onze volgwagen van Vlaanderen T-interim. Ik heb lang achtervolgd, met een commissaris naast me: Awel Stijn, ga je blijven doorrijden misschien? Alaphilippe heeft in zijn eerste Ronde al het statuut van wereldtopper. Ik was een jonge gast die per se wilde uitrijden.”
Zonder toeschouwers
De eerste Ronde van Vlaanderen van Alaphilippe is de limited
edition, zonder toeschouwers langs de weg. Zal dat de wedstrijd anders maken voor een renner die eerder al aangaf dat hij zonder toeschouwers minder hard kan trappen?
Nick Nuyens: “Dat hoeft zeker geen nadeel te zijn. Bij mijn eerste deelname reed ik als eerste tussen het volk de Oude Kwaremont op. Het zegt veel dat ik dat nog weet, maar Erik Dekker zat in mijn wiel, met daarachter mijn kopman Tom Boonen. Ik dacht: ik versnel, maar met een beetje reserve. En boven op het Kwaremontplein had ik ineens hartslag 200. Ik
had me laten opzwepen door het volk langs de kant. Dat is het gevaar: de massa kan je dragen, maar je kan jezelf ook voorbijrijden. Die fout zal Alaphilippe al zeker niet maken.”
Sep Vanmarcke: “In een normale Ronde is de Oude Kwaremont één lange lijn van geluid en dat blijft een kick, de eerste keer, maar de elfde keer net zo goed. Maar ik heb de voorbije week in Gent - Wevelgem gemerkt dat met een paar tientallen mensen op de Kemmelberg de adrenaline precies dezelfde is. En tactisch is een koers zonder toeschouwers niet anders dan een koers met.”
In de trui van wereldkampioen
Anders dan de meeste debutanten snelt zijn reputatie Alaphilippe vooruit in de Ronde. Geen trui die meer respect afdwingt dan die van wereldkampioen. Dat helpt in een koers waar wringen en positie doorslaggevend is.
Oliver Naesen: “Ik heb dat gemerkt in het jaar dat ik Belgisch kampioen was. In die trui liet bijna het hele peloton mij voorgaan op de eerste keer Kwaremont. Terwijl je bij Topsport Vlaanderen merkt dat je onderaan de pikorde staat. Maar zelfs voor Alaphilippe zullen de privileges van de trui alleen spelen in het begin van de Ronde, op het einde telt alleen nog de fysiek.”
Greg Van Avermaet: “Alaphilippe is wereldkampioen, ik had in mijn allereerste Ronde het statuut van helper. Ik raakte vroeg in de wedstrijd betrokken in een valpartij en de Lottovolgwagen reed mij gewoon voorbij omdat op hetzelfde moment Bert Roesems vooraan lek reed. Na een lange achtervolging moest ik opgeven. Ik was enorm teleurgesteld in de ploegleiding, want de benen waren goed genoeg om echt iets te doen. Alaphilippe zal dat zondag niet tegenkomen. Ik veronderstel dat er op hem wel iemand zal wachten (lacht).”
Marc Sergeant: “Het statuut van Alaphilippe werkt in twee richtingen. In mijn eerste Ronde was ik 22 jaar, net prof geworden. Ik reed vooraan mee met mannen als Jan Raes, Roger De Vlaeminck en mijn idool Francesco Moser. Ik eindigde meteen negende en zag na de finish Moser – toch een beer van een vent - onderuit gezakt zitten tegen de afsluiting. Ik dacht: he, die is echt moe. En hij is na mij geëindigd. Die schroom en verwondering zal Alaphilippe niet hebben, maar hij zal ook niet kunnen koersen zoals ik dat in mijn eerste Ronde heb gedaan. Ik ben met een groepje weggereden voor de Muur. Anticiperen zoals dat nu zou heten. Zondag zal niemand Alaphilippe laten rijden voor de laatste keer Paterberg.”
“Normaal heb je ervaring nodig om de Ronde te winnen. Maar Alaphilippe is de uitzondering op de regel. Hij zal het parcours bij de ploeg ingelepeld krijgen en in het huidige concept passeer je een aantal keer op de cruciale plaatsen. Als iemand het klaar kan spelen, is hij het wel.”