Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Antwerp, Antwerp: Beerschot komt eraan
Al zeven jaar aan een stuk wordt dit spreekkoor luidkeels uitgeroepen. Vanaf de bijzondere periode in eerste provinciale tot zaterdag laatstleden in 1A. Een absolute must elke wedstrijd, liefst meermaals. Weerklinkend uit elke mond in het stadion, of je er nu met 12.000 of 3.200 zit. Vergeef me overigens dat ik deze week mijn cape van neutrale columnist even afwerp en fier mijn paarswitte sjaal rond m’n nek hang. Want deze week ben ik in de eerste plaats Walter Damen, Beerschotsupporter. En al die Beerschotsupporters beseffen als geen ander dat zondag dé dag is waar zeven jaar aan een stuk naartoe werd geknokt. Oorlog op elk veld, gaande van Berg en Dal tot Hamoir. Van mini en vuile kleedkamers tot zelfs geen stromend water.
Nu zondag is een ode aan elke speler die de laatste zeven jaar zijn truitje heeft natgemaakt bij Beerschot. Een eerbetoon aan elke supporter die is blijven geloven in de wederopstanding van zijn club. Eindelijk in 1A, niet enkel terug onder de groten met een derde plaats, maar vooral de langverwachte derby tegen de aartsrivaal. Tweemaal per seizoen. Een hoogdag in Antwerpen. Voor sommige mensen misschien niet altijd te vatten, maar het is een rivaliteit die overal wordt meegedragen. Van verjaardagsfeesten tot begrafenissen. Zoals de op dat punt nietbegrijpende Antwerpse burgemeester me ooit zei: “Mijn stad is opgedeeld in honden en ratten en ik kan dat maar niet vatten.” Halleluja, een maatschappelijk fenomeen dat niet te doorgronden is. Emotie, passie, verlangen en liefde: allemaal processen waar geen wetenschappelijke uitleg voor te vinden valt. Chemie van de bovenste plank.
Beerschot en Antwerp zijn zoals de hierboven omschreven gevoelens diepgeworteld in ons bestaan. Je bent of de ene of de andere. Niet beiden en zeker geen beetje. Je geeft het door van vader op zoon. Van moeder op dochter, en het wordt gekoesterd. Afwijken van de lijn is bijna familieverraad. Een onterving hiervoor zou perfect wettelijk zijn. En waarom smaakt het voor ons vandaag allemaal nog zoeter? Omdat niemand had verwacht dat we zouden terugkomen. Ik schrijf het toch nog eens graag neer, zodat het nooit verloren gaat.
Zeven jaar heeft het geduurd. Zeven jaar sinds een aantal flauweriken er niet beter op hadden gevonden dan een doodskist, die onze geliefde club moest symboliseren, in de Schelde te kieperen. Dwaas, maar bijzonder motiverend. Als je nu één ding niet mag doen met een Beerschotsupporter, dan is het denken dat hij niet zou kunnen terugkomen. Ons ras is immers onsterfelijk. We hebben alles overleefd en we zijn steeds herrezen, zoals een feniks uit zijn as. En wat voor een feniks. Vier keer op rij kampioen, twee keer de finale van 1B, twee keer op een meer dan eervolle manier verloren, maar dan de derde keer prijs. Ook Brys dacht spelletjes te moeten spelen met de Beerschotter, maar bam, 14 en geen enkele discussie over de rechtmatige kampioen. Denkbeeldige drones of schermen rond het oefenveld. Niets bracht ons van streek, zelfs niet een klein beetje. Elke zege afgedwongen op eigen kracht, enthousiasme en een nietaflatende geestdrift.
Soms tegengewerkt door oude reglementen en reeksen die ertussen werden gepropt, maar dat schrikt een Beerschotter niet af. Rauw als we zijn, bijten we van ons af. Met een ongeziene Antwerpse humor. Rechttoe rechtaan. Het heeft de club veel disciplinaire sancties gekost, maar goed, het hoort bij Beerschot. Zonder de humor en het ietwat provocatieve zijn we niet wie we zijn. Dat is ons DNA. Het DNA van de supporter van de club, niet van een vennootschap of een vzw. Vennootschappen gaan failliet, maar de supporter blijft altijd overeind.
Zondag geen corona. Laten we het even uitwissen in onze gedachten. Vertrekkend vanuit ons Olympisch Stadion. Alle bussen verzameld op de grote parking. Op weg naar de Bisschoppenhoflaan. Het testosterongehalte stijgt, de vijand is in zicht. Het oorlogsgebied nadert. Helikopters in de lucht, cafés gevuld met roodwitte mensen. De eerste provocaties beginnen, de gemoederen raken meer en meer verhit. In colonne het stadion in. De deuren gaan open. De ingehouden emoties gaan de vrije loop. De eerste supporters manifesteren zich onmiddellijk. Luidkeels roepend zoals een haka van de NieuwZeelandse rugbyspelers. De tribunes worden bestormd, de ludieke en inventieve spandoeken worden opgehangen.
Het stadion ontploft. De hel van Deurne ontvlamt zoals het nooit tegen een andere ploeg doet. Het bezoekersvak vult zich tot in de nok van het stadion. Het ene geroep overstemt het andere. Trotse supporters overal. In het begin van de competitie immers kansloos afgeschilderd, maar intussen fier op de derde plaats. Het hoofd naar boven en de schouders recht. Klaar om opnieuw in de onsterfelijkheid te treden.
Want wat het zondag ook moge worden, onze revanche is al binnen en niet na 13 jaar. BEERSCHOT!