Gazet van Antwerpen Stad en Rand

… waarom leven wij?

-

“Als je kind vraagt naar dé zin van het leven, weet dan dat die niet bestaat. De natuur is niet geïnteress­eerd in de mens. Zijn wij er morgen allemaal niet meer, niemand zal erom huilen. Maar een mensenleve­n bestaat erin om zelf iets van je leven te maken. Door te kijken wat je voor elkaar kan betekenen, door iets te zijn, door je sociale relaties. Wat ben je van plan in je leven te doen? En wat voor betekenis heeft dat voor jou en de mensen in je omgeving?” “Een belangrijk­e motor van zingeving is erkend worden in wat je doet. Waarom verandert iemand van job? Omdat hij of zij dacht: ik ben wel rijk, maar wat ik doe, is eigenlijk niet interessan­t. Dat geeft zin. Stel die vraag ook eens aan je kinderen. Waarom ga je iets studeren? Waarom werk je graag met je handen? Word je daar gelukkig van? Waarom dan? Zeg ook dat er niet meteen één standaarda­ntwoord is, maar dat er honderden antwoorden mogelijk zijn.” van zulke evoluties in de natuur. Zoals dit: in het Amazonewou­d moet je opletten dat je niet opgegeten wordt. De dominante kleur is daar groen. Een vogel met blauwe veren zou van kilometers ver worden gezien door roofdieren. Dat is geen voordeel in de strijd om te overleven. Stel: twee blauwe vogels krijgen nakomeling­en. De natuur brengt varianten voort. Er komt bijvoorbee­ld een variant met dezelfde blauwe kleur, eentje met wat minder blauw en dan nog één met nóg minder blauw. De vogels die minder blauw zijn, zullen minder snel opvallen en hebben dus meer kans om te overleven. Als die minder blauwe vogels zich over een lange periode blijven voortplant­en, dan evolueren ze na lange tijd misschien naar een volledig groene soort. En slagen ze erin beter te overleven doordat die ene eigenschap hen een voordeel oplevert in de omgeving. Hun kans tot voortbesta­an is daardoor groter. Met zo’n verhaal begrijpt ook een kind van 10 jaar het.” of wetenschap.”

“Ga niet te veel verhaaltje­s verzinnen rond de dood. Hoe meer constructi­es je verzint over sterretjes aan de hemel, hoe groter de kans dat je je vastrijdt. Een kind gaat onvermijde­lijk doorvragen. Als het uitkomt, voelt het zich gefrustree­rd en bedrogen. Het doorprikt zoiets heel snel. Wees eerlijk: als we doodgaan, dan wordt ons lichaam koud en ontbindt het. En probeer positief te zijn. Bijvoorbee­ld: Oma kan voortleven na de dood door veel aan haar te denken.”

De ene zegt: ‘Wie harder werkt, moet meer krijgen’, de andere: ’Iedereen moet bij het begin evenveel krijgen’. Een derde zegt: ‘Ik wil dat iedereen op het einde evenveel overhoudt’. Laat die gedachten rijpen. Stel de vraag: ‘Hier heb je 10 euro. Je moet die delen met je broer.’ Raken ze er zelf uit? Dat is het ideale scenario.”

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium