Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Een dag trainen en een dag werken? Nee, het is én én”
Wanneer we haar bellen is Ellen Van Loy net terug van een trainingsrit achter de brommer. Het EK, waar met Alicia Franck (negende) en Sanne Cant (zevende) slechts twee Belgische vrouwen beter deden, is dan pakweg 36 uur achter de rug. Maar de nieuwe werkweek wacht niet.
“Ik heb vanochtend al heel vroeg ontbeten”, zegt Van Loy. “Ik train niet graag met een volle maag, vandaar. Vanmiddag heb ik dan tijd om even te relaxen en mijn huishouden te doen. En om vier uur sta ik in het zorgcentrum in Oosterlo, tot half negen. Af en toe vragen ze mij:
hoe combineer jij dat allemaal? Een dag
Nee dus. Het is én én. Ik doe het allemaal tegelijk.”
Het is maar een van de vele redenen waarom Ellen Van Loy al langer een buitenbeentje in het vrouwenveldrijden is. Eerst was er die late leeftijd waarop ze de sport ontdekte, bijna dertig al.
“Ik ging eens met de fiets rijden, deed mee aan een crosske en plots bleek ik een verborgen talent te hebben”, beschrijft Van Loy het immense verschil met het garnizoen Nederlandse meisjes dat vandaag al op hun twintigste tot de wereldtop hoort. Vervolgens bleek Van Loy ook onverslijtbaar te zijn. In september werd ze veertig. In de sport zijn kwalificaties als ‘stokoud’ dan snel gevonden.
Van Loy: “Soms lach ik ermee. Mocht ik er vroeg aan begonnen zijn, zouden veel van de meisjes tegen wie ik elk weekend cross mijn dochters kunnen zijn.”
Het is niet eens een boutade. Europees kampioene Alvarado is 22. Worst, tweede op het EK, 24.
Van Loy: “Aan de start komen die soms naar mij:
trainen, een dag werken?
Moeke, mag ik naast u komen staan?. Doe maar kinneke,
lach ik dan terug. Misschien moeten ze nog eens aan mij denken als ze ooit zelf veertig zijn. Eén, ik denk niet dat ze dan nog op de fiets zullen zitten. En, twee, ik ben benieuwd of ze iemand van veertig dan nog oud zullen vinden.”
Tijdsgeest
Zelf vindt Van Loy dat het met dat laatste nogal meevalt.
“Natuurlijk voel ik die leeftijd soms. Je hebt al eens wat sneller een pijntje. En loop je een kleine verrekking op, heb je meer tijd nodig om te herstellen. Maar ik heb niet het gevoel dat ik er pijlsnel op achteruitga. Dat bleek op het EK. Het was een vlakke, snelle cross. Geen modder, weinig hoogtemeters, dan zie je dat ik nog altijd gas kan geven. Ik zou het ook niet anders willen. Dan hou ik liever de eer aan mezelf.”
Minder dan haar leeftijd speelt vooral de veranderende tijdsgeest Van Loy parten. Ze komt uit een tijdperk waarin het veldrijden bij de vrouwen niet te veel aandacht kreeg. Pas de jongste jaren kent de sport een boost. En dat, zegt ze, heeft het wereldje veranderd.
“Die jonge meisjes zijn anders gevormd. Ze kennen niets anders dan het topsportwereldje. Goed materiaal, professionele begeleiders: ze vinden het allemaal zo vanzelfsprekend. Sommigen willen al lopen nog voor ze kunnen stappen. Af en toe zou er meer respect en waardering mogen zijn. Daar heb ik wel eens moeite mee. Ik durf er ook opmerkingen over maken. Niet dat het iets uithaalt, natuurlijk.”
Twintig jaar in de zorg
Ellen Van Loy lacht er zelf om. Ook dat is het voordeel van de leeftijd, weet ze. “Als je wat ouder bent, kan je makkelijker relativeren.”
Niet dat ze daar ooit veel moeite mee heeft gehad. Van Loy heeft haar wereld nooit laten verengen tot alleen maar veldrijden. Al twintig jaar lang werkt ze eerst fulltime, tegenwoordig parttime in de zorgsector.
“Ik begeleid mensen met een verstandelijke beperking”, legt ze uit. “Met zijn tienen delen ze een huis. Zeven dagen op zeven, 24 uur op 24, is er iemand om hen te helpen. Van zodra ze hun ogen opendoen tot ze weer gaan slapen. Eten, wassen, activiteiten doen… Niet eenvoudig. Je moet voortdurend tussen de lijntjes lezen wat ze precies bedoelen.”
Een veeleisende job. Maar zelfs al is ze al jarenlang een van de betere Belgische veldrijdsters, Van Loy heeft haar baan nooit willen opgeven. “Eerst en vooral omdat ik nu eenmaal mijn kost moest verdienen”, is ze eerlijk. “Met de cross alleen had ik het financieel niet kunnen redden.”
Maar ook omdat het leven meer is dan cross.
“Ga ik toch eens te fel op in het veldrijden, dan brengen die gasten mij snel terug naar de realiteit.”
Dat merkte ze de voorbije maanden nog, toen het coronavirus zowel op haar job als in haar sport genadeloos toesloeg. In het veldrijden werd de ene na de andere cross geschrapt.
Van Loy: “En tegelijk werd er flink gesnoeid in de startgelden. Het veldrijden was altijd een mooi inkomen voor mij. Maar dit seizoen zal ik er zeker vijftig procent bij inschieten.”
Maar vergeleken met de gevolgen op haar werk is dat niet het grootste probleem.
“Om besmetting te voorkomen is er opnieuw geen bezoek meer toegelaten in het centrum”, knikt Van Loy. “Zoals ook wij als begeleiders proberen enige afstand te houden. Maar leg dat maar eens uit aan onze bewoners. Meer dan wie ook hebben die vaak letterlijk nood aan een schouderklopje of knuffel. Als je dat niet kan geven, dat knaagt aan je. Nog meer omdat ze, door hun beperking, vaak niet goed begrijpen wat er aan de hand is. Als je familie dan alleen wat spullen aan de deur mag afzetten maar niet binnenmag, dat is zo hard om zien. Dat zijn schrijnende momenten. Dan is de cross efkes heel ver weg.”