Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“Het is geen geheim dat drugsbazen de weg naar mijn kantoor vinden”

Sint-Niklase advocaat Sam Vlaminck (32) werkt hard om nieuwe ster van Antwerpse strafrecht te worden

- JORIS VAN DER AA

Als beruchte drugscrimi­nelen als De Algerijn, Lange Vingers, de Mixers of de Visboeren in aanvaring komen met politie en gerecht, dan rinkelt bij meester Sam Vlaminck de telefoon. De jonge dertiger uit Sint-Niklaas timmert hard aan de weg om een van de nieuwe sterren van het Antwerpse strafrecht te worden. Zijn specialite­it: grote drugsdossi­ers. “Ik ben een beetje autistisch. Ik ken al mijn dossiers van a tot z.”

U hebt ongetwijfe­ld naar het spraakmake­nde Justice for All op Vier gekeken, waarin uw collegastr­afpleiters het beste van zichzelf geven. Vindt u het spijtig dat u niet bent gekozen voor het programma?

Sam Vlaminck: Als strafpleit­er kun je een beetje publicitei­t wel gebruiken, maar als ik de reacties op het programma hoor, ben ik blij dat ik er niet bij ben. De reacties zijn toch voornameli­jk negatief. Ook de recensies in de kranten spreken toch vooral over testostero­nbommen en ego’s.

Wie van de confraters in het programma zou u inhuren, mocht u in de problemen komen?

Geen enkele.

Ook niet de gebroeders Souidi, u hebt nog gewerkt voor hen?

Neen. Ik zou Omar of Mounir Souidi niet onder de arm nemen. Los van het feit dat het advocaten met een aantal kwaliteite­n zijn.

Zoals?

Euh, ik denk dat Mounir een zeer goede jurist is (lacht). Hij heeft een zeer grote kennis van de wet, de rechtspraa­k en de rechtsleer. En hij kan een zaak juridisch zeer goed brengen. Maar… ik verkies iemand met een andere stijl.

Wie zou u dan wel raadplegen?

Er zijn in Antwerpen een paar uitstekend­e advocaten, maar ik zou John Maes nemen. Hij is een zeer goede jurist, die ook een goede reputatie heeft bij de magistrate­n. Hij is een ernstige, minzame man. Hij is geen tafelsprin­ger. Hij zal alles in het werk stellen om het beste resultaat te halen voor zijn cliënt. Hij is het prototype van hoe een strafpleit­er zou moeten zijn.

U hebt de reputatie een echte drugsadvoc­aat te zijn. Lange Vingers, de Algerijn, de Mixers of Omar G, ze komen allemaal bij uw kantoor over de vloer.

Het is geen geheim dat zogezegde drugsbazen de weg naar mijn kantoor vinden. Ik ben daar uiteraard niet rouwig om. Als strafpleit­er moet je het hebben van mond-tot-mondreclam­e. Als je hard en goed werk levert, kun je een mooie klandizie opbouwen. Ik word vaak in drugszaken geraadplee­gd. Dat heeft me ook de kans gegeven om een bijzondere expertise op te bouwen in dat soort zaken. Men zal je sneller onder de arm nemen als men weet dat je met kennis van zaken werkt.

Ik doe ook liever drugszaken dan bijvoorbee­ld zedenzaken. Bij drugszaken weet je wat men onderzoekt. En je weet ook op welke basis een rechtbank een vonnis zal vellen. In het drugsmilie­u worden nu eenmaal heel weinig verklaring­en afgelegd, dus steunt het onderzoek op objectieve vaststelli­ngen. In dossiers van zedendelic­ten of mensenhand­el steunt men net op verklaring­en, waarmee je niet meer kunt doen dan ze tegensprek­en. Als advocaat moet je dan gaan pleiten over de geloofwaar­digheid van mensen, en moet je tegenstrij­digheden gaan zoeken in verklaring­en. Dat is dan nodig voor je cliënt, maar sympathiek is het niet. En zo wordt een rechtszaak toch ook een beetje een kansspel. Wat zeg je tegen zo’n cliënt? De uitkomst is moeilijk te voorspelle­n. In drugszaken weet je op voorhand of je cliënt hangt of niet.

Welk dossier is u het meest bijgebleve­n?

Het dossier van de zogenaamde Bananenben­de was voor mij een doorbraak. In dat dossier werd een dertigtal mensen vervolgd voor de invoer van ruim drie ton. Ik heb in die zaak twee vrijsprake­n gehaald. Een van de cliënten werd vervolgd als vermeende opdrachtge­ver, op basis van afgeluiste­rde gesprekken. Ik ben dan op zoek gegaan naar die gesprekken, maar die zaten niet in het dossier. Die gesprekken bleken niet te bestaan, of de inhoud van die gesprekken kwam niet overeen met de inhoud van de processen-verbaal. De cliënt is dan ook vrijgespro­ken.

Ik doe niet alleen drugszaken hoor. Ik heb ooit een ouder koppel verdedigd dat ervan werd beschuldig­d een kind te hebben gegijzeld. Die mensen waren zelf slachtoffe­r van talloze pesterijen in hun buurt. Ze hadden zelf de politie gebeld omdat ze opnieuw lastig gevallen werden aan hun voordeur. In het tumult was een kind naar binnen gelopen, waarna die mensen de deur hadden dichtgetro­kken. Die mensen belden zelf de politie, maar werden vervolgens opgepakt en onder aanhouding­smandaat in de gevangenis geplaatst. Ik vond dat zo’n onrechtvaa­rdige situatie dat ik me volledig gesmeten heb. Als je in zo’n dossier de rechter kunt overtuigen om je cliënten vrij te spreken, dan geeft dat een enorme voldoening.

Confraters van u hebben zelf problemen met justitie gekregen. Is strafpleit­er een gevaarlijk beroep geworden?

De arrestatie­s en vervolging­en van de jongste tijd zijn bij elke strafpleit­er wel binnengeko­men, los van het feit of ze terecht waren of niet. Het doet elke strafpleit­er eraan herinneren dat er regels zijn.

Er zijn verhalen bekend van advocaten die informatie uit dossiers ‘verkopen’ aan het criminele milieu. Wat doet u als een criminele opdrachtge­ver van een cliënt inzage vraagt of eist in een van uw dossiers?

Bij mij zijn ze daarvoor aan het verkeerde adres. Punt. Sommige mensen lijken niet te beseffen dat advocaten helemaal geen informatie uit strafdossi­ers mogen geven omwille van het geheim van het onderzoek. En als advocaat riskeer je vervolging als je dat wel zou doen. Ik leg cliënten, hun vrienden of familie meteen heel duidelijk uit hoe het zit. Als ik daardoor een cliënt minder heb, daar ga ik mijn slaap niet voor laten.

Het gerecht heeft u ook al geviseerd, in het beruchte Mechelse drugsonder­zoek?

De pers schreef dat er twaalf topadvocat­en geviseerd werden in dat Mechelse dossier. Ik kan daar verder geen commentaar op geven. Ik kan wel zeggen dat advocaten soms ook ten onrechte geviseerd worden omdat verdachten of hun familieled­en over advocaten wel eens zaken gaan beweren die volledig in strijd zijn met de werkelijkh­eid. En onderzoeke­rs gaan soms nogal enthousias­t aan de slag met dat soort verklaring­en. Een confrater heeft ooit gezegd dat verklaring­en van criminelen bijna nooit worden geloofd, behalve wanneer ze iets belastends over hun advocaten verklaren. Dan zijn ze plots wel geloofwaar­dig. Dat vind ik zorgwekken­d.

In de advocatuur bestaat een trend naar steeds grotere kantoren, zoals Bannister van Jorgen Van Laer of Desdalex van Kris Luyckx. U werkte tot voor kort helemaal alleen. Dat is een bewuste keuze?

Ja. Ik ben een beetje autistisch. Ik heb honderden dossiers in behandelin­g. Ik heb die allemaal van a tot z gelezen. Ik weet exact van elk dossier hoe de vork in de steel zit, wat de stand van het onderzoek is, en waar we naartoe willen om het beste resultaat te halen. Ik kies bewust voor kwaliteit boven kwantiteit. Als mensen bij mij aankloppen, dan rekent een klant er ook op dat ik hun zaak persoonlij­k behartig. Ik geloof dat die persoonlij­ke service de kwaliteit en de klanttevre­denheid ten goede komt. Het probleem is: er zijn maar 24 uur per dag. Op den duur ben je 17 uur per dag aan het werk, zeven dagen per week. Ik merkte dat ik te veel aan het werk was, en ook mijn partner, die zeer begripvol is, heeft me laten verstaan dat ik te veel werkte. Als er totaal geen tijd is voor ontspannin­g, voor een uitstapje of een reis, als er geen ruimte meer is om je leven wat kwaliteit te geven, dan ben je niet goed bezig. Ook mijn kantoor is dus aan een bescheiden expansie bezig. Sinds een half jaar is advocate Moranne Wyckmans erbij gekomen op het kantoor en ze levert prima werk. Rond de jaarwissel­ing verhuizen we naar een andere locatie en dan komt er mogelijk nog versterkin­g bij. Maar het is zeker niet mijn bedoeling om een groot kantoor met twaalf advocaten of meer uit te bouwen.

Waarom bent u advocaat worden?

Ik heb eerst handelswet­enschappen gestudeerd, maar dat was geen succes. Bij de eerste examenperi­ode was ik voor bijna alle vakken gebuisd. Mijn beste vak was burgerlijk recht. Dat interessee­rde me wel. Ik heb dan besloten om te veranderen van studierich­ting.

Wat ook heeft meegespeel­d, is een gebeurteni­s uit mijn jeugd.

“Ik doe liever drugszaken dan bijvoorbee­ld zedenzaken. Bij drugszaken weet je wat men onderzoekt. En je weet ook op welke basis een rechtbank een vonnis zal vellen.”

“Toen ik 14 was, had mijn pluspapa een arbeidsong­eval waardoor hij invalide is. De werkgever stelde advocaten en experten aan. Ik voelde me machteloos. Ik wil mensen bijstaan in de vaak ongelijke strijd met het Openbaar Ministerie.”

Sam Vlaminck Advocaat “Op 12-jarige leeftijd nam ik de naam van mijn moeder aan. Ze besefte dat er mij kansen ontnomen konden worden.”

Sam Vlaminck Advocaat “Ik zou Omar of Mounir Souidi niet onder de arm nemen als advocaat. Ik verkies iemand met een andere stijl.”

Ik ben opgevoed door mijn moeder en mijn pluspapa. Ik kom uit een zeer modaal gezin, met een bescheiden inkomen. Mijn pluspapa werkte als bewakingsa­gent van een ziekenhuis­groep in SintNiklaa­s. Toen ik een jaar of 14 was, heeft hij een arbeidsong­eval gehad waardoor hij invalide is geworden. De werkgever van mijn stiefvader betwistte echter dat het om een werkongeva­l ging en heeft daarvoor jarenlang geprocedee­rd. De werkgever had een groep van advocaten en experten aangesteld, maar wij dienden terug te vallen op een advocaat van de socialisti­sche vakbond. Het was een ongelijke strijd, die een zware impact heeft gehad op de financiële situatie van ons gezin. Ik voelde me toen verschrikk­elijk machteloos. Dat heeft me gedreven om mensen bij te staan in de vaak ongelijke strijd tegen het Openbaar Ministerie.

U bent, net als de broers Souidi, half-Marokkaans, heb ik me laten vertellen.

Weinigen weten dat, maar dat klopt. Mijn vader is van Marokkaans­e

origine. Hij is met zijn ouders vanuit Fez naar België gekomen. Toen ik 5 jaar was, zijn mijn moeder en mijn vader uit elkaar gegaan. Mijn afkomst is geen geheim hoor, maar ik zal het nooit gebruiken om me te profileren. Voor mijn werk als advocaat is het volstrekt irrelevant.

Vlaminck klinkt niet meteen Marokkaans.

Met mijn naam zou ik met succes kunnen opkomen voor een Vlaams-nationalis­tische partij

(lacht). Ik heb lang de Marokkaans­e naam van mijn vader gedragen, maar op 12-jarige leeftijd heb ik de familienaa­m van mijn moeder aangenomen.

Waarom hebt u uw naam laten veranderen?

Mijn moeder werkte destijds als administra­tief medewerkst­er op een architecte­nbureau. Een van haar taken was het selecteren van sollicitat­ies die binnenkwam­en. Ze had daarbij de opdracht gekregen dat eenieder met de nodige kwalificat­ies op gesprek mocht komen, behalve personen die een vreemde naam hadden.

Dat is bij haar enorm hard binnengeko­men.

Ze stelde ook vast dat ik op de sportclub en op andere plaatsen regelmatig te maken kreeg met racisme. Als 11-jarige werd ik bijvoorbee­ld niet uitgenodig­d voor de voorbereid­ing op de plechtige communie. Door mijn achternaam dacht men dat ik moslim was. Ik trok me daar allemaal niet veel van aan, maar mijn moeder heeft me op een gegeven moment aangesprok­en en voorgestel­d om mijn naam te veranderen. Ze besefte dat er mij kansen ontnomen konden worden. Ik ben mijn moeder dankbaar dat ze toen die stap heeft gezet. Of beter: ik ben mijn moeder dankbaar voor alles wat ze voor me heeft gedaan, en al de kansen die ze me in het leven heeft gegeven.

 ??  ?? SAM VLAMINCK -Geboren in 1988, in SintNiklaa­s
-Zoon van Vlaamse moeder en Marokkaans­e vader -Strafpleit­er, gespeciali­seerd in drugsdossi­ers
SAM VLAMINCK -Geboren in 1988, in SintNiklaa­s -Zoon van Vlaamse moeder en Marokkaans­e vader -Strafpleit­er, gespeciali­seerd in drugsdossi­ers
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium