Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Bonte, grote kunstcollectie heeft fiscaal randje
Katoen Natiebaas Fernand Huts investeert fors in kunst. Als mecenas laat hij geregeld kunstenaars aan de slag gaan, al is hij vooral een fors verzamelaar, met talloze werken opgeslagen in eigen magazijnen.
Eind mei raakte bekend dat in de Natiebuurt aan Park Spoor Noord het Museum Fernand Huts zou komen. Daarin zal werk te zien zijn van de avant-gardistische Cobrabeweging, met de bekende schilders Karel Appel, Pierre Alechinsky en Corneille. Het is recenter werk in de eeuwenoude collectie van Huts, vol tekeningen, manuscripten en schilderijen. Daarin ook werken van de meesters Antoon Van Dyck, Pieter Bruegel of Jacob Jordaens, naast ook moderne kunst van onder anderen Wim Delvoye en Jan Fabre. Volgens De Tijd spendeert Huts jaarlijks zo’n 0,5% van de omzet aan cultuur. In 2016 kocht hij nog voor 817.000 euro een penseeltekening van Pieter Paul Rubens. Later kocht hij ook de elfdelige
Atlas Maior, een Google Maps van de zeventiende eeuw, gemaakt door de Nederlandse cartograaf Joan Blaeu. Met onder andere ook nog textiel uit de Oudheid en 350 boeken over Reynaert de vos is Huts’ collectie dus enorm. Fysiek zitten de meeste werken in het Katoen Natie Art Depot Loghidden City in de Antwerpse haven. Het beheer gebeurt via de kunststichting The Phoebus Foundation, beheerd door kunsthistorica Katharina Van Cauteren. Die stichting kreeg in het verleden al kritiek omdat ze op het belastingparadijs Jersey gevestigd is. Al ziet Huts daar geen graten in en is die er volgens hem wegens een “Angelsaksische aanpak van kunstbeheer”.
Welke werken ooit in de Boerentoren te zien gaan zijn of wat er door de aankoop ervan met het Museum Fernand Huts staat te gebeuren, daarover is voorlopig niks bekend.