Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Wat is het ultieme Antwerpse volkslied?
Antwãrpe & beyond
‘Antwerpen Coke Hoofdstad’ Hannes De Maeyer
We blijven nog even in hetzelfde thema. Al moeten we er wel meteen eerlijk bij zeggen dat dit nooit een echte meezinger kan worden. Dit nummer uit de soundtrack van de film Patser is namelijk een opzwepende elektronische instrumental. Denk aan de klanken van Giorgio Moroder uit de jaren tachtig. Maar de titel brengt de
Unique Selling Proposition van onze stad wel helder naar voor. Wereldwijd staan we bekend als het centrum van de cokedistributie. Mensen komen hier niet meer zoeken naar een ‘vrouwke, net en genereus’, zoals Wannes het aangaf, maar eerder naar een ‘lijntje, lang en copieus’. Dat componist Hannes De Maeyer een geboren Gentenaar is, wijst er misschien wel op dat hij ons hiermee een smerige streek wilde lappen.
‘Antwerpen’ Enter Shikari
Kleine waarschuwing voor de zachtzinnigen onder ons. Draai het geluidsvolume wat stiller als u dit opzet, want al meteen in de eerste seconde begint een man te krijsen op het topje van zijn longen. Volstrekt atonaal, ook dat nog. De liefhebbers van hardcore zullen het wel kunnen smaken, deze ‘ballade’ over ene Silvius Brabo die de hand van een reus afkapt en in een rivier werpt. Tiens, waar kennen we dat verhaal ook alweer van? Deze jongens komen uit St Albans, een stad in de buurt van Londen, en gelukkig is de tekst van hun bombastisch epos online te raadplegen. Anders hadden we nooit geweten hoe de frontman, die zichzelf in de huid van Antigoon verplaatst, plastisch beschrijft hoe zijn vingers in de Schelde tussen de vissen wriemelen.
‘Antwerpen’ Ramses Shaffy
Dit nummer is in tegenstelling tot vele andere liedjes van de Nederlandse chansonnier nooit een klassieker geworden. Daarvoor is het muzikaal gewoon te saai. Maar in zijn tekst heeft Shaffy wel geprobeerd de ziel van de stad te vatten én passeert hij een paar plekken waar De Strangers niet over reppen in hun evergreen; onder andere het Conscienceplein en de Dageraadplaats, alwaar hij een balletje trapt tegen de kerkramen van Sint-Norbertus. Maar al die feesten en partijen waarmee de Amsterdammer onze stad vereenzelvigt, klinken vandaag een beetje gedateerd. Hij zingt: “Antwerpen is het bourgondische leven. Antwerpen heeft geen sluitingstijden. Je gaat ’s morgens naar bed. Je gaat weg om half zeven.” Helaas, ook vóór de nachtklok was Antwerpen al lang niet meer de stad die nooit in slaap valt. Daarvoor moeten we de teletijdmachine in, hop naar de vorige eeuw.
‘Wandelend Deur Antwãrpe’ John Lundström
Massa’s mannen met gitaren, accordeons, doedelzakken en draailieren (en opvallend vaak ook een baard van een jaar of drie) hebben de schoonheid van de Scheldestad uitvoerig bezongen, tot in den treure soms. Maar gelukkig betraden zij daarbij ook geregeld andere paden dan de platgelopen Grungpleuts, Meir en Kaazerlaa. John Lundström bijvoorbeeld, een in het Schipperskwartier geboren Viking, neemt ons in dit lied mee op een alternatieve, misschien iets minder bezongen, maar daarom zeker niet minderwaardige route. Van de Hoogstraat via de Suikerrui naar de
boetjes on ’t Stiejen. Zoe schoen as gaa is er gin iejen besluit de volkszanger met de viool zijn ode en dat rijmt.
‘De Sinjoren’ Katastroof
Of het langharig en baardig tuig van Katastroof genoeg salonfähigheid bezit om als auteurs van het enige, echte Antwerpse volkslied door het leven te mogen schrijden, durven we te betwijfelen. Met titels als Voze Trut, Ik krijg
slaag van m’n vrouw of Willy de wc-borstel zullen ze nooit de prijs van de subtiliteit in de Vlaamse toondichterskunst winnen. Maar de heren Smos, Krapuul, De Snob, ’t Slimmeke en Bef hebben de voorbije veertig jaar wel minstens even veel nummers over hun favoriete stad gemaakt (de eerlijkheid gebiedt me op te biechten dat ik ze niet geteld heb). En ook al zijn die zeker niet allemaal even geïnspireerd, het zou een grove onrechtvaardigheid zijn om er hier niet één uit te pikken. Het is De Sinjoren geworden en dan enkel en alleen omwille van deze kwansuize, docht zeer terechte terzijde: ’t is echt ni goe te snappen dat de Sinjoor, bekan volmaakt, door agrarische smeerlappen voor dikke nek wordt uitgemaakt.