Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“Remco Evenepoel torent boven de andere uitzonderl­ijke talenten uit”

43-jarige Dave Bruylandts volgt de koers nog altijd op de voet en traint soms zelfs nog met Alejandro Valverde

- KAREL LEMMENS

De wielerspor­t ligt Dave Bruylandts duidelijk nog altijd na aan het hart. Zelf fietst hij jaarlijks nog zo’n slordige twintigdui­zend (!) kilometer. Vijf keer per jaar trekt hij met zijn gezin zelfs naar het Spaanse Torrevieja waar hij geregeld nog samen traint met onder meer Alejandro Valverde. Hij mist geen koers op tv en voelt nog altijd perfect aan hoe de vork in de steel zit in de finale.

Dave, ligt het niveau van het wielrennen nu hoger dan in jouw tijd?

Dave Bruylandts: “Ongetwijfe­ld. Dat kan ook niet anders. De wetenschap staat niet stil en het materiaal wordt alsmaar beter. Dan stijgt het niveau vanzelf mee. Toch zorgt dat volgens mij niet voor het grote verschil. Laat de meeste renners vanuit mijn periode over dezelfde kennis en hetzelfde materiaal beschikken en ze kunnen dat niveau eveneens aan, hoor. Het grote verschil nu is dat er enkele uitzonderl­ijke talenten zijn opgestaan. Pogacar, Bernal, Hirschi in het rondewerk en Van Aert, Van der Poel en Alaphilipp­e in het klassieke werk. Dat is superklass­e. En daar gaat er dan volgens mij de komende jaren nog eentje helemaal bovenuit torenen: Remco Evenepoel. Daar gaan we als Belg nog ongeloofli­jk veel plezier aan beleven. Ik ben alvast fan.”

Bij Jumbo-Visma kunnen de renners tegenwoord­ig een beroep doen op een foodcoach-app waarbij hun eten tot op de gram wordt afgewogen. Zou dat iets voor jou geweest zijn ?

“Absoluut! Ik zou niet liever gehad hebben. Als je prof bent, wil je het maximum uit je carrière halen en dan ga je tot het uiterste om een zo hoog mogelijk niveau te bereiken. Ik moest dat in mijn tijd allemaal zelf uitzoeken en was al heel vooruitstr­evend op dat punt. Ik las onlangs dat Victor Campenaert­s experiment­eert met zuurstofar­me lucht voor de aanmaak van rode bloedcelle­n en dat in een hoogtetent tot meer dan 5.000 meter.

Wel, dat deed ik in mijn tijd al. Ik was een voorloper op dat vlak. Ook ketonen staan tegenwoord­ig in de belangstel­ling. Of het echt heilzaam is, daar hoor je al eens discussie over, maar ik zou het alleszins ook proberen. Als het helpt, gebruik je dat toch!”

Zou het begeleiden van renners iets voor jou zijn geweest?

“Na mijn carrière heb ik een viertal jaar enkele renners begeleid. Daarna slorpte mijn nieuwe job te veel tijd op en ben ik ermee gestopt. Ik had thuis het materiaal om renners een inspanning­stest te laten doen. Daarna ontleedde ik de resultaten en gaf ik advies. Onder anderen de broers Sweeck en Toon Aerts heb ik een tijdje onder mijn vleugels gehad. Toen al heb ik trouwens voorspeld dat Toon Aerts een mooie toekomst tegemoet ging. Hij heeft daar de motor voor. Als hij het ook op de weg zou proberen, zou hij bijvoorbee­ld echt ver kunnen komen in Parijs-Roubaix.”

Iets anders: uit de regio Antwerpen en Mechelen ontsproot vroeger heel wat wielertale­nt. Nu nog amper. Als er zich nog talent openbaart, situeert het zich in de Kempen. Kan jij dat verklaren?

“Dat is niet zo simpel, maar toch zie ik enkele redenen. Ik benadruk dat het helemaal niets met racisme te maken heeft, maar volgens mij is het evenmin toeval dat bijvoorbee­ld in de Antwerpse regio veel meer allochtone­n wonen. Die hebben die typisch Vlaamse ingesteldh­eid nu eenmaal niet. Daar zal je niet snel een jongere met een koersfiets zien rijden. Voorts is ook het verdwijnen van de wielerpist­e in het Antwerpse Sportpalei­s volgens mij een oorzaak. Heel veel jonge renners namen daar vroeger deel aan de medailleko­ersen op zondag en woensdag. Daarna kreeg dat zijn opvolging op de weg. Dat is een serieuze aderlating. Wat zeker ook nog meespeelt, is het onveilige gevoel op de weg door het toenemende verkeer. Daar ligt een opdracht voor de wielerbond in samenwerki­ng met de gemeenten. Ik acht het bijvoorbee­ld perfect mogelijk om op sommige plaatsen in verkeersar­me buurten op avonden enkele straten voor een aantal uren af te sluiten waar jongeren dan veilig kunnen fietsen.”

Kan je één ding opnoemen dat je in jouw tijd beter vond dan nu?

“Ik zal er je twee geven. Om te beginnen waren er in onze tijd veel meer koersen. Er waren wedstrijde­n genoeg, zowel in de week als tijdens het weekend. Dat is al lang niet meer het geval. En wat ik nog veel beter vond, is dat we ons destijds voor en na de grotere wedstrijde­n konden omkleden in een sporthal, waar dan alle renners samenkwame­n. In de kleedkamer­s werd er dan een stukje afgelachen. Daar kunnen veel renners nog hilarische anekdotes over vertellen. Dat zorgde voor een zekere vorm van kameraadsc­hap. Dat is er nu niet meer, ze arriveren in hun eigen camper of komen meteen van thuis met hun rennersuit­rusting al aan naar de wedstrijd en rijden daarna direct weer naar huis. Geloof me, dat is een verarming.”

Tot slot: had je in 2004 de Ronde van Vlaanderen kunnen winnen?

“Zeer zeker. Samen met Leif Hoste en de snelle Steffen Wesemann was ik in de finale voorop geraakt. Hoste werkte niet voluit mee en dat werkte op de zenuwen van die Duitser. Hij maakte

me dat duidelijk: Die profiteur

mag zeker niet winnen. Op een kilometer van de streep demarreerd­e ik. Dat was mijn enige kans om te winnen en eigenlijk ook die van Hoste. Hij had zich in het wiel van Wesemann moeten zetten en hem het gat laten toerijden en dan had hij het misschien kunnen zegevieren. Maar neen, hij kwam mij halen en toen was het een koud kunstje voor Wesemann om het in de spurt af te maken. Ik kon mezelf achteraf niets verwijten. Ik heb er alles aan gedaan om te winnen, voor mij blijft het dan ook de mooiste prestatie uit mijn carrière.”

 ?? FOTO KOEN FASSEUR ?? Dave Bruylandts, nog altijd even scherp als toen hij zelf profwielre­nner was.
FOTO KOEN FASSEUR Dave Bruylandts, nog altijd even scherp als toen hij zelf profwielre­nner was.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium