Gazet van Antwerpen Stad en Rand
MORGEN 18.55U - VIJFDE SPEELDAG
van de Kredietbank. Die wist natuurlijk waarover hij sprak. De uiteindelijke deal was als volgt: tot aan de halve finales zag ik geen enkele frank, maar vanaf dan kreeg ik wel de jackpot. ‘Zoveel finales spelen we toch niet’, dacht Wauters.”
(lacht)
Met die afspraak nam je een groot risico. In de eerste ronde lagen jullie er na penalty’s bijna uit, tegen godbetert de Noord-Ierse amateurs van Glenavon FC.
“Dat besefte ik maar al te goed. Zo is het in de beker tegen Zwarte Leeuw eens faliekant afgelopen. Maar in twee jaar tijd speelden we een Belgische én een Europese finale. Ik heb toen meer premies opgestreken dan alle andere spelers tezamen.”
Was er van een groepspremie in die tijd nog geen sprake?
“Neen. Iedere speler kreeg wat hij in zijn contract had laten optekenen. Zo waren er jongens, onder wie Didier Segers, die aan dat Europese succesparcours nauwelijks iets verdienden. Daarom deed ik Didier vooraf een belofte: ‘Als we de finale halen, betaal ik jouw vakantie’. Hij is toen met zijn vrouw en twee kinderen voor 40.000 Belgische frank op reis gegaan. Ik vond die beloning maar normaal. Die jongen liep de longen uit zijn lijf voor mij en de ploeg.”
Om het met de woorden van Alex Czerniatynski te zeggen: Lehnhoff was een grote meneer die met iedereen overweg kon.
“Ik had een fantastische tijd bij Antwerp, zowel op als naast het veld. Niet alleen voor mijn ploegmaats was het respect groot. Ook voor materiaalman Jack, en Jenny die ons eten maakte.”
De fans droegen jou op handen. Verklaar die populariteit eens?
“Ik heb altijd voor gestreden. Niet met woorden, maar met daden op het veld. Ook het contact met de supporters na de match deed natuurlijk veel. Die mensen gaven soms hun laatste centen uit om jou toch maar op verplaatsing aan het werk te kunnen zien. Om hen iets terug te geven, passeerde ik geregeld in een supporterscafé.”
den Antwerp
Na de wedstrijd een pintje drinken met de fans. Het gebeurt niet meer.
“Een selfie maken, die meteen erna op de sociale media staat, is plezant, maar het persoonlijke contact tussen speler en fan is verdwenen. Ik genoot ervan om met supporters aan de toog te staan, en over andere zaken dan voetbal te praten. En de dag nadien er weer keihard in te vliegen op training.”
Je speelde in totaal zeven seizoenen voor RAFC. Was 1992-1993 jouw mooiste jaar?
“In die periode zetten we Antwerp opnieuw op de Europese kaart, maar in het seizoen 19871988 hadden we de beste ploeg van België. Noem ze maar op: Severeyns, Van der Linden, Plovie, Smidts en natuurlijk Frans van Rooij. We hadden dat jaar altijd de titel moeten pakken.
(Antwerp strandde op twee punten van Club Brugge, red.)”
Na het vertrek van Van Rooij naar Standard belandde jij op de tien. Een rol die je, tot verbijstering van je ex-ploegmaats, met bravoure overnam.
“Ik moest er nóg meer lopen dan op de flank, en vooral ook mee verdedigen. Maar die positie, achter de spitsen, lag me als gegoten. Misschien omdat ik altijd in dienst van de ploeg speelde?”
Je was alomtegenwoordig op het terrein, iets wat dit seizoen ook van Lior Refaelov kan gezegd worden.
“Hij is technisch zéér sterk. Vooral zijn vrije trappen vallen me op. Ook zijn medemaats doen het opvallend goed. Ivan Leko heeft de luxe dat hij kan roteren. Dat was in mijn periode niet het geval. Wij moesten met negentien man op alle fronten strijden.”
LEES VERDER OP BLZ. 4