Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Unieke kans om dit vergeten stukje stad gezelliger te maken”
Buurtbewoners blij met plannen om stuk braakliggende grond in Pelikaanstraat aan te pakken
De Pelikaanstraat is een doorgangsstraat geworden. Er is vrijwel niets meer dat voorbijgangers verleidt om even halt te houden, met als gevolg dat de vele winkels en cafés in alle stilte zijn vertrokken. Café De Klok houdt als een van de weinige cafés nog stand. “Maar iedereen die aan die stadskanker komt, draait terug en denkt: hier is ’t gedaan”, zegt cafébazin Chantal Geerts.
Zo somber en mistroostig als het weer van de afgelopen dagen, is ook de stemming in en rond Pelikaanstraat, naast het Centraal Station. De plannen van de stad Antwerpen en projectontwikkelaar Cordeel om het stuk braakliggende grond in de straat aan te pakken, razen als storm Aurore door de wijk: zonder veel schade te veroorzaken, voorlopig althans, maar de buurt houdt wel haar hart vast voor wat komen gaat.
Elke dag passeren er duizenden mensen de Pelikaanstraat: fietsers, treinreizigers, automobilisten en pendelaars. Maar de nadruk ligt hier op passeren, want er is niets dat je uitnodigt om even halt te houden. Hoe levendig het ook lijkt door de vele voorbijgangers, de straat is op sterven na dood. Een van de weinige lichtpuntjes moet volkscafé De Klok zijn, op de hoek met de Lange Kievitstraat, waar Chantal Geerts (54) sinds
2013 de plak zwaait. Zij nam het café over van haar moeder die in
1989 het café begon. En sinds kort staat haar dochter Lana Bettio (22) mee achter de toog. Chantal herinnert zich nog de jaren dat het aantal cafés in de Pelikaanstraat en omgeving niet op twee handen te tellen was. Vandaag blijft De Klok als een van de weinige over.
“Er is veel veranderd, maar niet verbeterd”, zegt ze. “Vroeger had je hier aan de overkant winkels, aan de buitenkant van het station. Die brachten veel volk op de been. Maar dan hebben ze het station naar achter uitgebreid. De winkeltjes moesten weg en dus hebben ze in het station wat winkelpanden gezet, waar het voor gene meter marcheert. We zitten hier aan de achterkant van het station en hier gebeurt niets. Als er iets wordt georganiseerd, is het aan de voorkant, op het Koningin Astridplein en wij blijven vergeten achter. Wat wil je met dat stuk grond dat er al jaren verloederd en verlaten bijligt? Iedereen die tot daar komt, denkt ‘hier is ’t gedaan’ en draait terug. Ik ben al op ’t punt dat het mij al helemaal niet uitmaakt wat er komt, als er maar iets mee gebeurt.”
Verlaten stadskanker
Maar in het café is alles aanwezig wat het buiten mist. De vaste klanten geraken met elkaar aan de praat, het werkvolk van de omliggende kantoren komt er na de uren even uitblazen, voorzien van een vers getapte pint. De Klok brengt de buurt samen en dat gaat wel eens gepaard met geanimeerde gesprekken, niet weinig over de plannen met die verlaten stadskanker enkele meter verderop. Fonne Buysaert (79), Francine Wuyts (82) en Kurt Frederiksson (77) zijn elke donderdag terug te vinden in het café. “We zijn al vijftig jaar vrienden en om elkaar niet uit het oog te verliezen spreken we hier elke week af”, zegt Fonne. Het drietal woont niet in de buurt, maar De Klok ligt tussen hen in. “We hebben altijd graag een pint gedronken, dus dan moeten we dat ook onderhouden. En dit is nog zo’n echt volkscafé, waar iedereen komt en met elkaar aan de klap geraakt. Maar de buurt? Dat is een triestige zaak. Het wordt tijd dat ze die kankerplek aanpakken. Het is de uitgelezen kans om woningen te bouwen. We zitten in een wooncrisis. Er is zoveel volk dat in de stad wil komen wonen, maar ze vinden niets. Dit is toch een unieke kans? Dat zou het hier ook veel gezelliger maken en wie weet komen er dan ook winkels en brengt dat leven in de brouwerij.”
Naast café De Klok treffen we Eli (80) en Rachel Rabinowitz (73) in wat het oudste winkeltje van de Pelikaanstraat moet zijn. Ze verkopen er reistassen, boekentassen en allerhande lederwaren. “Wij zijn hier in 1970 begonnen”, vertelt Rachel, die haar naam ook aan de winkel gaf. “En we doen het nog altijd even graag. Wij zijn eerlijke mensen en geven onze klanten goede raad. Dat heb je op het internet niet hoor. Bij ons zijn de klanten geen nummer.” Ondanks haar leeftijd is Rachel het verkopen nog lang niet verleerd. Al kijkt ze toch ook met heimwee terug naar haar beginjaren. “Het station is nu een grote hal geworden, maar vroeger brachten de winkeltjes die er waren aan de straatkant heel wat mensen naar hier”, herinnert ze zich. “Het was hier gezellig winkelen. Nu kunnen we twee uur lang niemand zien in de winkel. We hebben onze vaste klanten nog en dat zijn tegenwoordig ook vaak de kleinkinderen van mensen die hier vroeger trouwe klant waren. Dat is fijn, maar verder is dit een vergeten stukje van de stad.”