Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“Frank zou Tim fantastisc­h hebben gevonden”

Vriend van Cameron Vandenbrou­cke - dochter van Frank VDB - stal ook de harten vanpapy en mamy

- WERNER BOURLEZ

“Soms hoor ik papy voor een training. Als ik zeg dat ik maar één uurtje train, is het gesprek meteen afgelopen.”

Tim Merlier

“Elke dag belt papy mij: Heeft Tim goed getraind, goed gegeten? Hoe voelt hij zich?”

Cameron Vandenbrou­cke

“Maar ik zal Tim nooit zeggen wat hij moet doen. Daar heeft hij een trainer voor.”

Jean-jacques Vandenbrou­cke

Met klamme handjes reed Tim Merlier (28) zo’n drie jaar geleden naar Ploegsteer­t om kennis te maken met Jeanjacque­s en Chantal, de papy en mamy van zijn vriendin Cameron Vandenbrou­cke. Hij werd meteen in de armen gesloten. Twintig jaar na zoon Frank zitten ze weer met een toprenner in de familie. “Zo’n lieve jongen, hij heeft meteen alle harten gestolen.”

We stappen daags na Parijs Bourges, zijn laatste wedstrijd dit seizoen, samen met Tim Merlier en vriendin Cameron binnen ten huize Vandenbrou­cke in de Rue de Ploegsteer­t. Mamy Chantal speelt de perfecte gastvrouw en kijkt meteen naar Tim. “Ça va ventje?” Merlier speelde geen rol van betekenis in Bourges, vandaar. “Het vat was af zeker na Roubaix?”, pikt papy Jeanjacque­s meteen in. “Maar nu moet ik tot volgend seizoen wachten om te weten of je wel oké bent.” Cameron lacht. “Zie je wel, het draait hier nu allemaal om hem. Papy belde gisteren na de koers: Ik ga heel de winter gestressee­rd zijn. Tim heeft duidelijk ook hun harten gestolen.”

Hoe verliep die eerste ontmoeting? Chantal: “Hij heeft ons meteen gecharmeer­d. Het is een lieve, brave jongen.”

Tim: “Ik was toch nerveus, vooral omdat ik geen Frans sprak.”

Jean-jacques: “Zijn Frans wordt steeds beter, maar hij heeft nog veel werk. Als hij mij een bericht stuurt, dan lees ik wat, hoor. Mes roux sont plates, roux in plaats van roues. Zijne rosten is dus lek. (lacht)”

Cameron: “Hij sluit ook altijd af met je te lesse toi in plaats van je vais te laisser. Maar ik vind dat zo schattig.”

Jean-jacques: “Schattig? Als renner moet je toch weten hoe je lekke band schrijft in het Frans, hè.”

Chantal: “Ach, we plagen hem graag. Omdat we hem zo graag zien.”

Tim: “Met papy kon ik al snel over de koers praten. Ik was vrij snel gerustgest­eld, voelde mij meteen welkom.”

Chantal: “Hoe die twee over de koers kunnen praten, ongeloofli­jk. En je moet eens naar hier komen als Tim op tv aan het sprinten is. Ik vlucht, ik kijk daar liever niet naar. Te gevaarlijk. Maar papy brult en tiert. Zelfs de buren aan de overkant van de straat horen hem.”

Hoe was de reactie toen Cameron zei dat ze een nieuwe vriend had: Tim Merlier?

Jean-jacques: “Oh nee, hij toch niet. (lacht) Grapje.”

Cameron: “Je was echt content dat het een toprenner was.”

Jean-jacques: “Ach, ik aanvaard iedereen. Maar ze zei eerst niet welke renner het was, we moesten raden. Op een bepaald moment gaf ze ‘cyclocross’ als tip. Toen zei ik: Het is toch niet die kleine Eli Iserbyt? Maar het was dus Tim.”

Cameron: “Hij is meteen van alles gaan opzoeken over hem.”

Hebben jullie vaak contact met elkaar?

Tim: “Soms hoor ik papy voor een training. Als ik zeg dat ik maar één uurtje train, is het gesprek meteen afgelopen. (lacht) Als ik zeg dat ik zes uur ga trainen, is hij dolblij.”

Cameron: “Elke dag belt hij mij, en niet om te weten hoe het met mij gaat, hoor. Het is altijd: Heeft Tim goed getraind, goed gegeten? Hoe voelt hij zich?”

Jean-jacques: “Ik praat graag over de koers. Wat wil je, ik heb heel mijn leven met renners geleefd. Eerst was er mijn broer Jean-luc. Door de vroege dood van onze ouders was ik een soort

vader voor hem. Daarna was er Frank, Sébastien Six (de man van dochter Sabrina, red.) en Franklin, hun zoon. Ik heb veel ervaring, was ook zeventien jaar mecanicien op het hoogste niveau. Ik heb zoveel gezien. Maar ik zal Tim nooit zeggen wat hij moet doen, daar heeft hij een trainer voor.”

Tim: “Na een koers vraag ik altijd meteen aan Cameron: Wat heeft papy gezegd?”

Cameron: “Geef toe, je denkt zelfs aan hem tijdens de koers. Zeker als je moet lossen: Oei, wat gaat papy nu denken?”

Rij je nog vaak zelf, Jean-jacques?

Jean-jacques: “Iedere dag. Ik begin er nu weer wat in te komen, want ik had wat problemen aan mijn tanden en heb ook een stent laten plaatsen. Ik heb niet zoveel gereden de laatste tijd.”

Chantal: “Wat jij niet veel noemt… Vorige week zijn we een paar dagen naar Saint-raphaël geweest, in het zuiden van Frankrijk, en je hebt vier keer 90 kilometer gereden.”

Jean-jacques: “Zoals ik zei: ik begin er weer in te komen. Vandaag reed ik 75 kilometer. Met Tim kan ik niet meefietsen, hij rijdt te snel. Ik heb er wel al aan gedacht om een elektrisch­e fiets te kopen. Want ik kan alles nog op de fiets, ben heel helder. Maar ja, als je 74 bent, kan je niet meer zo rap rijden, hè. Maar ik zou dat niet doen om hem te controlere­n, hoor, ik weet hoe goed hij werkt. Ik weet intussen ook wat hij kan en niet kan.”

Cameron: “Vooral dat laatste.”

Wat moet er dan beter?

Jean-jacques: “Hij moet de derde keer over de Kemmelberg geraken in Gent - Wevelgem. De vorige twee edities was dat niet zo goed hè, Tim?”

Tim: “Neen. Maar ik weet dat ik dat in een goede dag wel kan, en dan kan ik meedoen voor de zege.”

Jean-jacques: “Vraag hem niet om Luik - Bastenaken - Luik te doen. Maar Gent - Wevelgem kan hij winnen. Sonny Colbrelli is nu pas op zijn best, en hij is 31. Al ga je nooit zo goed klimmen als hij hoor, Tim.” (lacht)

Tim: “Neen, ik ben bijna 29, maar koers nog niet lang op topniveau. Ik kan nog veel progressie maken.”

Jean-jacques: “Juist, eigenlijk ben je maar 24. Parijs - Roubaix was je eerste Monument. Ook die koers kan je aan. En Kuurne Brussel - Kuurne. Maar je zat veel te ver op de Oude Kwaremont, die heuvel ligt je niet.”

Tim: “Het jaar ervoor kwam ik wel goed boven, hoor.”

Weer een toprenner in de familie, doet jullie dat vaak denken aan Frank?

Jean-jacques: “Je kan Tim niet vergelijke­n met Frank. Dat was een speciale, hè, we weten allemaal wat er gebeurd is. En ik ben er zeker van dat Tim geen dommighede­n gaat doen. Trouwens, hij wordt goed in de gaten gehouden.”

Tim: “Cameron is de patron.” (Cameron grijnst en knikt bevestigen­d)

Praten jullie vaak over Frank?

Tim: “Niet echt, al heb ik graag dat papy vertelt over vroeger. Hoe het eraan toeging in de koers, hij heeft mooie verhalen.”

Chantal: “Wacht maar tot hij begint te vertellen over de periode dat hij zelf koerste.”

Tim: “Een van mijn beste vrienden was een grote fan van Frank en hij had al een computer thuis. Daar keken we naar filmpjes, dat was leuk. De reeks op VRT heb ik samen met Cameron gekeken.”

Had je nu niet graag met hem over de koers gepraat?

Tim: “Ja, ik zeg soms tegen Cameron: Hoe zou het geweest zijn als je papa hier nog was?”

Chantal: “Hij zou de relatie van Cameron met Tim fantastisc­h hebben gevonden.”

Cameron: “En hij zou niet duizend keer bellen om te horen hoe het met Tim gaat zoals jij, papy.” (lacht)

Jean-jacques: “Dat klopt, hij was ook altijd tevreden met de resultaten van Cameron toen ze nog aan veldlopen deed.” Cameron: “Alles was goed. Ik

moest zelfs niet opwarmen van hem.”

Jean-jacques: “Hij zou nooit de baas willen spelen over Tim, zeker niet. Hoogstens eens wat raad geven, meer niet.” Cameron: “Hij zou vooral geïnteress­eerd zijn in de fietsen.”

Wat is er allemaal veranderd in vergelijki­ng met de tijd van Frank?

Jean-jacques: “Zoveel. Ze rijden nu niet meer op gevoel, maar op wattages. Frank zou daar gek van worden. Toen hij de tweede keer had getekend bij Patrick Lefevere was er meteen boel. Frank wilde al die trainingsg­egevens niet doorgeven. Hij deed het op zijn manier.”

Tim: “Vroeger reed je een tijdrit op gevoel, alles geven tot je niet meer kon. Nu weet je precies waar en wanneer je hoeveel watt moet produceren. Als ik mijn meter kwijt ben, ontstaat er paniek: Ik weet mijn gegevens niet!”

Jean-jacques: “Frank trainde zelfs vaak zonder snelheidsm­eter. Hij zei: Als ik 32 per uur rijd, wil ik 33 rijden. En dan 34...”

Tim, je hebt dit jaar de Memorial Vandenbrou­cke niet gereden?

Tim: “Neen, ik heb het er met de ploeg (Alpecin - Fenix, red.) nog over gehad. Maar twee dagen na Parijs - Roubaix vonden ze dat geen goed idee. Het is een speciale koers voor Cameron en de familie, ik wil die wedstrijd volgend jaar zeker rijden.”

Jean-jacques: “Mijn broer heeft zijn baas nog gebeld!”

Chantal: “Die wedstrijd moet hij eens winnen.”

Cameron: “En ik ben het bloemenmei­sje, dat is nog een extra motivatie.”

Negen zeges en een nominatie voor de Flandrien. Terwijl je drie jaar geleden nog in een zwarte trui rondreed. Dat is straf, Tim.

Tim: “Ik sta daar niet bij stil. Ik vind ook niet van mezelf dat ik grootse dingen doe.”

Jean-jacques: “Je hebt een heel goed seizoen gereden. Had je ook de Vuelta mogen rijden, dan had je in een seizoen in alle drie de grote ronden een rit gewonnen, daar ben ik zeker van. En je hebt echt heel mooie zeges behaald. Volgens mij zat er in Parijs Roubaix ook veel meer in.”

Tim: “Ik had daar mijn beste benen ooit, maar plots lag ik tegen een auto. Ik rijd mijn beste negentig minuten aller tijden. Ik had gewoon veel pech. Maar dat belooft voor de toekomst.”

Jean-jacques: “Hij had toch tien zeges mogen hebben, hè. Dat klinkt beter dan negen.”

Tim: “Volgend jaar, papy. Ik zal proberen.”

 ?? FOTO FOTO KURT ?? Familiepor­tret in Ploegsteer­t: Cameron, Jean-jacques, Chantal en Tim.
FOTO FOTO KURT Familiepor­tret in Ploegsteer­t: Cameron, Jean-jacques, Chantal en Tim.
 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium