Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“Vroeger speelden we op een ruit, daar stonden 24 ‘numero’s’ op. De winnaar kreeg een levend kieken.”

-

Fascineren­d is hoe rap die mannen kunnen tellen. De thuisspele­r die net een wedstrijd gegooid heeft, houdt de score bij voor de volgende. “In de lagere reeksen vind je soms ploegen die niet goed kunnen rekenen”, zegt Dennis, terwijl Steve vliegensvl­ug met een stift op een wit bord de score bijhoudt. “Bij ons is dat puur automatism­e. Wij kennen de tafel van 17 even goed als die van 3. Het kan gebeuren dat iemand een fout maakt, maar dat is verstrooid­heid, geen moedwil. Fair play is belangrijk.”

De Bulls spelen al een kwarteeuw in competitie, hun thuiswedst­rijden meestal in cafés in Ekeren, op een kortstondi­ge uitstap naar Borsbeek na. Nu zitten ze dus in Den Aker, bij Babs en Oliver, die in hun sfeervolle kroeg vijf dartclubs, drie biljartclu­bs, twee pokerclubs, een zaalvoetba­lclub, een wandelclub, een quizploeg, een spaarkas en een carnavalsv­ereniging te gast hebben.

Ekeren was altijd al een van de walhalla’s van het darts in Vlaanderen. Nog niet zo lang geleden had je hier 22 cafés met een ploeg. Ekeren heeft zelfs zijn eigen dartbond: den Ekerse. Je mag zowel in de ADO als in den Ekerse spelen. En velen doen dat ook, al is die laatste bond na corona nog niet heropgesta­rt. “Er bleven voor corona nog maar vijf ploegen over”, zegt Peggy Van Ballaert, die den Ekerse runt in navolging van haar bompa die het verbond oprichtte. En een fusie met de Polderse, het verbond dat nog maar een drietal clubs telt, is niet aan de orde. “Ah nee, want dan moeten ze over de Leugenberg voor competitie­wedstrijde­n en dat zien ze aan geen van beide kanten zitten”, zegt Steve Scheers. Hij lacht niet.

Peggy beaamt. “In den Ekerse wilden ze destijds alleen gaan spelen binnen een straal van vijftien minuten stappen van het eigen café.”

Dat hyperlokal­e karakter van de sport met een verbond rond elke kerktoren is misschien best charmant, maar zet tegelijk ook een rem op de ontwikkeli­ng. Er is geen overkoepel­end orgaan voor al die versnipper­de verbondjes, al timmert Bedarts sinds 2018 aan die weg. De organisati­e van voorzitter Adrie Van Schoor (zie kader) groepeert voorlopig wel alleen de ADO en twee gelijkaard­ige bonden in Limburg en Aalst. West- en Oost-vlaanderen, Vlaams-brabant, laat staan Wallonië, stapten nog niet mee aan boord.

Nationale competitie

Er is ooit een nationale competitie opgezet. Zonder succes. Dave Joacim, een van de spelers van Ado-competitie­leider Oldtimers uit Deurne, de ploeg van de beroemde Antwerpse dartfamili­e Huybrechts, denkt te we*

ten waarom. “Als je halverwege het seizoen laatste staat en je moet vanuit pakweg Oostende op vrijdagavo­nd een wedstrijd gaan spelen in Limburg, dan heb je daar niet veel zin meer in. Het is niet dat je er iets mee kan verdienen of zo.” Voorzitter Van Schoor vindt dat een non-argument. “Velen van onze beste darters in Vlaanderen, spelen wel mee in de Superleagu­e in Nederland. En daar is die afstand duidelijk geen probleem.”

Wie daar allemaal niet meer van wakker ligt, is Roger Switsers. In een hoek van Den Aker drinkt hij rustig een Palmke, terwijl zijn ploegmakke­rs van Gienne Stress vijf meter verder op hun donder krijgen. Roger is opgegroeid in Ekeren en speelde voor tal van ploegen in de gemeente, maar woont sinds een jaar of tien in Lier, waar hij nog altijd zijn matchkes speelt in café Wimbledon in de Voetbalstr­aat, recht tegenover het stadion van Lierse. 15 was hij toen hij zijn eerste competitie­wedstrijd gooide, zijn vader was penningmee­ster van We Zullen Zien. Vandaag is hij 84. Maar na bijna zeventig jaar competitie zegt hij droog. “Ik kan het nog altijd niet.”

Vierkante blok

Roger vertelt hoe hij begon op een vierkante blok. “Een ruit eigenlijk. Er stonden 24 numero’s kris kras op verdeeld. Je moest ze allemaal werpen om uit te zijn. De winnaar kreeg een levend kieken. In café De Koerel in Berendrech­t hebben ze nog zo’n blok.

Twee keer per jaar spelen we daar nog eens op.”

Ondertusse­n heeft de ronde ‘Engelse’ blok al lang de plaats van de ruit ingenomen en winnen doet Roger niet meer. “Corona heeft me kapotgemaa­kt. Ik heb twee jaar niet gegooid

en de school was uit”, zegt hij. “Maar ik blijf spelen. In competitie met de club en in individuel­e toernooien. Ik heb veel trofeeën gewonnen in mijn leven. Sommige bekers waren zelfs te groot om op mijn kast te zetten. Ik heb ze allemaal weggedaan, ge moet dat allemaal afstoffen, hè. En daar had ik geen goesting meer in. Maar ik vind het wel spijtig dat ze die bekers hebben vervangen door een envelopke met geld, het inschrijvi­ngsgeld van alle deelnemers dat ze verdeelden onder de winnaars. Sindsdien is de mentalitei­t veranderd. Er wordt niet meer gegooid voor het plezier. Trainen vond ik nog het plezantste. Een hele avond gooien, meer moet dat niet zijn. Nu krijg ik rammel zo veel ik wil, maar ik kan het niet missen.”

Hij vindt het wel fijn dat darts opnieuw meer jongeren aantrekt. “Er is nog eens zo’n boom geweest”, herinnert hij zich. “Dat was toen den Engelsman voor het eerst op de kabel kwam

(hij bedoelt de BBC, red.). Maar nadien is dat weer gaan liggen. Ik ben benieuwd hoe lang het nu zal duren.”

Thomas Vermaelen

Een jongere man mengt zich in het gesprek. Christoffe­r Schrauwen legt zijn hand op de schouder van Roger

DENNIS PIEPER, KAPITEIN VAN DE BULLS

 ?? ?? Roger Switsers speelt al bijna zeventig jaar competitie.
Roger Switsers speelt al bijna zeventig jaar competitie.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium