Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“Eind juni moet ik een knieprothe­se krijgen. Als die operatie het orgelpunt wordt van het afgelopen jaar en ik kan daarna weer op reis, foto’s maken en tekenen ... Oké dan.”

-

dochters is niet te overdrijve­n in het relativere­n. Ik heb dat zelf wel wat, dat ik mijn eigen zorgen en verdriet minimalise­er ... Ik vond het ook lastig dat mijn boek uitkwam, terwijl er mensen in de kou op de vlucht moesten in Oekraïne. Maar kijk, het is goed onthaald. Volgens de reacties is het een boek waarin mensen herkenning vinden.”

Ging je na je diagnose zelf op zoek naar gelijkaard­ige verhalen?

“Ik had nog nooit van nierkanker gehoord, tot ik het zelf bleek te hebben. Dan hoor je heel vaak verhalen van mensen die iemand kennen die het ook heeft. Ik heb daar eerlijk gezegd bewust afstand van gehouden omdat er ook verhalen bij zijn die slecht aflopen. Dat wilde ik niet binnen pakken. Ik zie wel wat op mijn pad komt.”

Je had aanvankeli­jk niet de bedoeling om een boek uit te geven, je schreef over je ziekte en herstel voor jezelf en vrienden op sociale media.

“De interactie die dan ontstaat, vind ik leuk, dat heb ik in mijn columns bij

Libelle ontdekt. Ik kreeg brieven en kaartjes van lezeressen. Op een keer vertelde ik over Billie, toen 6 of 7, dat ze zoveel vragen stelde. Bijvoorbee­ld: ‘Wie heeft de deur uitgevonde­n?’ Maanden later kreeg ik een brief van een Vlaamse mevrouw die in Japan woonde. Zij kende het antwoord op mijn vraag, schreef ze. De deur was uitgevonde­n door een Japanner

(lacht). Als ik schrijf, kom ik in een soort bubbel, het doet echt iets voor mij. Als ik het dan een paar dagen later herlees, denk ik soms: amai, heb ik dat geschreven, da’s een goeie zin. Het zorgt voor blije momentjes.”

***

De titel van haar boek krijgt uitbreidin­g op bladzijde 39. Het is een boterbrief­je bij een uitstap van haar dochters. “Wees voorzichti­g. Kam je haren. Groet de ochtend. Ontkurk het geluk. Babbel met de zon. Rij de grens over. Luister naar de wind. Dank de gevers. Doe de afwas. Draag de vriendscha­p. Omhels jezelf.”

***

Hoewel het boek draait om je dochters, had je, zo schrijf je, nooit de bedoeling om kinderen te krijgen.

“Ik voelde de drang niet. Maar het was ook een stuk beredeneri­ng. Ik heb namelijk zelf een fantastisc­he jeugd gehad, tot mijn 11de hebben mijn ouders, drie zussen en ik in Afrika gewoond. Daarna heel veel gereisd, mijn zussen zijn dat blijven doen. Ik had die behoefte niet zo en daarom dacht ik dat ik mijn kinderen nooit zo’n avontuurli­jke jeugd zou kunnen geven. Die zouden een heel gewoon leven moeten leiden in Antwerpen, ik zou hen tekortdoen. Maar mijn man had wel een heel sterke kinderwens. Op een gegeven moment zei ik: oké, maar dan zijn het wel jóúw kinderen (lacht). Als ik ’s zomers veel werk had als vormgever, ging hij zes weken op reis met de meisjes. Maar kinderen máken je een moeder. Je leert als ouder meer van hen dan dat je hun kunt leren. Mijn kuikens zijn hoe langer hoe belangrijk­er geworden.”

Hangen ze fel aaneen?

“Nu wel. Ze zijn heel verschille­nd: Billie regelt en organiseer­t graag alles, Robin is meer go with the flow en van de fantasie. Als kind was dat soms moeilijk, want dan had Billie iets bedacht en een kamp gebouwd en was de lol er daarna voor haar af, dan begon het spel voor Robin pas. Nu hebben ze dezelfde vriendenkr­ing en zien ze elkaar bijna dagelijks.”

“Na de diagnose, nadat we samen hadden geweend, gaven ze mij allebei een indruk van strijdvaar­digheid. In hoeverre was dat een toneelstuk­je om mij gerust te stellen? Ook ik hield mij sterk om mijn angsten niet in hun schuif te leggen. Ik denk dat op zo’n moment niemand 100% eerlijk is. Niet moedwillig, maar gewoon om elkaar te beschermen.”

Waarom jij kanker had, die vraag heb je je nooit gesteld?

“Niet echt. Toen ik het aan mijn osteopate vertelde, zei die dat in haar wereld de nieren de reservoirs zijn van ons verdriet. Vier jaar geleden ben ik na 28 jaar huwelijk gescheiden, een scheiding waar ik lang over getwijfeld heb. Nadien besefte ik dat ik toch wel veel verdriet had opgestapel­d omdat ik ons huwelijk niet in stand had kunnen houden. Misschien vreemd maar toen ik mijn kankerdiag­nose kreeg, klopte dat op een of andere manier voor mij. Billie was uit huis, Robin keek ook uit naar een eigen plek. Ik was gescheiden en ik had het gevoel dat ik alles had gedaan wat ik moest doen. Maar nu is die tumor dus weg, ik denk er niet te veel over na.”

Je wordt nu negen jaar lang medisch opgevolgd.

“‘Voor ons blijf je kankerpati­ënt’, zeggen de dokters, dat vind ik wel lastig. Twee dagen voor de scan ben ik mij heel bewust van mijn lichaam, maar niet angstig, eerder nieuwsgier­ig. Ik denk wel dat het op termijn mijn doodsoorza­ak zal zijn. In mijn omgeving heb ik al veel mensen geweten die genezen waren van kanker, maar x-aantal jaar later was het toch terug en vergevorde­rd.”

“Eind juni moet ik een knieprothe­se krijgen, en ik zie er erg tegenop, want het is weer een blinde vlek. Maar als die operatie het orgelpunt wordt van het afgelopen jaar en ik kan daarna weer op reis, foto’s maken en tekenen ... Oké dan.”

Kam je haren, groet de ochtend van Ditte Van de Velde is uit bij Lannoo, telt 136 pagina’s en kost 22,99 euro.

i

 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium