Gazet van Antwerpen Stad en Rand
De spreidstand tussen hart en verstand
De fusie van Mechelen met Boortmeerbeek komt er niet. Hoewel er nu al zeven fusies van Vlaamse gemeenten tot een goed einde zijn gebracht, blijft samengaan met een grotere stad voor veel gemeenten een stap te ver. Borsbeek is de enige uitzondering, al komt ook daar het protest van de grond. Hoe moet het verder met die gemeentelijke fusies? Waarom zijn zo veel gemeenten bang van de stad?
TEKST: Kris Vanmarsenille
BEELD: Joris Herregods, Dirk Vertommen, RR
Waarom moeten gemeenten eigenlijk fuseren?
Het gaat over bestuurskracht: is een gemeente in staat om al haar taken te vervullen? Kan ze de service bieden die de burger nodig heeft? Beschikt ze over voldoende personeel? Kan ze alle opdrachten voor de hogere overheid vervullen? Kleinere gemeenten kunnen dat vaak in onvoldoende mate. De krachten bundelen kan helpen. Om het fuseren te stimuleren, heeft Vlaanderen een systeem van schuldovername uitgedokterd.
Om de slagkracht van de gemeenten groter te maken, wil Vlaams minister van Bestuurszaken Bart Somers evolueren naar maximum honderd Vlaamse gemeenten. Er zijn er nu driehonderd. Die zitten allemaal nog eens in verschillende intercommunales, onder andere voor huisvuilophaling. Er zijn in Vlaanderen ook 107 politiezones, zestig eerstelijnszones, een aantal stadsgewesten en tal van andere samenwerkingsvormen. Sommige gemeenten werken met tientallen instanties samen en moeten in veel te veel bestuursraden mensen afvaardigen. Het is ingewikkeld geworden. Bart Somers heeft Vlaanderen ingedeeld in vijftien regio’s. Het is de bedoeling dat de gemeenten binnen zo’n regio samenwerkingen opzetten, en dat er zo een einde komt aan de
versnippering.
Hoe verloopt een ideale fusie?
Bart Van Herck van Idea Consult heeft al verschillende fusies begeleid. Zijn werk begint altijd met een bestuurskrachtmeting. “Je moet eerst weten waar een gemeente sterk in is, wat de pijnpunten zijn, hoe de financiering in elkaar zit en wat de oplossing voor bestaande problemen kan zijn. Dat is niet altijd een fusie”, zegt hij. “Soms zijn andere beleidskeuzes of een reorganisatie aangewezen. Samenwerken
met andere gemeenten, zonder een echte fusie, kan ook de bestuurskracht verhogen.” “Gezien Vlaanderen nogal wat kleine besturen kent, die meer en meer op externe ondersteuning zijn aangewezen, is fusie vaak wel een oplossing”, zegt Van Herck. “In elk geval, ook na grondig vooronderzoek blijft fusie een politieke keuze. Geen evidente, want onder meer het aantal mandaten wordt gereduceerd. Bij die politieke beslissing moet voldoende aandacht gaan naar draagvlak. Er is tijd nodig om het gemeentepersoneel en de bevolking mee te nemen in je verhaal. Als die verrast worden of zich onder druk gezet voelen, riskeer je protest, zoals in Boortmeerbeek.” Vandaar dat Van Herck adviseert om een voldoende lange officieuze fase door te maken met verkennende gesprekken en informatie aan de bevolking, bij voorkeur gefaciliteerd door een onafhankelijk bureau. Zo is het in Oudsbergen, Lievegem, Pelt en andere gemeenten gebeurd.
Wat telt? De centen of de emotie?
In de zeven gemeenten die sinds 2019 gevormd zijn door een fusie, verliep alles redelijk rimpelloos. De gemeenten hebben van hun schuldovername gebruikgemaakt om flink te investeren. Zo hebben Aalter, Kruisem, Lievegem en Deinze het geld deels gebruikt om de fiscaliteit gelijk te schakelen op het laagste niveau. Oudsbergen werd dankzij de fusie ruim 11 miljoen rijker en zal fors investeren in verkeersveiligheid, fietspaden en snelheidscontroles. De 370 verenigingen van de fusiegemeenten kunnen op gemeentelijke steun rekenen. Lievegem heeft investeringen ingeschreven voor onder andere sporten cultuurinfrastructuur in de deelgemeenten. Iedereen tevreden dus. Maar de poging tot fusie van Mechelen met het naburige Boortmeerbeek is mislukt. Na de bekendmaking van de fusieplannen stond Boortmeerbeek op zijn kop. Politici en bewoners vreesden dat het landelijk karakter van de gemeente verloren zou gaan en dat ze zouden moeten opdraaien voor de Mechelse schulden. Ze eisten inspraak. Op een gegeven moment stonden er duizend mensen voor het gemeentehuis te protesteren.
De aankondiging van de fusie tussen Antwerpen en Borsbeek zorgde aanvankelijk voor minder reacties, maar sinds vorige week melden zich ook daar ontevreden burgers. Om ongeveer dezelfde reden: Borsbeek wil het ‘dorp naast de stad’ blijven, en niet door Antwerpen worden opgeslokt.
Waarom is iedereen bang voor de stad? En is dat erg?
Stadssocioloog Stijn Oosterlynck van Uantwerpen ziet het somber in als Vlaanderen het beleid van vrijwillige fusies aanhoudt en de steden omringd raken door kleinere gemeenten die er liefst zo weinig mogelijk mee te maken hebben. “Er heerst buiten de steden een negatief beeld van de stad. Ze wordt geassocieerd met lawaai, armoede, hangjongeren ... Veel mensen geloven dat fuseren met een stad betekent dat je je eigenheid als dorp verliest en alle problemen van de stad importeert. Denk maar aan de ‘tramangst’ in Brasschaat en sommige gemeenten rond Brussel. Ze keren zich liever af van de stad dan zich ermee te verbinden. Maar die houding is op termijn niet vol te houden.”
Om te beginnen omdat de steden er alleen maar door verarmen. “Veel steden creëren veel rijkdom. Er wordt veel omzet gecreëerd, maar de rijkdom rijdt elke avond de stad uit, naar de verkavelingsdorpen in de rand. In de cijfers van Statbel kun je heel duidelijk zien dat het gemiddelde inkomen in de steden veel lager ligt dan in de rand. De steden hebben dus de laagste inkomens, maar moeten de
Eigenlijk wordt op het volledige domein van vrije tijd en integrale veiligheid intens samengewerkt. Volgens Janssens is de basis van deze samenwerking vertrouwen en gelijkwaardigheid. “We hebben de taken en verantwoordelijkheden eerlijk verdeeld over de vijf gemeenten. Herentals is veruit de grootste en heeft een aantal stedelijke functies te vervullen, maar de stad stelt zich genereus op. Zo vermijd je dat er een sfeer tegen de stad ontstaat, en zo is er tussen ons een groot vertrouwen gegroeid.” Waarom fuseren ze dan niet gewoon? Janssens: “Wij bouwen hier aan iets unieks. Het zou de basis kunnen zijn van een fusie, maar dat is nu niet aan de orde.” Als bestuurskundige is hij er wel van overtuigd dat Vlaanderen moet evolueren naar zestig tot honderd gemeenten. Samenwerkingsverbanden als Neteland, langzaam opgebouwd in veel vertrouwen en gebaseerd op reële noden, kunnen de basis vormen van die hervorming.
Conclusie?
Als we Vlaanderen lokaal beter willen organiseren, gaan we er met vrijwillige fusies niet geraken. Er is een plan nodig dat opgelegd wordt, maar dat is riskant. In veel gemeenten is de fusie van 1976 nog niet verteerd. Dorpen die bij een grotere gemeente werden gevoegd, hebben bijna vijftig jaar later nog altijd de indruk dat ze minder faciliteiten krijgen. Als er ooit een verplichte fusie komt, zal er met veel gevoeligheden rekening moeten worden gehouden.
In Nederland gaat het beter. Toch? Nou, niet echt. Bart Somers verwijst graag naar Nederland omdat de gemeenten daar veel groter zijn. Dat is waar. Nederland telt met zijn 17,4 miljoen inwoners 345 gemeenten, Vlaanderen met 6,5 miljoen inwoners 300 gemeenten. Nederland wint dus, maar om nu te zeggen dat de fusies er gestructureerd verlopen ... “Gemeenten die niet over voldoende bestuurskracht beschikken, kunnen fuseren”, vertelt Peter Schat van het Noordhollands Dagblad. “Elke fusie moet door de Eerste Kamer worden goedgekeurd, maar verder doet iedereen maar wat. Er zijn veel fusies, maar er zijn ook kleine gemeenten die absoluut onafhankelijk willen blijven. Andere willen niet bij een naburige stad aansluiten en fuseren nog liever met een gemeente waar ze niet eens aan grenzen. Emotie neemt ook hier vaak de bovenhand op rationaliteit.”
En ook in Nederland bestaan allerlei regionale samenwerkingen, te vergelijken met onze intercommunales. Peter Schat is niet optimistisch: “Een rationalisering van het lokale niveau is noodzakelijk. Maar zoals Nederland het nu aanpakt, lukt het nooit.”
ZATERDAG 14 EN ZONDAG 15 MEI 2022
Vervolg van blz. 2-3