Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“Bij de inboedels vond ik geregeld klokken terug. Nu lijkt dat iets banaals, maar in die tijd was dat een statussymb­ool.”

-

je eerder zou verwachten bij de elite in de stad. De meeste mensen op het platteland dronken in de eerste helft van de achttiende eeuw uit tinnen bekers.”

Polderploe­g voor 6 gulden

Dankzij de familie Gillis uit Doel kreeg Vande Sompele inzage in de boekhoudin­g van een wagenmaker. “Die kwam van een zolder en was generaties lang bewaard. Voor mij was dat een schat aan informatie. Die wagenmaker draaide een omzet van

500 tot 750 gulden per jaar. Dat was tien tot vijftien keer hoger dan elders in Vlaanderen. Ter vergelijki­ng: een nieuwe polderploe­g kostte in die tijd

6 gulden, een maaltijd – inclusief drank – had je al voor enkele stuivers. Als je 125 ploegen en eggen per jaar kunt maken, dan heb je een goed draaiend bedrijf. Daar konden collega’s buiten de Wase polders alleen maar van dromen.”

Niet iedereen kon meeprofite­ren van de gunstige economisch­e situatie. De schippers verdienden een stuk slechter en werkten soms nog als arbeider op het land om wat bij te verdienen. Wout Vande Sompele heeft daar geen sluitende verklaring voor, maar hij vermoedt dat ze er slechter vanaf kwamen omdat ze zelf geen graan of andere handelswaa­r in hun bezit hadden. In de beginjaren waren er 150 huishouden­s in Doel. Rond 1750 was dat aantal gemakkelij­k verdubbeld of zelfs verdrievou­digd naar 1.000 tot

1.500 inwoners (er werd toen niet meer in huishouden­s geteld). Het hoogtepunt beleefde het dorp rond

1910, toen er iets meer dan 2.500 inwoners werden geregistre­erd. De omslag kwam er na die periode, omdat er toen goedkoper graan geïmportee­rd werd, onder andere uit Oosteuropa. Dat luidde ook de neergang van de florerende dorpsecono­mie in.

Toerisme

 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium