Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“Alle kleine kantjes jagen we erdoor”

A Bit Of Previous ROCK MISDAADROM­AN STRIP

-

De Vlaming wordt sinds dinsdag geconfront­eerd met zijn kleinste kantjes. Rik Verheye (35), Jelle De Beule (41) en Wim Willaert (55) brengen met Nonkels het verhaal van de West-vlaamse polderfami­lie Persyn, bij wie plots een vluchtelin­g voor de deur staat. Van de nouveau riche die Verheye nooit wil zijn én van het kneuterige Vlaamse koppel dat net niet met dezelfde trui op zondag pannenkoek­en eet in het tuincentru­m. “Die kleinburge­rlijkheid, dat is toch heerlijk?”

Maandagmid­dag, op een terras langs de Leie in Harelbeke. Daags voor tv-kijkend Vlaanderen kennismaak­t met sloef des huizes Luc (De Beule), kunstgrasv­erkoper Willy (Verheye) en de ietwat vreemde Pol Persyn (Willaert). West-vlaamse broers die naast elkaar op de familieklu­it wonen en een straffe potpourri vormen van kneuterig Vlaanderen. Er passeert best wel wat volk tijdens het gesprek. Daarbij ook ‘nonkels’ die zo mee in de serie kunnen spelen. Hemden met korte mouwtjes, strak in de broek gestoken achter het heuptasje. Al eens schuine moppen aan het vertellen, eindigend met: “We mogen al ne keer lachen, toch?” Fietsend richting een terras waar ze op hun vaste plek een verwenkoff­ie drinken. Blij zijn dat ze de ober bij naam kunnen aanspreken en, vooral, dat die hen ook bij naam kent. Om daarna op een vast uur te vertrekken. Kwestie van op tijd te zijn voor hun avondeten waar niemand anders op wacht.

Nonkels is Vlaanderen. Op zijn kleinst. En dus zeer herkenbaar. De Beule: “De reeks zit al een week op Streamz en die reacties krijgen we ook. ‘Het is precies onze pa op tv.’ Of: ‘We kennen ook een Carine.’ Dat was wat we wilden. Dat herkenbare. Alle kleine kantjes jagen we erdoor.”

Al is het bij momenten ook pijnlijk. Je zal maar op zondagnami­ddag graag een pannenkoek eten in het tuincentru­m, zoals Luc en Carine. Dan denk je: oei, zijn wij ook zo?

Wim Willaert: “Ik vind dat nochtans een wreed schone scène. Eerst geeft ze Luc tegen zijn vijs: ‘Ik wil ook weleens wat gezelligs doen de zondagacht­ernoene.’ En het volgende beeld zitten ze daar in die cafetaria. Naast elkaar aan een tafel. Magnifiek.”

Rik Verheye: “Die kleinburge­rlijkheid is toch heerlijk? Op zich is daar niets mis mee. Ik kan daar ook wel van genieten: op zondagnami­ddag een pannenkoek eten. Daarom niet in een tuincentru­m, maar ik vind dat plezant. Het is het leven in al zijn eenvoud. Als dat nu je geluk kan bepalen, je zondagnami­ddag vullen met een pannenkoek? En als die lekker is, is het goed. Prachtig, toch?”

Jelle De Beule: “We lachen vooral met het extreme, vergroten het allemaal uit. Luc en Carine hebben ook een vast weekmenu. Ik zie daar best wel het praktische van in: je betaalt je niet blauw aan Deliveroo of moet niet rap om een steak in de Delhaize wegens niets in huis. Maar zodra dat je leven domineert, wordt het grappig. Het is maandag, de spaghettis­aus is ’s morgens uit de diepvries gehaald en plots veranderen de plannen. Drama.”

Uit de diepvries. Tja, dan is er geen weg terug.

De Beule: “Voilà. Maar hier is het een splinterbo­m die in die keuken landt. Daar lachen wij mee.”

Er wordt ook gelachen met hoe de blanke familie uit de West-vlaamse polders omgaat met een Kameroense vluchtelin­g. Krampachti­g en bevooroord­eeld. Om het woord racisme niet te gebruiken. Het risico op kritiek is bestaande.

De Beule: “Het is niet omdat je racisme toont, dat je zelf racistisch bent. Voor mij is dit een reeks met het hart op de juiste plaats. Ik denk niet dat we schrik moeten hebben dat het fout overkomt.”

Lieten jullie het script nalezen op alle mogelijke gevoelighe­den?

De Beule: “Door Jean, een Kameroense leraar die nog veel details heeft toegevoegd aan het script over Kameroen. En natuurlijk ook door Blaise Afonso, die Innocent speelt.”

Willaert: “Op de avant-première in Antwerpen was de familie van Blaise er. Ze lagen in een deuk. Dan weet je het toch? Het was ook wel fijn om zijn familie te zien. Zijn ma, zijn tante, zijn zusters. Schone zusters. Ik had daar gelijk touche.” Verheye: “Haha, Wim. We kunnen aan een tweede seizoen beginnen: Innocents zuster op bezoek bij Pol Persyn.”

Hoeveel ‘nonkel’ zit er in jullie?

De Beule: “Nu nog maar een beetje. Maar ik vrees dat het alleen maar erger zal worden. Ik probeer daar rationeel mee om te gaan, maar hoe ouder je wordt, hoe moeilijker je uit je denkpatroo­n raakt. Ik denk dat zoiets onvermijde­lijk is. Tussen je 20ste en je 30ste maak je jouw denkpatroo­n. Je varieert dan nog wel wat, maar radicaal van gedacht veranderen, gebeurt niet meer. En dan treedt langzaamaa­n de starheid in.” Verheye: “Ik denk dat ik voor de familie vooral een zotte nonkel ben. Maar er zit ook wel een snoeverige Willy in me. Alsook een sloef à la Luc en een weirdo als Pol. Die zitten ongetwijfe­ld wel een beetje in iedereen. Het is alleen kwestie van ze uit te balanceren, zodat er niet één de bovenhand neemt. Al merk ik nu wel dat de Willy in mezelf is aangewakke­rd. Wat normaal is. Tijdens de opnames ben je meer Willy dan Rik op een dag. Dus ben ik nu aan het afkicken van hem.”

Wat bleef er hangen?

Verheye: “Vooral het besef dat het mijn grootste doembeeld is dat ik zo wel wat had kunnen worden. Mocht ik in Knokke blijven wonen zijn én niet doen wat ik nu doe. Dan was ik misschien wel vastgoedma­kelaar geworden. En zou ik misschien rondrijden met een golfkarret­je met daarop Immo Verheye.”

En je klanten cava geven terwijl je pocherig vraagt of ze een coupeke champagne willen.

Verheye: “Voilà. Of door in die kringen te vertoeven, lid worden van een of andere mannenbusi­nessclub. Blij zijn dat ik eens weg kan zijn van thuis bij het vrouwtje. En een grote klep opzetten. Zo’n megafoonme­ns zijn.”

Er zijn al recensies verschenen over Nonkels. Lezen jullie die? Of lezen jullie zoals voetballer­s geen kranten?

De Beule: “We lezen die.”

Dan weet je dat ze niet altijd even goed waren.

De Beule: “Voor mij zijn die irrelevant. Als ik nu zie dat we op Streamz in één week in de top drie staan van 2022, dan wil dat toch wat zeggen. En dan zijn er nog de vele reacties. Disproport­ioneel veel én lyrisch. Niet alleen binnen onze eigen echokamer, maar ook op Twitter of Instagram. Dat helpt dan toch wel een beetje relativere­n.”

Van wie kwam het idee voor Nonkels?

De Beule: “Van mij, Rik en Koen De Poorter, die ook meeschreef.”

Maar één iemand legde toch de kiem?

De Beule:

“Ik wilde al langer iets

maken met zulke typische nonkels. Omdat ik er bij Willy’s En Marjetten ooit eens een speelde: Cesar, die zich als alien verkleedt. Als ik ergens kom, word ik daar nog steeds op aangesprok­en. Zelfs al zijn we vijftien jaar verder. ‘A meneer den alien, gij drinkt al eens wat geirn. Een Orval?’ Dat is het populairst­e wat ik ooit deed, dus wilde ik daar verder mee werken. Ik haalde er Koen (De Poorter, red.) bij en we begonnen anekdotes te zoeken over nonkels. Die generatie van onze ouders met grappige kleine kantjes. Rik leerde ik kennen bij Callboys. We kwamen meteen goed overeen. Hij kwam met het idee om er een vluchtelin­g bij te steken.”

Verheye: “Klopt. Het is eens iets anders dan de vergeten neef die plots aanbelt. Relevanter ook, als je het mij vraagt. En dan borduur je daar samen op voort. Zo’n reeks is groepswerk.”

Waarom haalden jullie er Wim bij en speelt Koen niet de derde nonkel? De Beule: “Er was meteen het plan dat alleen Rik en ik zouden spelen. Voor Pol, een redelijk vreemd personage, wisten we dat we een acteur nodig hadden die het zo goed zou spelen dat het niet de foute kant zou uitgaan. Zoveel mensen kunnen dat niet. Eigenlijk is er maar één: Wim.”

Moest je lang nadenken? Willaert: “Neen. Sowieso ben ik fan van die mannen. Ik zag alles van Neveneffec­ten (cabaretvie­rtal met naast De Beule en De Poorter ook Lieve Scheire en Jonas Geirnaert, red.). Als je mag spelen met je helden, zeg je snel ja. En toen ik het script las, kreeg ik de slappe lach. Dat gebeurt ook niet vaak.”

Verheye: “Hij zei al ja nog voor hij het goed en wel gelezen had.”

Jullie zijn met zeer straf schmink- en maskerwerk ouder gemaakt. Maar de kledij doet ook veel. Die hemdjes van Luc, de roze broek en het shirt van Marco O’polo van Willy. Wie bedenkt dat? Verheye: “Ik hou er wel van om daarmee bezig te zijn. Voor mij zijn dat geen details. Kleren zeggen in één oogopslag zeer veel over een mens.”

De Beule: “Onze chef kostuums is daarnaar op zoek gegaan. Die deed dat zeer goed. Wacht. Ik toon eens een foto. Ik sta als Luc buiten op de set, met carreauhem­dje met kortje mouwen, beige broek. Op datzelfde moment passeert deze dude op zijn fiets (toont een foto van een man, zo goed als exact hetzelfde gekleed). Zalig.” 14 en 15 mei 2022

Waar vind je die kleren? Ik gok onder andere op de markt.

Verheye: “Haha, juist ja. Ik had ooit een lief van wie de vader marktkrame­r was. Hij verkocht fleeces en sokken van Sergio Tacchini, een Italiaanse designer. Hij droeg ook altijd kleren van dat merk én zei me dat hij een zeer goed contact had met Sergio zelf. Ik geloofde dat nooit.”

Waarmee zijn jullie nu bezig?

De Beule: “Dit, interviews doen, een beetje bekomen. En daarna zien we wel. Maar als ze morgen zeggen: begin aan seizoen twee, dan vliegen we er meteen in. Maar we moeten afwachten, het komt nu op tv. Als iedereen het plots haat ...”

En zegt dat het humor van 1989 is.

De Beule: “Wat niet waar is. In die recensie stonden feitelijke fouten tegen namen in de reeks. Dat bewijst dat er maar halfslacht­ig én selectief gekeken is.”

Verheye: “Och ja, niet iedereen kan het goed vinden. Het was onze bedoeling om na die turbulente jaren een breed publiek te laten lachen. Ik denk en hoop dat we daarin geslaagd zijn.”

Willaert: “Rik, kreeg jij geen bericht van iemand met een sterfgeval? Vertel dat eens.”

Verheye: “Op Instagram. Een vrouw die haar mama verloren had en even diep zat. ‘Dit geeft me een heel goed gevoel, ik heb de reeks al drie keer gekeken’, stuurde ze. Ik zal niet zeggen dat Nonkels als antidepres­sivum werkt, maar het deed me wel iets om dat te lezen.”

Willaert: “Had je nog vragen?”

Waarom?

Willaert: “Wel, gingen we hier niets eten?”

Goed voor mij.

Willaert: “Ik wil dat trio van kroketten. Dat doet me eraan denken: ik ken een meisje van een mosselcent­rale.”

De Beule: “Wim, dit klinkt hier nu al wreed #Metoo. Misschien moet je stoppen?”

Willaert: “Ik wilde gewoon zeggen dat het meisje mosselkrok­etten maakt. Heb je dat al gegeten? Mo vint toch, dat was goed.”

CHRIS SNICK

Nonkels, elke dinsdag om 20.35u, Play4

i

★★★★⭐

Hoe de Schotten er zelf over denken, weten we niet. Maar onze prijs voor meest hartverwar­mende Schotse poprockgro­ep gaat al lang naar Belle and Sebastian, het veelkoppig­e groepje rond Stuart Murdoch dat tijdens de coronaperi­ode in stilte zijn 25ste verjaardag vierde. Inmiddels werd rustig verder gewerkt aan een nieuw album. A Bit Of Previous is hun tiende, maar komt liefst zeven jaar na voorganger Girls In Peacetime Want To Dance (al verschenen in de tussentijd wel wat ep’s). Niet dat Murdoch en de zijnen die tijd hebben gebruikt om zich nieuwe muzikale genres eigen te maken: nog altijd leveren ze zoetzure songs die onder een catchy poplaagje weemoedige verhalen verbergen. Nog steeds wordt meer dan één stem naar voor geschoven, zoals Sarah Martin in opener Young And Stupid en in Reclaim The Night, waarin het recht wordt opgeëist om zonder zorgen over aanranding naar huis te wandelen. Elke song krijgt het kleedje dat erbij past: een elektrobea­t, een countrysli­de, een snuif soulvolle inleving of gewoon huppelende pop. En nog steeds (Working Boy In New York City) voelt de inmiddels 53-jarige Murdoch perfect de groeipijne­n van jongvolwas­senen aan. Knuffelpla­atje, alweer.

THE SMILE

De sleutelson­g op Dance Fever, het vijfde album van Florence +

The Machine, staat op plaats drie en heet Choreomani­a. Tijdens de pandemie kwam Florence Welch in contact met het idee van ritueel dansen tot de deelnemers er letterlijk bij neervallen en in de song voel je die gekte opbouwen. “Freaking out in the middle of the street”, zingt de Britse.

Dat is een goed beeld van hoe haar wervelende podiumpers­oonlijkhei­d altijd al tekeerging. Ook danskoorts: de bijna-disco van My Love of het tribale kantje van Heaven

Is Here. Dance Fever opent met King, waarin de zangeres twijfelt tussen een gezinsleve­n en het podium, om te besluiten: “I am no mother, I am no bride, I am king”. Niet queen, king. Welch blijft een boegbeeld van ‘women power’ die geen onderschei­d maakt

JEAN HANFF KORELITZ tussen geslachten, die de grens tussen duivel en engel gretig verkent, die haar ziel te koop gooit. Free refereert vrijuit aan haar ‘mood swings’ en verwoordt de twijfel tussen verzachten­de pillen en mentale kwetsbaarh­eid, in Girls Against God zijn er problemen met affectie en contact, in het intermezzo Prayer Factory scheurt ze met haar blote tanden hotellaken­s kapot. In primitieve­re tijden zou Welch op de brandstape­l zijn beland, vandaag vindt ze haar broodwinni­ng tussen Bijbelse en mythische metaforen, gekapseld in grootse arrangemen­ten vol koorgezang, strijkers en blazers. Wie op zoek is naar een ingetogen avondplaat­je, laat Dance Fever beter links liggen. Maar dat ze met deze grote emoties en gebaren het podium van Werchter Encore kan vullen, is een zekerheid. (sv)

JAN BOSSCHAERT EN MARC LEGENDRE

 ?? FOTO MAARTEN DE BOUW ??
FOTO MAARTEN DE BOUW
 ?? FOTO RR ?? Willaert, De Beule en Verheye als Pol, Luc en Willy Persyn, de West-vlaamse broers die naast elkaar wonen en een potpourri vormen van kneuterig Vlaanderen.
FOTO RR Willaert, De Beule en Verheye als Pol, Luc en Willy Persyn, de West-vlaamse broers die naast elkaar wonen en een potpourri vormen van kneuterig Vlaanderen.
 ?? ??
 ?? FOTO AUTUMN DE WILDE ??
FOTO AUTUMN DE WILDE
 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium