Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Mensen lagen in hun cel naar lucht te happen”
Voormalige directieleden van gevangenis Merksplas voor rechter na grootste opstand ooit in ons land
Zes jaar na de zwaarste opstand ooit in een Belgische gevangenis, in Merksplas, heeft de toenmalige zeskoppige directie zich in de rechtbank verantwoord voor de tenlastelegging ‘schuldig verzuim’. Volgens een van de gedetineerden die toen vastzaten in het brandende gebouw, heeft de directie destijds niet voldoende ingegrepen en hen zomaar achtergelaten. “Totaal onwaar, er valt hen niets te verwijten”, pleitte John Maes voor de directieleden.
De cocktail van personeelstekort, slechte leefomstandigheden en overbevolking zorgden ervoor dat de avond van 7 mei 2016 eindigde in een hel voor iedereen die toen iets te maken had met de gevangenis van Merksplas. Tijdens de wandeling om 17.30u weigerden verschillende gedetineerden om terug te keren naar hun cel. Kwam daar nog eens bij dat er ook een personeelstaking uitbrak.
Een van de vakbondsmannen besloot om het water af te sluiten. Een druppel op een hete plaat, zo bleek achteraf, en de sfeer werd al snel heel grimmig.
Tweehonderd gedetineerden klitten uiteindelijk samen en creëerden een ongeziene chaos: ze gooiden met boordstenen, vandaliseerden gebouwen en gooiden ook met projectielen om brand te stichten. Er waren amper 28 politiemensen aanwezig. Paviljoen F, waar geïnterneerden verbleven, kwam in het oog van de storm terecht. Een deel van het paviljoen stond in brand, 54 geïnterneerden zaten als ratten in de val. Uiteindelijk konden ze zichzelf bevrijden door muren te slopen.
Bijna een wonder
Dat er geen gewonden zijn gevallen, is bijna een wonder. In 2018 werden dertien mannen, de aanstokers, veroordeeld tot celstraffen tot twaalf jaar. De toenmalige directie, zes leden die tijdens de feiten ook aanwezig waren, werd in 2020 door de raadkamer in Turnhout buiten vervolging gesteld. Peter J. ging tegen die beslissing in beroep. De man zat destijds vast in het brandende gebouw.
“Mensen lagen op de grond om onder de kieren van hun celdeur naar lucht te happen. Iemand schopte het raampje van een cel uit, met bakstenen en al. Uiteindelijk lukte het om 24 gevangenen van de benedenverdieping te bevrijden. De rest bleef achter slot en grendel. Mijn cel kreeg men nog altijd niet open”, getuigde Peter J. destijds. “De directie heeft ons in het brandende paviljoen achtergelaten op het ogenblik dat de cipiers van deze directie de opdracht kregen om ons paviljoen te verlaten.”
De kamer van inbeschuldigingstelling besloot uiteindelijk dat er toch voldoende bewijzen waren om de zes directieleden te vervolgen voor schuldig verzuim. Gisteren moesten ze zich in de rechtbank voor die tenlastelegging verantwoorden. “Mijn cliënt heeft altijd gezworen dat hij het hier niet bij ging laten”, zei meester Bob Boogaers, de advocaat van Peter J. “Volgens het interventieplan van de gevangenis gaat bij een brand het leven van de gedetineerden en het personeel voor alles. Dat is het hoofdprincipe.”
“Feiten meer dan bewezen”
“Maar heeft de directie wel naar dit principe gehandeld?” vroeg de raadsman zich af. “Toen de directie het besluit gaf aan het personeel om te evacueren, was er nog geen brand, maar er was wel een zeer ernstige dreiging. Er waren op dat moment al drie kleine brandhaarden geblust. Hoe komen ze er dan bij om die opdracht te geven? Meteen na de evacuatie stond het gebouw in vuur en vlam.” De feiten zijn volgens meester Boogaers meer dan bewezen, maar het parket is daar niet van overtuigd.
“Toen de opdracht gegeven werd, was er nog geen brand. Er werd dus niemand achtergelaten in een brandend paviljoen. De directie nam de beslissing uit veiligheidsoverwegingen: het leek erop dat nog meer gedetineerden zich achter de opstand zouden scharen, en de cipiers hadden ook opgemerkt dat sommige geïnterneerden hun bestek nog bij zich hadden. Achteraf is het makkelijk om beslissingen te bekritiseren, maar volgens ons is hier geen sprake van schuldig verzuim”, zei procureur Elke Van Dijck. Ze vorderde de vrijspraak.
“Koude rillingen”
Dat vroeg ook meester John Maes, die de directieleden verdedigde, zes mensen uit Leuven, Putte, Merksplas, Lommel, Antwerpen en Turnhout. “Schuldig verzuim is de egoïstische weigering om hulp te bieden bij bewustzijn van gevaar. Het voorlezen alleen al bezorgt mij en mijn cliënten koude rillingen. Het is ongelofelijk dat zij voor zoiets vervolgd worden. Alle directieleden zijn destijds meteen ter plaatse gekomen, ook al waren de meesten niet van dienst op dat moment. Nog voor het gevaarlijk werd, zijn ze tussen de gedetineerden in gaan staan, om met hen te praten en te onderhandelen.”
“Uiteindelijk werd het echt vijandig, en keerden de gedetineerden zich tegen hen en het personeel. De beslissing om te evacueren was meer dan terecht. Er was op dat moment nog geen sprake van een brand. Pas later escaleerde de situatie. Mijn cliënten zagen vanop een verre afstand de rookontwikkeling en vlammen in Paviljoen F. Hoe moesten zij op voorhand al weten dat er brand gesticht zou worden? Dat kan hen onmogelijk verweten worden.”
Het vonnis volgt op 15 juni.
Bob Boogaers
Advocaat van Peter J.
“Toen de directie het besluit gaf aan het personeel om te evacueren, was er nog geen brand, maar er was wel een zeer ernstige dreiging. Meteen na de evacuatie stond het gebouw in vuur en vlam.”
Elke Van Dijck
Procureur
“Toen de opdracht gegeven werd, was er nog geen brand. Er werd dus niemand achtergelaten in een brandend paviljoen. Volgens ons is hier geen sprake van schuldig verzuim.”
John Maes
Advocaat van de directie
“De beslissing om te evacueren was meer dan terecht. Er was op dat moment nog geen sprake van een brand. Hoe moesten mijn cliënten toen al weten dat er brand gesticht zou worden?”