Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“De over-mijn-lijkmentaliteit erin krijgen bleek het moeilijkste”
Anciens
Geen geschikter duo dat beter het seizoen van de Great Old onder de loep kan nemen dan Faris Haroun (36) en Ritchie De Laet (33), samen goed voor bijna 300 wedstrijden bij rood-wit. Terwijl heel wat routiniers vertrokken, bleven deze Antwerpspelers pur sang aan boord om de verjongde kern op sleeptouw te nemen door een alweer turbulent jaar op de Bosuil. “Het is een voortdurende zoektocht geweest tot diep in de play-offs.”
Haroun en De Laet nemen eens diep adem wanneer ze zich neerzetten voor het slotinterview van dit seizoen. Na een slopend jaar hakt een training in deze zwoele temperaturen er net iets feller in. Dat er morgen in het Dudenpark niets meer op het spel staat, helpt natuurlijk ook niet.
“Ik ben al in vakantiestemming”, grijnst De Laet, die door zijn gele kaart tegen Club Brugge geschorst is. “Als Lawrence Visser toch iets goed gedaan heeft die match is het dat wel. Iedereen kijkt ernaar uit om de knop enkele weken uit te zetten. De voorbereiding zal weer snel genoeg starten.”
Onze huisanalist Patrick Goots catalogeerde dit seizoen als het jaar van de stilstand. Kunnen jullie jullie daarin vinden?
Haroun: “Niet helemaal. Als je drie jaar op rij de top vier haalt, terwijl Genk, Gent en Standard daarin faalden, kunnen we toch van een geslaagd resultaat spreken. Ook al bleven onze matchen te wisselvallig.”
De Laet: “Qua prestaties kon het zeker beter. Pat spreekt ongetwijfeld over een stilstand omdat we vooraf titelambities uitspraken en we uiteindelijk lager eindigen dan vorig seizoen (vierde in plaats van derde, red.). Dan lijkt het op een stilstand.”
Haroun: “Om te groeien als club is het voornaamste dat je bovenin blijft meedraaien. We maken deel uit van het kransje topploegen. De stap naar de absolute top zetten is nu de moeilijkste.”
De nacompetitie leerde ons dat er nog een behoorlijke kloof te overbruggen valt.
Haroun: “Toch zat het ‘m ook in de details. In Brugge bijvoorbeeld. En in de return afgelopen zondag.”
De Laet: “Wedstrijden finishen, daar draait het om hé. De titelmatch van Club was een typevoorbeeld van hoe het niet moet. Aan de rust moest die partij in ons voordeel beslecht zijn.”
Haroun: “Toegegeven: een 1 op 15 is onvoldoende om voor de titel mee te strijden.”
De Laet: “Oké Faris, maar je moet ook naar de stand kijken bij aanvang van de play-offs. Union begon met een grote voorsprong (van vijf punten op Antwerp, red.). Dan voer je een verloren titelstrijd. Om het geloof in de titel te bewaren, moeten we de kloof in de reguliere competitie kleiner zien te houden.”
De coach haalde vorige week de externe druk van media en fans aan. Daar moeten jullie toch mee om kunnen?
“Zéker als we een topclub willen
De Laet: zijn.”
Haroun: “Voor ons (doelt op De Laet en zichzelf) is dit niet nieuw. Ook onder Laszlo (Bölöni, red.) ervaarden we die druk. Na twee verloren duels stond de Bosuil in brand. Onze fans zijn de beste van het land, maar hun honger wordt almaar groter. Ook jullie worden kritischer bij het zien van al die investeringen. En da’s goed, hé. Ik zou me pas zorgen maken mocht het stil zijn op de Bosuil.”
De Laet: “Dan spreken we pas echt over een stilstand.” (knipoog)
Haroun: “We hadden misschien de meest talentvolle kern van de afgelopen jaren, maar de over-mijn-lijkmentaliteit erin krijgen bleek het moeilijkste. Dat hebben we meermaals gemist. De wedstrijden die we verloren waren on-antwerps.”
De Laet: “In Waregem bijvoorbeeld, midden oktober. Na een degelijke eerste helft stonden we 0-1 voor. Het ging te makkelijk, dus dachten sommigen te kunnen showboaten. Zo gebeurde wat is gebeurd (van 0-1 ging het naar 2-1, red.). Tiki-taka allemaal goed en wel, maar voor mij staan inzet en duels winnen voorop. Dan volgt het goede voetbal vanzelf.”
Ook toen het mooi weer werd bleef het goede voetbal uit.
De Laet: “Het is een voortdurende zoektocht geweest, zelfs tot diep in de play-offs toen we naar een andere formatie overschakelden. Door blessures en schorsingen konden we zelden met dezelfde elf aantreden. Zo kregen we geen stabiliteit en vertrouwde looplijnen in de ploeg, wat bijvoorbeeld de sterkte was van Union.”
Is deze kern kwalitatief gelijkwaardig aan die uit de periode met mannen als Refaelov, Mbokani en Hoedt?
Haroun: “Dat waren stuk voor stuk eindproducten. Reken daar ook nog Bolat en
Arslanagic bij, gasten met meer dan honderd wedstrijden in eerste klasse op de teller. Balikwisha, Benson, Vines en Yusuf zijn jongens met een grote groeimarge.”
Yusuf was een ontdekking. Van de andere namen die je opnoemt hadden we meer verwacht.
De Laet: “Iemand als Sam Vines liet voor het eerst zijn familie achter in Amerika. Dat mag je niet onderschatten. En veel van die jongens waren het niet gewoon om drie wedstrijden in een week af te werken.”
Haroun: “Het uitvallen van Engels en Fischer, twee steunpilaren, leidde ertoe dat ze vaker moesten spelen dan vooropgesteld.”
De Laet: “Als je de kernen van de afgelopen jaren naast elkaar legt was dit gewoon de jongste en meest onervaren squad van de voorbije vijf jaar.”
Naast de externe druk was er ook de interne druk die Priske als ‘nog erger’ bestempelde.