Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Zit nog te veel in mijn kop”
“Een keer hebben mijn ouders een studiebeurs gekregen, tot bleek dat ze er toch geen recht op hadden. Directeur Mark Macken heeft zich toen heel kwaad gemaakt dat ze die grote som moesten terugbetalen. Op de Academie was geld voor veel studenten geen enkel probleem. Veel chique mensen van gegoede families volgden er de lessen als een soort hobby. Voor mij was het bloedserieus. Mijn vader had als dokwerker een simpel arbeidersinkomen. Zelf probeerde ik van in het begin bij te verdienen met mijn werk als artiest. Ik ging nooit weg zonder zinken etsplaatjes in mijn jaszak. Als ik op café was of ergens in de stad kwam, maakte ik etsen. Mijn handige Nederlandse vrienden gingen die dan verkopen.”
Maakte u die etsten dan wat commerciëler?
“Neen. Ik werkte alles ter plekke af. Corrigeren en bijwerken heb ik nooit gedaan. Af is af, vond ik en vind ik nog steeds. Gelukkig waren er soms mensen die zo’n portretje of stadszicht goed vonden en kochten. Als we iets verkochten, trakteerden we ons op de goedkope Chinees die in een zijstraat van de Veemarkt zat.”
In tegenstelling tot veel collega’s maakte u uw opleiding wel keurig af. Sterker, u was een modelleerling, toch op school.
“Op mijn dertiende ging ik al buiten landschappen schilderen, op mijn veertiende mijn eerste zelfportret. De tentoonstelling in De Reede opent met een zelfportret uit 1958, toen nog zonder baard. Ik zat toen pas op de Academie. De opdrachten van de opleiding waren nooit een probleem. Het was als een vak, dat je kon of niet kon. Ik was altijd primus. De eerste zes jaar heb ik in drie jaar gedaan. Dan nog vijf jaar Hoger Instituut. En tussendoor legerdienst.”
Maar was het ook een goede vakopleiding?
“Van Antoon Marstboom en graficus René De Coninck heb ik wel veel opgestoken. Andere profs zaten nog volledig in het verleden of kwamen af en toe de chique mijnheer uithangen zonder les te geven. De echte leerschool was het leven in de stad.”
Die stad zorgde voor blijvende inspiratie. Weinig kunstenaars waren zo honkvast. Zelfs Parijs, toch niet veraf, wist u niet te bekoren?
“Heel Antwerpen zat toen in Ibiza. Met 5 frank op zak kon je daar gaan wegdromen. Ik ben eens per autostop tot Parijs geraakt, samen met Ferre Grignard. Ferre met zijn gitaar en ik met wat etsen onder de arm, maar we werden weggejaagd. Na twee dagen hadden we nog niets verdiend. We keerden terug met de trein en hadden het begrepen: ons avontuur lag in Antwerpen.”
“De Spanjepandsteeg achter de Grote Markt was prachtig, een lege school waar ik voor het eerst echte grote lappen kon schilderen. Nog ruimer was ’t Scheldeken in Sint-Andries, een gewezen paardenstal. Ik maakte er zo’n grote werken dat we toch nog deuren en vensters moesten openbreken of een stuk van het werk scheuren om ze buiten te krijgen. Ik heb ook onder het dak van ’t Elfde Gebod geschilderd. Het café hing vol met mijn werk. Geld moest ik de eigenaar nooit betalen. Nu liggen de ateliers ver van elkaar verspreid. Ik zit hier een beetje afgelegen bij het De Coninckplein, maar de mensen zijn wel vriendelijk. Als ik de tram moest nemen, stonden de vreemde jongens uit de buurt altijd hun plaats af. De cirkel is rond en ik zit weer in een herenhuis, waar ik dag en nacht kan doorwerken. Mijn bed staat tussen mijn werk.”
“Het wordt wat eenzamer. In café De Spleet van De Zwarte Panter hangen er allemaal foto’s van vroeger. Jan Cox, Albert Szukalski, Wilfried Pas, Ferre Grignard, Klinkan, Ysbrant, Marcel Van Maele, Julien Schoenaerts: allemaal dood. Ik blijf over. Mijn dokter zegt dat ik een sterk gestel heb, zoon van een dokwerker.”
Kijkt u vaak achterom? Heeft u ergens spijt van?
“In De Reede hangt 65 jaar werk. Er is niets wat ik eruit wil. Voor mij vormt het één geheel. Je moet alles doen op het moment zelf, niet te vroeg en niet te laat. Waarmaken
wat in je zit. Als het slecht is, dan zullen mensen dat later wel wegsmijten. Mijn kleinste etsje is enkele centimeter groot, mijn grootste lap meer dan vijftien meter. Het is allemaal Bervoets.”
Wat wilt u nog doen?
“Mijn leven was een lange wandeling, maar we zitten nog niet op de bestemming. Er zitten nog veel te veel dingen in mijn hoofd. Ik wil nog topwerken maken en niet te klein, minstens drie meter. Dat heb ik nodig, want ik heb nog genoeg te vertellen, hoe langer hoe meer. Het belangrijkste is scherp blijven. Ge moet u eigen altijd blijven wakker maken, broeder. Onthoud dat van mij.”
Museum De Reede,
27/5 tot 5/9, museum-dereede.com
De Zwarte Panter, tot 26/6, dezwartepanter.com
iiother day,
iBervoets,
i2019-2022,
Gewoon ongewoon,
Tomorrow is an Galerie S&S,
3/6 tot 26/6, galeriesns.blogspot.com
Paul Huvenne – Hannibal, 224 blz, 39,95 euro, hannibalbooks.be
De coproducties van
Fred Bervoets,