Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Antwerpse ambulancedienst voor rechter wegens wanpraktijken
Proces kan mogelijk gevolgen hebben voor hele sector
Ambulanciers die 24 uur en langer aan een stuk rondrijden, al dan niet onder lichte dwang als vrijwilliger doorwerken en een veel te lage vergoeding krijgen. Bij de commerciële ambulancediensten zijn wanpraktijken standaard geworden. Al komt daar binnenkort mogelijk verandering in. Voor de Antwerpse arbeidsrechtbank start weldra het proces tegen een ambulancedienst, met mogelijk gevolgen voor de hele sector. Vier ambulanciers getuigen vanuit verschillende bedrijven over hun werkomstandigheden.
Kan je het maken om ambulanciers na hun werkuren – al dan niet onder druk – ook als vrijwilligers in te zetten? En moeten die ambulanciers een vergoeding krijgen voor hun wachttijd of enkel voor de ritten zelf, zoals nu soms het geval is? Het zijn cruciale vragen die vanaf 7 juni voor de arbeidsrechtbank van Antwerpen aan bod komen. Daar begint een rechtszaak tegen Ambuce/Ambumed, de grootste ambulancedienst van Antwerpen.
De antwoorden op die cruciale vragen dreigen de hele sector door elkaar te schudden. Want bijna alle commerciële ambulancediensten draaien op ambulanciers die voor een deel met vrijwilligersvergoedingen worden betaald en die ongezond lange rijtijden hebben.
Vier ambulanciers vanuit verschillende ambulancediensten vertellen ons hoe dat in de praktijk gaat. Ze doen dat anoniem, uit vrees hun job te verliezen. “Shiften van 24 uur zijn bij ons standaard”, zegt een van hen. “Overdag doen we een dienst van 12 uur als werknemer. Maar daarna vraagt de baas regelmatig om er nog een nachtdienst als vrijwilliger bij te doen. Strikt genomen kan hij ons niet verplichten, dat weten wij, maar je moet al verdomd sterk in je schoenen staan om op zo’n moment tegen je baas in te gaan, zeker als die blijft aandringen.”
En dus rijden ambulanciers vaak 24 uur of langer aan een stuk door. “Als je geluk hebt, is het een rustige nacht en kan je af en toe wat slapen. Maar bijvoorbeeld op de uitgaansavonden vrijdag en zaterdag zie je je bed niet.”
De druk om extra shiften te doen, neemt volgens de getuigen de jongste maanden nog toe, omdat de “gewone” vrijwilligers steeds meer afhaken. Dat zijn mensen die naast een andere dagtaak met de ambulance komen rijden, vergelijkbaar met de vrijwillige brandweerlui. “Maar zo zijn er steeds minder, omdat zij de toenemende agressie tegen ambulanciers beu zijn.”
Op adrenaline
De eigen personeelsleden moeten die uren dan extra draaien, zij het wel aan dezelfde vrijwilligersvergoeding van ongeveer 40 euro per nacht. Al is dat zeker niet altijd tegen hun wil, zeggen de getuigen. “Tussen de ambulanciers zitten freaks die niks liever willen dan extra shiften draaien. Maar dan zou de baas hen tegen zichzelf moeten beschermen. Die doet dat natuurlijk niet.”
Een van de getuigen was tot een halfjaar geleden ook zo’n freak, voor meerdere ambulancediensten. “Die job was een passie. Hoe meer ik kon rijden, hoe liever. Ik heb zelfs eens 72 uur aan een stuk gewerkt, al was dat wel uitzonderlijk. Maar een shift van 24 of 48 uur blijft wel standaard.”
“Het is verwonderlijk dat er niet meer ongevallen met ambulances gebeuren”, zegt die ambulancier. “Vooral in de vroege uurtjes na middernacht ben je niet meer alert. Ik heb geregeld gedacht: Eigenlijk zou ik nu aan de kant van de weg moeten gaan staan. Maar dat gaat niet, je rijdt op volle snelheid door het verkeer.” Op adrenaline, zo getuigen meerdere ambulanciers over zulke momenten. “De lange ritten voor niet-dringend vervoer vind ik veel gevaarlijker. Dan ben je urenlang aan het rijden en is er meer risico om in slaap te vallen.”
Dat niet-dringend vervoer is een ander luik van het werk. Dat gaat bijvoorbeeld over kankerpatiënten die met een ambulance naar de chemo gebracht moeten worden of patiënten die gerepatrieerd worden. “Die ritten worden maximaal gepland zodat er geen tijd verloren gaat”, zegt een ambulancier. “Dan ben je soms twaalf uur aan een stuk aan het rijden om iemand vanuit het buitenland op te halen, maar evengoed doorkruisen we twaalf uur lang het hele land.”
Onder de radar
Vier jaar geleden heeft de arbeidsinspectie al eens aan de alarmbel getrokken, wat nu uiteindelijk ook tot een rechtszaak heeft geleid. Vooral bij de grote ambulancediensten is vanaf dan de situatie iets verbeterd. Maar de vele kleine bedrijfjes zijn onder de radar gebleven. “Ziekenhuizen eisen bijvoorbeeld dat ambulanciers maximaal twaalf uur werken”, zegt de ambulancier bij zo’n klein bedrijf. “Maar dat lossen ze bij ons gewoon op door de volgende twaalf uur op een andere standplaats te doen. Ook in het dienstrooster is dat niet te zien, want als werknemer zijn wij in dienst bij de commerciële ambulancedienst, maar als vrijwilliger zijn we officieel voor een vzw aan het werk. Op papier staat die daar los van, maar het is hetzelfde bedrijf.”
En dan is er nog de vergoeding. Ook daarvoor maakt een aantal ambulancediensten handig gebruik van het onderscheid tussen vrijwilligers en werknemers. “Wij hebben elke maand twintig shiften van 12 uur”, getuigt een Antwerpse ambulancier. “Vijftien daarvan worden we als werknemer betaald, vijf als vrijwilliger. Alleen weet je niet op voorhand wanneer je als vrijwilliger aan het werken bent en wanneer niet. Dat onderscheid maken ze ook pas achteraf, op ons loonbriefje.”
Veel verbetering is er met andere woorden niet gekomen sinds de actie van de arbeidsinspectie vier jaar geleden. “En toch wil ik ondanks alles deze job graag blijven voortdoen”, zegt een ambulancier. “Het is meer een passie dan een beroep.”