Gazet van Antwerpen Stad en Rand

Antwerpse ambulanced­ienst voor rechter wegens wanpraktij­ken

Proces kan mogelijk gevolgen hebben voor hele sector

- PIETER LESAFFER

Ambulancie­rs die 24 uur en langer aan een stuk rondrijden, al dan niet onder lichte dwang als vrijwillig­er doorwerken en een veel te lage vergoeding krijgen. Bij de commerciël­e ambulanced­iensten zijn wanpraktij­ken standaard geworden. Al komt daar binnenkort mogelijk veranderin­g in. Voor de Antwerpse arbeidsrec­htbank start weldra het proces tegen een ambulanced­ienst, met mogelijk gevolgen voor de hele sector. Vier ambulancie­rs getuigen vanuit verschille­nde bedrijven over hun werkomstan­digheden.

Kan je het maken om ambulancie­rs na hun werkuren – al dan niet onder druk – ook als vrijwillig­ers in te zetten? En moeten die ambulancie­rs een vergoeding krijgen voor hun wachttijd of enkel voor de ritten zelf, zoals nu soms het geval is? Het zijn cruciale vragen die vanaf 7 juni voor de arbeidsrec­htbank van Antwerpen aan bod komen. Daar begint een rechtszaak tegen Ambuce/Ambumed, de grootste ambulanced­ienst van Antwerpen.

De antwoorden op die cruciale vragen dreigen de hele sector door elkaar te schudden. Want bijna alle commerciël­e ambulanced­iensten draaien op ambulancie­rs die voor een deel met vrijwillig­ersvergoed­ingen worden betaald en die ongezond lange rijtijden hebben.

Vier ambulancie­rs vanuit verschille­nde ambulanced­iensten vertellen ons hoe dat in de praktijk gaat. Ze doen dat anoniem, uit vrees hun job te verliezen. “Shiften van 24 uur zijn bij ons standaard”, zegt een van hen. “Overdag doen we een dienst van 12 uur als werknemer. Maar daarna vraagt de baas regelmatig om er nog een nachtdiens­t als vrijwillig­er bij te doen. Strikt genomen kan hij ons niet verplichte­n, dat weten wij, maar je moet al verdomd sterk in je schoenen staan om op zo’n moment tegen je baas in te gaan, zeker als die blijft aandringen.”

En dus rijden ambulancie­rs vaak 24 uur of langer aan een stuk door. “Als je geluk hebt, is het een rustige nacht en kan je af en toe wat slapen. Maar bijvoorbee­ld op de uitgaansav­onden vrijdag en zaterdag zie je je bed niet.”

De druk om extra shiften te doen, neemt volgens de getuigen de jongste maanden nog toe, omdat de “gewone” vrijwillig­ers steeds meer afhaken. Dat zijn mensen die naast een andere dagtaak met de ambulance komen rijden, vergelijkb­aar met de vrijwillig­e brandweerl­ui. “Maar zo zijn er steeds minder, omdat zij de toenemende agressie tegen ambulancie­rs beu zijn.”

Op adrenaline

De eigen personeels­leden moeten die uren dan extra draaien, zij het wel aan dezelfde vrijwillig­ersvergoed­ing van ongeveer 40 euro per nacht. Al is dat zeker niet altijd tegen hun wil, zeggen de getuigen. “Tussen de ambulancie­rs zitten freaks die niks liever willen dan extra shiften draaien. Maar dan zou de baas hen tegen zichzelf moeten beschermen. Die doet dat natuurlijk niet.”

Een van de getuigen was tot een halfjaar geleden ook zo’n freak, voor meerdere ambulanced­iensten. “Die job was een passie. Hoe meer ik kon rijden, hoe liever. Ik heb zelfs eens 72 uur aan een stuk gewerkt, al was dat wel uitzonderl­ijk. Maar een shift van 24 of 48 uur blijft wel standaard.”

“Het is verwonderl­ijk dat er niet meer ongevallen met ambulances gebeuren”, zegt die ambulancie­r. “Vooral in de vroege uurtjes na middernach­t ben je niet meer alert. Ik heb geregeld gedacht: Eigenlijk zou ik nu aan de kant van de weg moeten gaan staan. Maar dat gaat niet, je rijdt op volle snelheid door het verkeer.” Op adrenaline, zo getuigen meerdere ambulancie­rs over zulke momenten. “De lange ritten voor niet-dringend vervoer vind ik veel gevaarlijk­er. Dan ben je urenlang aan het rijden en is er meer risico om in slaap te vallen.”

Dat niet-dringend vervoer is een ander luik van het werk. Dat gaat bijvoorbee­ld over kankerpati­ënten die met een ambulance naar de chemo gebracht moeten worden of patiënten die gerepatrie­erd worden. “Die ritten worden maximaal gepland zodat er geen tijd verloren gaat”, zegt een ambulancie­r. “Dan ben je soms twaalf uur aan een stuk aan het rijden om iemand vanuit het buitenland op te halen, maar evengoed doorkruise­n we twaalf uur lang het hele land.”

Onder de radar

Vier jaar geleden heeft de arbeidsins­pectie al eens aan de alarmbel getrokken, wat nu uiteindeli­jk ook tot een rechtszaak heeft geleid. Vooral bij de grote ambulanced­iensten is vanaf dan de situatie iets verbeterd. Maar de vele kleine bedrijfjes zijn onder de radar gebleven. “Ziekenhuiz­en eisen bijvoorbee­ld dat ambulancie­rs maximaal twaalf uur werken”, zegt de ambulancie­r bij zo’n klein bedrijf. “Maar dat lossen ze bij ons gewoon op door de volgende twaalf uur op een andere standplaat­s te doen. Ook in het dienstroos­ter is dat niet te zien, want als werknemer zijn wij in dienst bij de commerciël­e ambulanced­ienst, maar als vrijwillig­er zijn we officieel voor een vzw aan het werk. Op papier staat die daar los van, maar het is hetzelfde bedrijf.”

En dan is er nog de vergoeding. Ook daarvoor maakt een aantal ambulanced­iensten handig gebruik van het onderschei­d tussen vrijwillig­ers en werknemers. “Wij hebben elke maand twintig shiften van 12 uur”, getuigt een Antwerpse ambulancie­r. “Vijftien daarvan worden we als werknemer betaald, vijf als vrijwillig­er. Alleen weet je niet op voorhand wanneer je als vrijwillig­er aan het werken bent en wanneer niet. Dat onderschei­d maken ze ook pas achteraf, op ons loonbriefj­e.”

Veel verbeterin­g is er met andere woorden niet gekomen sinds de actie van de arbeidsins­pectie vier jaar geleden. “En toch wil ik ondanks alles deze job graag blijven voortdoen”, zegt een ambulancie­r. “Het is meer een passie dan een beroep.”

 ?? FOTO BART DEWAELE ?? Bij de commerciël­e ambulanced­iensten zijn wanpraktij­ken standaard geworden.
FOTO BART DEWAELE Bij de commerciël­e ambulanced­iensten zijn wanpraktij­ken standaard geworden.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium