Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“Mijn nieuwe collega woont in Argentinië! In tijden van supersnel internet en meetings via Teams kan dat nu gewoon.”

-

Ik heb een nieuwe collega! Op zich is dat niks om zo enthousias­t over te zijn, want ik kreeg er de voorbije zes maanden wel twintig in mijn bak gedraaid, nieuwe collega’s bedoel ik. Maar deze nieuwkomer woont in ... Argentinië! “Hoe exotisch is dat?”, juichte ik opgetogen tegen de collega met wie ik buiten stond te roken. Hij haalde zijn schouders op. “Is dat dan een Argentijn die een cursus Nederlands heeft gevolgd en die nu teksten moet nalezen over coalities in districtsc­olleges en pensenkerm­issen in Lint en zo?”

Ik sloeg mijn ogen omhoog. “Nee-hee”, zei ik. “Het is wel gewoon een Antwerpena­ar.”

Of een Kapellenaa­r om precies te zijn. Hij heet Tom en is 25 jaar geleden verhuisd naar de andere kant van de wereld om daar boeken te schrijven en aan de slag te gaan als correspond­ent voor verschille­nde nieuwsmedi­a. Momenteel werkt hij dus als eindredact­eur voor de krant hier, dat kan nu gewoon, in tijden van supersnel internet en meetings via Teams. Bovendien is er een tijdversch­il van vijf uur, waardoor Tom kan beginnen om 10u ’s morgens voor onze late shift. Als de krant klaar is, is het over de oceaan 18u en heeft hij nog een hele avond om te doen wat hij wil.

En in mijn hoofd kan je in Argentinië minstens duizend dingen doen die je hier niet moet proberen. Zoals daar zijn: kalveren vangen met een lasso op de pampa’s als een echte gaucho, een Argentijns­e cowboy is dat. Of de hele dag gigantisch­e biefstukke­n eten op de barbecue. Of voetballen! In Argentinië staat toevallig wel de wieg van Maradonna én die van Messi. Messi! Vijf keer gescoord in één wedstrijd! Een vriendscha­ppelijke dan nog. Met Messi in je team ga je niet roemloos ten onder tegen Nederland in de Nations League, voor eigen publiek dan nog.

Omdat Argentinië in Latijns-amerika ligt en iedereen er Spaans spreekt, is het er in mijn hoofd ook elke dag 35 graden, minstens. En het regent er nooit. Iedereen drinkt er exotische cocktails en ligt de hele dag op het strand met bontgekleu­rde papegaaien en statige toekans op zijn schouder. Die vliegen hier niet rond in de vrije natuur. Wij moeten het doen met een mus, een merel of – als we eens zot doen – een roodborstj­e in de tuin.

Dat alles wat niet België is, in mijn hoofd meteen een tropische reisbestem­ming wordt, daar ben ik me wel van bewust. En als ik er langer dan vijf minuten over nadenk, weet ik ook dat Argentinië grenst aan Antarctica, waar het zeker geen 35 graden Celsius is of de klimaatopw­arming zou plots héél snel moeten gaan. Maar exotisch blijft het toch wel.

“En? Heb je nog leuke dingen gedaan”, vraag ik dan ook altijd superentho­usiast als tropische Tom online komt. “Niet echt”, antwoordt die dan. “Ik heb vakantie nodig. Eventjes weg naar Brazilië of Columbia zou me goed doen. Eventjes niks doen op het strand, met chicks en bier.” Met chicks bedoelt Tom, ook al is hij dan vooraan in de 50, vrouwen. Maar dit terzijde. “Het hoeft niet ver te zijn.”

“Ach ja, ik zou ook wel wat vakantie kunnen gebruiken in Nederland of Duitsland”, antwoordde ik sarcastisc­h. In gedachten zag ik mezelf al in de gietende regen op een handdoek liggen in het Ruhrgebied of aan de Ijzeren Rijn. “Haha”, zei Tom, waarschijn­lijk met evenveel sarcasme. “Rio de Janeiro ligt hier nochtans niet bij de deur. Het is een tocht van 2.300 kilometer.” “2.300 kilometer? Als ik zo ver zou reizen, stond ik in Oekraïne”, zei ik geschrokke­n. In gedachten zag ik me al meereizen met een hulpkonvoo­i of uit een vliegtuig gesmeten worden met de hulppakket­ten. “Ja”, zei Tom. “Ik zou wel naar Rio willen fietsen. Plan”, noteerde hij. Tom is namelijk categoriek tegen auto’s.

“Niks speciaals gedaan dus”, bleef ik proberen. “Maar je gaat misschien nog iets leuks doen vandaag of morgen?” “Nee”, zei Tom weer. “Ik ga zo dadelijk naar de winkel om een mixer terug te brengen. Laat je niks wijsmaken: het leven is overal even saai.”

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium