Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Kinderen kansen geven die ze anders niet zouden krijgen, dat is winst voor de maatschappij”
Steeds meer kinderen groeien op in Antwerpse pleeggezinnen. Afgelopen jaar konden bijna 3.000 kinderen in onze provincie in een pleeggezin terecht. Maar nog altijd is de nood hoger dan het aanbod en gaat de zoektocht naar nieuwe pleeggezinnen onverminderd voort. Het is dan ook geen evidente stap om te zetten en het is zeker niet voor iedereen weggelegd. Maar als je plaats hebt in je huis en in je hart, dan is het de moeite waard om te springen, zo weten ze ten huize Van Goethem-meerts.
Bijna twintig jaar geleden is het ondertussen dat rector van de Universiteit Antwerpen Herman Van Goethem en zijn vrouw Lisbeth Meerts pleegzoon Kevin De Boevre (22) in huis namen. Vandaag woont Kevin nog steeds bij hen. Nog even, want volgend jaar gaat hij als student op kot. Hij is hun vierde kind. Lange tijd koos het gezin ervoor om met hun verhaal in de luwte te blijven. “Omdat onze situatie zo rooskleurig is, dat ze misschien niet representatief is.” Maar ook positieve verhalen mogen verteld worden, vinden ze nu. “Zeker als ons verhaal andere gezinnen kan overtuigen om de stap naar pleegzorg te zetten.”
Kevin was destijds niet het eerste kind waarvoor jullie je huis openstelden. Eerst waren jullie steungezin voor verschillende kinderen. Hoe is dat precies gelopen? Lisbeth: “Ons verhaal begint in de jaren tachtig. Voor onze oudste zoon Joos in 1987 geboren werd, hebben wij een erg moeilijke periode gekend. We zijn drie kinderen verloren rond hun geboorte. Eigenlijk is Joos dus ons vierde kind. Na zijn geboorte waren we niet zeker dat er nog biologische kinderen zouden volgen. Op een bepaald moment lazen we in een krant over de vraag naar steungezinnen. Dat kunnen we weleens proberen, dachten we. En zo is er toen een meisje van 2 jaar oud een maand lang bij ons gebleven tijdens de grote vakantie. Joos was toen 1 jaar oud.”
Waarin verschilt een steungezin van een pleeggezin?
Herman: “Als steungezin doe je echt aan crisisopvang. We zijn eens steungezin geweest van een alleenstaande moeder met twee dochters en een zoon. Met die zoon liep het moeilijk. Hij kwam regelmatig bij ons op weekend, studeerde vaak bij ons en hij is ook weleens mee op vakantie gegaan. Ook hebben we een tijdje de kinderen opgevangen van ouders die in een moeilijke echtscheiding zaten. Als steungezin geef je de steun die een gezin op dat moment nodig heeft.”
Lisbeth: “Zo zijn we ook als steungezin begonnen voor Kevin en zijn mama Marie-claire. Kevin was toen 2 jaar.”
Hoe zag zijn situatie er op dat ogenblik uit?
Kevin: “Mama was alleenstaand en had tijdens een opleiding iemand leren kennen met wie ze een relatie kreeg. Ze zat in een erg kwetsbare positie, geraakte zwanger en werd toen in de steek gelaten. Mijn biologische vader heb ik nooit gekend en daar heb ik ook geen behoefte aan. Maar mama is een broze vrouw. Ze heeft veel meegemaakt, heeft een erg ongelukkige jeugd gehad en ze kreeg gigantisch weinig kansen.”
Lisbeth: “We zijn uiteindelijk een klein jaar steungezin geweest voor Kevin. Dan gingen we al eens met hem en zijn mama naar het park of aten we pannenkoeken. Soms kwam hij voor een weekje of in het weekend. Dan sliep hij in een plooibedje in onze kamer.”
Herman: “Op een bepaald moment zei Marie-claire dat ze een pleeggezin voor Kevin zocht. Maar eigenlijk bedoelde ze: ‘Willen jullie zijn pleeggezin worden?’ Ze voelde zich niet in staat om Kevin op te voeden. Van die vraag zijn we wel even geschrokken. Want dat was nooit onze bedoeling. We vonden dat we daar te oud voor geworden waren. En intussen hadden we al drie kinderen.”
Maar uiteindelijk hebben jullie de knoop doorgehakt en beslist om Kevin als pleegkind in jullie gezin op te nemen.
Lisbeth: “Die beslissing hebben we met vijf gemaakt, met heel wat issues zoals wie gaat er zijn kamer afgeven? En wij vroegen ons af of we dat nog wel zouden aankunnen, opnieuw een kind naar de kleuterklas brengen, leren zwemmen, leren fietsen … En als Kevin ging puberen, zouden we al 50 zijn. Tussen hem en onze jongste dochter zit ook acht jaar. We hebben een aantal maanden getwijfeld, maar dan zijn we ervoor gegaan.”
Hoe is de band tussen jullie en Kevins biologische moeder? Want vaak hoor je dat die band stroef of zelfs problematisch verloopt. Lisbeth: “Ik denk dat daarin de sterkte van ons verhaal zit. Wij hebben een zeer goede band met Kevins biologische mama. Er wordt niet aan hem getrokken. Hij wordt alleen maar graag gezien. Belangrijke beslissingen worden samen genomen. Marieclaire is daar altijd heel soepel in geweest. Ze is ook nooit jaloers geweest op wat wij Kevin konden bieden. Er is nooit concurrentie geweest tussen ons. Op onze beurt hebben wij er nooit problemen van gemaakt dat Kevin naar zijn mama ging. Hij bezoekt haar nog elke week. Daar is hij erg plichtbewust in. Ze hebben een goede band.”
Hoe kijk jij terug op je kinderjaren, Kevin? Heb je ooit het gevoel gehad dat je in een situatie zat die erg verschilde van de kinderen met wie je op school zat?
Kevin: “Helemaal niet. Voor mij voelde alles heel normaal aan. Ik denk dat dat de grote kracht van pleegzorg is: kinderen die in een abnormale situatie zitten, terecht
Kevin
Pleegzoon laten komen in een normale gezinssituatie. Ik voelde mij hier gewoon het vierde kind. Je hebt pleegkinderen die hun pleegouders aanspreken bij de voornaam. Ik noem hen mamio en papa. Want je kan natuurlijk maar één iemand ‘mama’ noemen.”
Heeft de onzekerheid nooit geknaagd dat Kevins biologische moeder op elk moment de pleegzorg kon stopzetten? Want pleegzorg is in se altijd tijdelijk.
Lisbeth: “In het begin zei Marieclaire: ‘Het is maar voor drie jaar, nadien zal ik sterk genoeg zijn om zelf voor hem te zorgen.’ Het eerste jaar namen we familiefoto’s met en zonder Kevin omdat we dachten dat hij maar voor even bij ons zou blijven en omdat het anders misschien te pijnlijk zou worden. Maar op den duur had Marie-claire het volledige vertrouwen in ons en wilde ze echt dat Kevin bij ons bleef.”
Kevin: “Tot op vandaag ziet zij mijn leven hier als een aparte wereld, als een wereld waarin ik veel kansen krijg. ‘Door jou in pleegzorg te laten opnemen, heb ik je al die kansen gegeven’, zegt ze. Volledig terecht.”
Herman: “Eigenlijk deed Marieclaire
iets heel groots: ze voelde aan dat ze Kevin zelf niet kon grootbrengen en daarom koos ze voor pleegzorg en voor ons. Dat is bijzonder nobel. ”
Heeft je dat op een bepaalde manier getekend, Kevin? Zit het ergens in je achterhoofd dat, anders dan bij je broers en zus, jouw verhaal in het gezin van Herman en Lisbeth altijd kan eindigen?
Kevin: “Heel hard zelfs. Ik heb altijd erg goed beseft dat ik opzegbaar was.”
Herman: “Dat is inderdaad een fundamenteel verschil met biologische kinderen.”
Kevin: (Tegen Herman en Lisbeth) “Ik herinner me ook dat ik als kind vaak nog even terugkwam uit mijn slaapkamer om te kijken of jullie er nog zaten. Dat is een fundamentele verlatingsangst. De angst dat de mensen om mij heen er plots niet meer zouden zijn, zat er diep in.”
Lisbeth: “Je hebt dat ooit met zo veel woorden gezegd toen je een kind moeilijk zag doen tegen zijn ouders. ‘Zo ga ik niet doen, want dan kan ik hier niet blijven’, zei je toen. Daar was ik wel van geschrokken. Anderzijds werden we destijds gerustgesteld. Men zei
“Ik heb altijd erg goed beseft dat ik opzegbaar was. Ik herinner me ook dat ik als kind vaak nog even terugkwam uit mijn slaapkamer om te kijken of jullie er nog zaten. Dat is een fundamentele verlatingsangst.”
ons dat Kevin er wonderlijk in lukte om de twee werelden waarin hij opgroeide naast elkaar te plaatsen.”
Jullie zeggen weleens dat jullie allemaal het groot lot gewonnen hebben door voor pleegzorg te kiezen.
Herman: “Veel pleegsituaties zijn niet zo ideaal als de onze. Dat beseffen we goed. Maar ook in minder ideale situaties is hetgeen je krijgt groot. Voor ons en voor de kinderen is dit heel verrijkend.”
Lisbeth: “Bovendien geef je door pleegzorg kinderen en jongeren kansen die ze anders niet zouden krijgen. Dat is een winst voor de hele maatschappij.”
Kevin: “Als ik voor mezelf spreek, kan ik zeggen dat ik heel fijngevoelig ben voor wat andere mensen voelen, voor mensen die kwetsbaarder in het leven staan. Ook dat is een verrijking. Veel mensen nemen hun situatie aan als vanzelfsprekend, dat heb ik nooit gedaan.”
Herman, als rector van de Universiteit Antwerpen sta je aan het hoofd van duizenden jongvolwassenen. Heeft jullie gezinssituatie een invloed op de manier waarop je die rol vervult?
Herman: “Ons levenstraject heeft zeker een invloed op wie we zijn. Doorheen ons leven hebben wij veel geleerd. Dat merk ik aan onze kinderen, die allemaal sociaal voelend zijn, en dat uit zich ook in mijn beroep. Als rector heb ik een sociaal geëngageerd profiel. In onze mission statement wil ik de notie ‘samenlevingsopbouw’ introduceren. En onze studenten kunnen de component communi
Herman Van Goethem
ty service learning opnemen: vrijwilligerswerk gekoppeld aan een academische component. Voor jongeren is dat zeer verrijkend.”
Welke goede raad kunnen jullie gezinnen nog geven die pleegzorg overwegen, maar nog twijfelen?
Lisbeth: “Begin misschien niet meteen met een lange periode, maar ontlast bijvoorbeeld eens een alleenstaande mama die in het weekend even tijd voor zichzelf nodig heeft. Of vang eens een kind in je gezin op tijdens de vakantie.”
Herman: “Globaal genomen is alles wat je kan geven, meegenomen. Hoe dan ook draag je bij aan de ontwikkeling van een kind als mens in de wereld. Ook als de pleegsituatie moeilijker verloopt, kan ze een wederzijdse bron van verrijking zijn. Het moet ook gezegd dat Pleegzorg Vlaanderen pleeggezinnen erg goed ondersteunt.”
Kevin: “In een gezin kunnen opgroeien is iets heel anders dan bijvoorbeeld in een instelling. Leve pleegzorg dus! Ik heb veel geluk gehad en wens dat alle kinderen in moeilijkheden toe.”
ELIEN VAN WYNSBERGHE
Pleegvader “Eigenlijk deed zijn moeder Marie-claire iets heel groots: ze voelde aan dat ze Kevin zelf niet kon grootbrengen en daarom koos ze voor pleegzorg en voor ons. Dat is bijzonder nobel. ”
Als Paul Magnette spreekt, dan luistert de Wetstraat aandachtig. De Ps-voorzitter leidt de grootste partij van de federale regering én is de grote hoop van zijn N-vacollega Bart De Wever om een confederale omwenteling te realiseren in 2024. Maar dezer dagen is Magnette vooral bezig met de koopkracht. “De bedrijven zeggen altijd dat er geen marge is om daar iets aan te doen. Dat klopt gewoon niet.”
Paul Magnette (50) staakte deze week mee. De Ps-voorzitter kwam een hart onder de riem steken bij de tienduizenden vakbondsmilitanten die manifesteerden tegen de verstrengde loonnormwet. Die zit volgens de bonden vol “sjoemelsoftware”, waardoor er boven de indexering geen loonsverhogingen mogelijk zullen zijn. En Magnette, de voorzitter van de grootste regeringspartij, geeft hen voor de volle 100% gelijk. “Ik ben socialist, per definitie sta ik achter de werknemers en hun vertegenwoordigers in de vakbond. Het is geen geheim dat wij meer koopkracht willen. Het is mijn recht, mijn plicht om daar te zijn als partijvoorzitter.”
Maar u zit zelf in de regering. U protesteert gewoon tegen uw eigen minister?
Paul Magnette: “Maar neen, dat is niet tegen mijn eigen minister. Ik heb geen boodschappen gezien tegen Pierre-yves Dermagne (Psminister van Werk, nvdr.) of PS. De betoging was gericht tegen de wetswijziging uit 2017. En toen zaten wij in de oppositie. Die heeft alles geblokkeerd, sindsdien is er geen sociale dialoog meer. Loononderhandelingen gaan naar de essentie van vakbonden. We moeten die wet herbekijken.”
In het regeerakkoord dat u onderhandelde, staat nochtans dat die wet overeind blijft.
“Niemand wist toen dat we nu 10% inflatie zouden hebben. De automatische indexering werkt goed voor de hoogste 30 à 40% van de lonen. Voor de laagste 20% van de lonen lukt het met het sociaal energietarief. Maar de mensen daartussen hebben een probleem. Zij moeten meer krijgen. Netto 100 à
Paul Magnette
Voorzitter PS
“Waarom heeft Conner Rousseau zo veel succes met Vooruit? Hij heeft perfect ingezien dat mensen die voor Vlaams Belang stemmen dat ook doen uit sociale overwegingen.”
150 euro meer per maand. Hoe dat eruitziet, maakt niet zoveel uit.”
Bedrijven zeggen nochtans dat die marge al lang weg is?
(grijnst) “De bedrijven zeggen altijd dat er geen marge is. Maar de Nationale Bank heeft aangetoond dat er 21 miljard euro marge is. Niet in alle bedrijven, maar dat weten de vakbonden ook. Ik ken