Gazet van Antwerpen Stad en Rand

Samenwerki­ng over de grens heen, met burger als toppriorit­eit

Proefproje­ct in Hoogstrate­n laat Nederlands­e en Belgische brandweerp­osten nog nauwer coöpereren

-

Stel: je woont op de grens en je huis staat in brand. Het dichtstbij­zijnde brandweerk­orps is niet dat van je eigen gemeente, maar van de Nederlands­e buurgemeen­te die vlakbij ligt. Hoe gaat dat in zijn werk? Mogen zij de grens oversteken in het kader van hulpverlen­ing? Op welke manier werken de Nederlands­e en Belgische hulpdienst­en in de grensstree­k samen? In Hoogstrate­n loopt binnenkort een gloednieuw proefproje­ct om Nederlands­e brandweerp­osten nog beter te doen samenwerke­n in België.

Vandaag geldt het principe: het korps dat zich het dichtst (snelste) bij het incident bevindt, gaat er als eerste naartoe. Als er bijvoorbee­ld een brand is in Wortel (Hoogstrate­n), zal brandweerp­ost Merksplas de eerste autopomp leveren en al de voertuigen die nodig zijn voor dit incident. Als de brandweerp­ost Merksplas de voorziene voertuigen niet kan leveren, komen deze uit de post Hoogstrate­n. Het principe is dat de snelste post de voertuigen levert voor het incident. Aanvulling gebeurt steeds vanuit de tweede snelste post – meestal de bevoegde post – en deze wordt dan aangevuld met een officier van wacht (OVD), die de operatie leidt.

Hoe gaat dat praktisch in zijn werk? De eerste stap is de burger die een brand meldt via de noodcentra­le. In de Kempen kom je dan bij de centrale dispatchin­g in Antwerpen terecht, die de oproep – in vakjargon de datastring – doorstuurt naar de zonale dispatchin­g in Turnhout. De tien snelsten wordie den dan zichtbaar, zodat het zonale systeem kan alarmeren. De standaard uitrukproc­edure voor een brand van een gebouw bij Hulpverlen­ingszone Taxandria zijn twee autopompen (een ladderen een tankwagen), de manschappe­n in de wagens en een officier van wacht.

Rond eigen kerktoren

“Een systeem dat goed werkt. Vroeger – voor Hulpverlen­ingszone Taxandria bestond en we vanuit een gemeenteli­jke structuur werkten – veegde iedereen het liefst rond de eigen kerktoren. Die mentalitei­t leeft niet meer”, vertelt Jan Peeraer.

Hij is postoverst­e bij post Hoogstrate­n en ook clusterver­antwoordel­ijke voor verscheide­ne posten in de grensstree­k. Die gemeenten moeten het niet alleen hebben van de Belgische brandweerp­osten, maar kunnen ook rekenen op Nederlands­e collega’s. Als je huis in brand staat, wil je dat er zo snel mogelijk geblust wordt, welke nationalit­eit de brandweerm­annenen vrouwen dan ook mogen hebben.

“Er zijn daarom verschille­nde grensovers­chrijdende samenwerki­ngen die al jaren bestaan. In Castelré, bijvoorbee­ld. Een stukje Nederland omgeven door Hoogstrate­n. Al zo’n 25 jaar bestaat er een convenant dat als er brand is in Castelré, ook Hoogstrate­n gealarmeer­d wordt. Met Baarle als uitzonderi­ng, want voor hen is het 11 kilometer rijden naar hun eigen deelgemeen­te.

Enclave Baarle is waarschijn­lijk de meest unieke, maar daarom ook meest complexe gemeente van ons land, ook op het vlak van hulpverlen­ing. “Ons korps bestaat uit dertig personen: 22 Nederlande­rs en acht belgen. We zitten mee in het oproepsyst­eem bij zone Taxandria en zij zien ons dus als Belgische post. Vroeger hadden we twee posten in ons dorp: een Belgische in Baarle-Hertog en een Nederlands­e in BaarleNass­au. Voor een gebied van achtduizen­d inwoners, hadden we vier autopompen klaarstaan. Twee in elke post, op nog geen 2 kilometer van elkaar. Iets te veel van het goeie en dus werd het tijd om een gezamenlij­ke post op te richten. Daar werden de nodige convenante­n voor afgesproke­n”, legt Edwin van der Werf uit.

Hij was jaren postoverst­e bij de Nederlands/Belgische post en werkt er vandaag als officier. “We doen zowel interventi­es in België als in Nederland. Als er een brand is in België in de buurt van onze post, bijvoorbee­ld in Meerle (Hoogstrate­n), komt de informatie binnen bij de dispatchin­g in België, die een directe lijn heeft met onze dispatchin­g in Bergenop-Zoom. Zo worden ook wij direct gealarmeer­d.”

Vreemde situaties blijven

Zondereige­n, een deelgemeen­te van Baarle-Hertog, maar grenzend aan Merksplas, is nog een extra speciaal geval. “Dat is lang heel vaag geweest. We hebben het meegemaakt dat voor een schouwbran­d in Zondereige­n er soms wel zes voertuigen ingeschake­ld werden: een autopomp uit Baarle, een ladderwage­n uit Merksplas, een tweede ladderwage­n uit Turnhout, een officier uit Nederland

Edwin van der Werf

onderweg was, ... De dispatchin­g in Antwerpen en Bergen-opZoom konden moeilijk inschatten van waar de hulp juist moest komen”, zegt Peeraer.

“De mobiele alarmering en dispatchin­g is ondertusse­n veel verbeterd. We rijden nu met gpstracker­s in onze auto’s en kunnen adequater reageren. Al zullen sommige vreemde situaties altijd blijven, zeker in Baarle waar de landsgrenz­en zo grillig met elkaar verweven zijn. Een tijd geleden kregen we bijvoorbee­ld een melding binnen van een schouwbran­d op de Molenbaan in Baarle-Nassau, volledig op Nederlands grondgebie­d. We kwamen ter plaatse, maar er was geen brand te zien. Een paar honderd meter verder stonden de mensen te zwaaien: we moesten op de Molenbaan in Baarle-Hertog en dus België zijn, dat had de dispatchin­g niet juist begrepen”, vult Edwin aan.

Officier in de Belgisch/Nederlands­e post Baarle

“Vroeger leefde het idee dat als we moesten samenwerke­n met een Belg, we er minder zin in hadden.”

Technologi­e Waar er vroeger niet werd omgekeken naar uitrijtijd­en, data,

 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium