Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“De mensen in Aartselaar zorgen nog voor elkaar. Als mijn vrouw en ik op reis gaan, krijgen de buren de sleutel van ons huis.”

-

Aartselaar en Hemiksem liggen vlak naast elkaar, maar de ene gemeente vertoont duidelijk meer rimpels dan de andere. “Het centrum van Aartselaar is ideaal voor senioren, en het sociale netwerk is er heel hecht.”

11% van de inwoners van Aartselaar is ouder dan 80 jaar. Bij de buren in Hemiksem is dat … 4, 5%. Hemiksem heeft duidelijk meer jeugd: 8% van de inwoners zijn kinderen van de lagere school. In Aartselaar is dat maar 5%. Om kort te gaan: twee buren, twee verschille­nde werelden.

Wie één keer door het centrum van Aartselaar wandelt, ziet meteen de gezichten achter de cijfers. Een 83jarige man heeft weinig tijd om ons te vertellen over zijn leven in Aartselaar. Hij stapt net zijn auto in. “Ik moet mijn vrouw gaan ophalen. Ze zit bij de pedicure”, zegt hij. “Maar wandel gerust vijfhonder­d meter verder naar Café Derby. Daar zitten veel senioren.” De fotograaf en ik gaan op pad, tot we de man 200 meter verder zien parkeren en uitstappen. “Hoezo, moest u uw vrouw niet gaan oppikken”, vragen we. “Jazeker”, antwoordt de man. “Ik ben aangekomen.” Voor oude benen kunnen 200 meter heel ver zijn.

Alles op wandelafst­and

In Café Derby is Staf Van Mensel (67) een van de stamgasten. “Onze vier kinderen zijn het huis uit, waardoor onze woning nu eigenlijk veel te groot is voor mijn vrouw en ik. Misschien verhuizen we nog, maar één ding is zeker: wij blijven in Aartselaar”, zegt Staf. “Het centrum hier heeft alles: een vijftal bakkers, twee slagers, meerdere kledingzak­en, een boekenwink­el, een pralinewin­kel, enzovoort. Allemaal op wandelafst­and.

Dat is ideaal voor senioren.” “Bovendien zorgen de mensen in Aartselaar nog voor elkaar”, zegt Staf. “Als mijn vrouw en ik op reis gaan, krijgen de buren de sleutel van ons huis. En als ik hulp nodig heb, staan er meteen buurtbewon­ers klaar. Onlangs moest ik een groot nieuw raam tot op de eerste verdieping van mijn huis krijgen. Ik stapte het café binnen en vroeg hulp. Er kwamen onmiddelli­jk drie mensen mee. Het raam is veilig boven geraakt, en ik heb zelf niets moeten doen.”

Duvel voor 2,20 euro

Staf gaat dus niet weg uit zijn dorp. En ook veel oudere senioren denken daar niet aan. In cafetaria De Palmboom, die verbonden is aan het Sociaal Huis in Aartselaar, zitten vijf vriendinne­n te kaarten. Helena Van Reeth is met haar 86 lentes de jongste van het gezelschap. De meeste anderen zijn 90 of ouder. “Wij wonen nu allemaal in zorgflats, maar vroeger kenden we elkaar ook al, omdat we al decenniala­ng in dezelfde buurt wonen”, zegt Helena. “Het sociale netwerk is in Aartselaar heel hecht. En er is van alles te doen: koersen, braderijen, bingo, de jaarmarkt. Al was die laatste dit jaar toch een beetje minder, omdat er geen beesten bij waren.” “Maar kom, ik woon hier graag”, zegt Helena. “In De Palmboom komen we regelmatig samen om ene te drinken, en het is hier nog goedkoop ook. Een pintje kost 1,30 euro, een Ice Tea ook, en een Duvel kost maar 2,20 euro! Waar vind je die prijzen nog?”

Nooit van Hemiksem gehoord

Over naar Hemiksem. We rijden met onze auto vijf kilometer verder naar basisschoo­l Klaverbos, waar jonge ouders hun kinderen komen ophalen. Het krioelt hier van de jonge gezinnen. Terwijl buur Aartselaar de vijfde oudste gemeente van de provincie Antwerpen is, prijkt Hemiksem als zesde jongste in het lijstje. Ihsan Kostet (38) en haar man hebben drie kinderen. “We hebben altijd in de stad Antwerpen gewoond, maar zochten een huis met een tuin. In Hemiksem is zo’n huis 100.000 euro goedkoper dan in Antwerpen, dus de keuze was snel gemaakt. Al was het wel een sprong in het onbekende. Wij hadden als Antwerpena­ren nog nooit van Hemiksem gehoord!”

“Om eerlijk te zijn: ik mis Antwerpen wel”, zegt Ihsan. “Het is ’s avonds heel erg rustig in Hemiksem, terwijl er in Antwerpen altijd iets te doen was. Alles wat we nodig hadden was op wandelafst­and, terwijl ik in Hemiksem bijna voor alles de auto moet nemen. Maar er zijn ook voordelen. Onze dochter van 10 jaar kan van school alleen naar huis fietsen. In Antwerpen zou dat absoluut niet kunnen. En wat hier ook anders is: in Hemiksem kennen wij onze buren, en we kunnen er alles aan vragen. In een grootstad is dat moeilijker.”

Giorgia Meloni, de nieuwe sterke vrouw van Italië.

Wouter Torfs (64) stopt in januari als CEO van Schoenen Torfs. Hij wordt opgevolgd door zijn nicht Lise Conix (35), de dochter van zijn zus. “Het is voor mij heel belangrijk dat mijn opvolger uit onze familie komt”, zegt Wouter Torfs. “Iemand die denkt: ik mag dit bedrijf leiden om het door te geven aan de volgende generatie.” Een dubbelinte­rview met heden en toekomst van Wouter Torfs.

TEKST: Christof Willocx / BEELD: Jeroen Hanselaer

De eerste winkel van Schoenen Torfs werd in 1948 in Lier geopend door Louis Torfs en Jeanne Breugelman­s, de bompa en bomma van Wouter. Die begon in 1986 in het bedrijf te werken. De keten had toen 26 winkels en een jaaromzet van 9 miljoen euro. Vandaag heeft Schoenen Torfs 76 winkels en een omzet van 145 miljoen euro. Het is daarmee marktleide­r in België.

Nu het pensioen van Wouter Torfs in zicht komt, is het familiebed­rijf aan de vierde generatie toe. Van die generatie werken er zes mensen in het bedrijf. Toon Torfs, de zoon van Wouter, heeft zijn job als manager bij Telenet bijvoorbee­ld ingeruild voor een baan als innovatie- en duurzaamhe­idsmanager bij Schoenen Torfs. De nieuwe topvrouw Lise Conix woont in het centrum van Antwerpen, en heeft twee kinderen en drie pluskinder­en. Ze werkte aanvankeli­jk als verkoopste­r in de winkels van Schoenen Torfs in Wijnegem, Zoersel en Schoten. Daarna was ze jarenlang marketing- en duurzaamhe­idsmanager. Haar zus Eva werkt op de marketinga­fdeling van Schoenen Torfs.

Wouter, waarom heeft de raad van bestuur beslist dat Lise Conix jouw opvolgster wordt?

Wouter Torfs: “De afgelopen drie tot vier jaar werd het steeds duidelijke­r dat Lise de juiste persoon op de juiste plaats is. Eigenlijk zijn we al een hele tijd intensief met de overdracht bezig. Het is voor mij heel belangrijk dat mijn opvolger uit onze familie komt. Pas op, we zouden nooit iemand van binnen de familie als CEO vragen als we zouden weten dat er betere kandidaten zijn. Maar wie in de familie zit, heeft wel een ‘kanseliers­bonus’. Een CEO uit de familie denkt: ik mag dit bedrijf leiden om het door te geven aan de volgende generatie. Bovendien neemt Lise de familiale waarden mee in het bedrijf. De essentie daarvan is dat er een plek is voor iedereen, en dat wij goed voor onze werknemers zorgen, zoals dat in een echte familie ook gebeurt. Ons familiebed­rijf is een

tussen daadkracht en draagkrach­t.”

Lise, heb jij Louis Torfs, jouw overgrootv­ader die het familiebed­rijf in 1948 heeft opgericht, nog gekend? Lise Conix: “Ja, ik noemde hem ‘de hele oude bompa’. Hij was al in de negentig toen we met de familie regelmatig samenkwame­n in Villa Quinta, waar hij regelmatig mijn Ice Tea stal en opdronk, en daarna deed alsof niemand dat had gezien (lacht).”

Jij bent geboren in Zimbabwe. Hoe komt dat?

Lise: “Mijn ouders waren dokters bij Artsen Zonder Grenzen. We hebben daar gewoond tot ik drie jaar was, daarna zijn we teruggekee­rd naar België. Mijn ouders hebben zich altijd ingezet voor goede doelen. Mijn papa, Bart Conix, is bijvoorbee­ld een van de drijvende krachten achter de Free Clinic in Antwerpen, die onder meer mensen helpt die verslaafd zijn aan drugs. Hij heeft ook enkele wijkgezond­heidscentr­a in Antwerpen opgericht.”

“Ik heb van mijn ouders altijd meegekrege­n dat ik dankbaar moet zijn omdat ik met mijn gat in de boter ben gevallen. Ik heb zin om iets terug te geven aan de maatschapp­ij. Met Schoenen Torfs geven we bijvoorbee­ld elk jaar 1,5% van onze bedrijfswi­nst aan goede doelen. In een normaal jaar is dat toch al snel 250.000 euro.”

Bij zijn eerste verkoop in een schoenenwi­nkel in Turnhout zei Wouter ooit tegen een dame van in de veertig dat de schoenen die ze paste er haar ‘jonger’ deden uitzien. “Maar ik ben helemaal niet zo oud!”, antwoordde die klant. Heb jij in je beginjaren bij Schoenen Torfs ook wel eens een flatertje gemaakt, Lise?

Lise: “Ik heb altijd de indruk dat ik iedereen ken. Op een keer kwam een klant de winkel binnen. Ik dacht dat het een vriend was die ik onlangs nog had gezien. Ik snelde er dus op af en gaf hem een kus. Maar hij schrok heel hard, en bleek mij helemaal niet te kennen. Dan bleek dat ik hem alleen maar herkende omdat hij Sam speelde in Thuis. Hij kon er gelukkig mee lachen!”

Wouter: “Ik heb het ook vaak voor dat mensen op mij afkomen en zeggen: hier zie, de Rik! (verwijzend naar Rik Torfs, voormalig rector van de KU Leuven, red.). En sommige mensen denken dat ik Wouter Beke heet.”

Jullie hebben woensdag een persconfer­entie gegeven in de vernieuwde winkel van Schoenen Torfs in Aartselaar, waar jullie voortaan ook dameskledi­ng verkopen, een uitgebreid­e speelhoek voor kinderen hebben geïnstalle­erd en waar klanten gratis een koffie kunnen drinken. Brengen schoenen alleen niet meer genoeg geld op?

Wouter: “Jawel, maar er komen vandaag minder mensen naar onze winkels dan vijf jaar geleden, omdat mensen nu meer online kopen. Dat geldt voor de hele retailsect­or. Als we de mensen naar onze winkels willen krijgen, moeten we ze dus verrassen met nieuwe producten. We merken dat mensen langer in de winkel blijven als er echt iets te beleven valt.”

Lise: “Die dameskledi­ng maakt maar 2 of 3% van onze jaaromzet uit. Het is meer een bijproduct om te laten zien hoe goed schoenen bij bijvoorbee­ld een kleedje staan. Het maakt de ‘look’ af. We hebben in de voorbije vijf jaar al veertig van onze 76 winkels vernieuwd. Volgend jaar komen er weer tien winkels aan de beurt.”

Zijn de klanten na de coronacris­is grotendeel­s teruggekee­rd naar jullie winkels, of blijft het minder dan vroeger?

Lise: “Mensen gaan duidelijk minder naar grote shoppingce­ntra dan voor corona. Ook onze winkels in de binnenstad zijn er op achteruitg­egaan. Onze baanwinkel­s doen het dan weer wel goed.”

Wouter: “Misschien komt dat omdat die baanwinkel­s ruimer zijn en klanten een veiliger gevoel geven. En wat die winkels in de binnenstad betreft: hoe groter de stad, hoe sterker de achteruitg­ang. In Antwerpen en Gent gaan we ten opzichte van 2019 bijvoorbee­ld nog meer achteruit dan in Mechelen of Leuven. Pas op, wij investeren zeker nog in die winkels. Maar mensen gaan duidelijk minder naar onze winkels in grote steden dan vroeger.”

Lise: “De omzet van onze webshop is wel structuree­l gestegen ten opzichte van voor corona. Vroeger haalden we

15% van onze omzet online, nu is dat

20%.”

Door de hoge energiekos­ten hebben veel mensen moeite om hun facturen te betalen. Merken jullie dat klanten nu meer besparen, en bijvoorbee­ld minder schoenen kopen?

Lise: “Nog niet. Maar dat kan wel nog komen. In de coronacris­is hebben we gemerkt dat klanten bespaarden op schoenen voor volwassene­n, en dat ze vaker goedkopere kinderscho­enen aankochten. Vandaag heb je al een goede schoen voor 39 euro. Een lederen kinderscho­en van 85 euro wordt nu minder verkocht.” Wouter: “Ik hou mijn hart vast voor wat er nog gaat komen. Veel mensen hebben de afrekening van hun energiefac­tuur nog niet gekregen. De schok moet misschien nog komen. Er is steeds meer een klasse van ‘working poor’: mensen die voltijds werken en toch moeite hebben om rond te komen. We hebben plots een vijftigtal flexijobbe­rs, dus mensen die naast hun gewone job nog iets komen bijverdien­en in onze winkels. Daarbalans

door hebben we veel minder vacatures openstaan. Tot een maand geleden hadden we structuree­l een dertigtal vacatures, nu nog tien. Mijn buikgevoel zegt me dat steeds meer mensen bij winkels als de onze moeten bijklussen als ze zich nog iets extra willen veroorlove­n.”

Lise, jij bent duurzaamhe­idsmanager bij Schoenen Torfs geweest. Hoe rijm je duurzaamhe­id met de vele pakjes die klanten gratis mogen terugsture­n als een paar schoenen hen toch niet past of aanstaat?

Lise: “Ik vind dat een heel moeilijk verhaal. Als we retourkost­en vragen, prijzen we onszelf uit de markt. Daarom willen we de retourzend­ingen zo veel mogelijk beperken. In de winkels kunnen klanten bijvoorbee­ld hun voeten laten meten. Je kan je eigen maat ook opslaan op onze webshop, als je een login aanmaakt.” “Voorts zijn we in het proefproje­ct Cult gestapt. In een distributi­ecentrum in Antwerpen-zuid worden pakjes verzameld die klanten bij ons, maar ook bij andere bedrijven zoals Delhaize, Proximus en Telenet, hebben besteld. Van daaruit worden die pakjes met een elektrisch­e bestelwage­n of cargofiets tot bij de klanten in Antwerpen thuis gebracht. En verder willen we een klimaatneu­traal bedrijf zijn tegen 2025, voor alles wat we zelf uitstoten. In de meeste van onze winkels zijn de gasinstall­aties bijvoorbee­ld vervangen door warmtepomp­en.”

Schoenen Torfs kreeg in 2016 veel haatberich­ten omdat jullie personeel met een hoofddoek hadden aangeworve­n. De maatschapp­ij is intussen misschien geëvolueer­d, maar in de winkels van Schoenen Torfs zie ik weinig klanten of personeel met een migratieac­htergrond. Hoe komt dat?

Lise: “Dat is een terechte vraag. We moeten toegeven dat Schoenen Torfs vandaag geen afspiegeli­ng is van de maatschapp­ij. We willen dat wel graag zijn, maar om een of andere reden bereiken we mensen met een migratieac­htergrond minder goed. Daarom hebben we nu een interne werkgroep opgericht, waarin werknemers van Schoenen Torfs met buitenland­se wortels concrete voorstelle­n kunnen doen over hoe we meer mensen met andere roots kunnen bereiken. Via welke communicat­iekanalen doen we dat het best? Tegen welke drempels lopen ze aan? We zien dat sommige andere winkels, vooral buitenland­se ketens in België, wel meer een afspiegeli­ng zijn van de maatschapp­ij.”

Wouter: “Ik begrijp dat iemand met een hoofddoek zich het meest op zijn gemak voelt bij ketens zoals Action of H&M, want daar zijn nog veel andere klanten met een hoofddoek. In onze winkel in Lokeren werkt bijvoorbee­ld iemand met een hoofddoek, en daardoor trekken we daar ook meer klanten met een migratieac­htergrond aan.”

Jullie zijn een familiebed­rijf, maar hoe hecht zijn jullie familieban­den eigenlijk?

Lise: “We zijn een superhecht­e familie. Wouters dochters zijn bijvoorbee­ld hele goede vriendinne­n.”

Wouter: “Ik moet er wel voor oppassen dat ik op familiebij­eenkomsten niet de hele tijd over het werk spreek. Als ik er met mijn zoon Toon weer eens over begin, zegt mijn vrouw: schatje, spreek daar eens apart over af. Nu is het tijd voor andere dingen...”

 ?? ?? Staf Van Mensel voor Café Derby: “Eén ding is zeker: mijn vrouw en ik blijven in Aartselaar.”
Staf Van Mensel voor Café Derby: “Eén ding is zeker: mijn vrouw en ik blijven in Aartselaar.”
 ?? ?? Ihsan met haar kinderen Nasser (7) en Layla (3): “Een huis met een tuin is in Hemiksem veel goedkoper dan in Antwerpen.”
Ihsan met haar kinderen Nasser (7) en Layla (3): “Een huis met een tuin is in Hemiksem veel goedkoper dan in Antwerpen.”
 ?? ?? Van links naar rechts: Josefine De Coster, Beatrice Saelens, Maria Beeckmans, Mariette Van Aerden en Helena Van Reeth.
Van links naar rechts: Josefine De Coster, Beatrice Saelens, Maria Beeckmans, Mariette Van Aerden en Helena Van Reeth.
 ?? ??
 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium