Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“‘En jij gaat nu naar boven’, zei ik. Het voelde goed om eens iets te zeggen te hebben in huis.”

-

Bervoets herkent feilloos de meesters in het 19deeeuwse salon. mijn tanden morgen wel, allé slaapwel hé mama.”

De volgende dag hebben we hem verplicht om thuis te blijven, ook al was hij uitgenodig­d op een ‘sweet’. Een sweet is een feestje dat je geeft als je 16 jaar wordt. Het is een relatief nieuw fenomeen in ons land, dat is komen overwaaien uit Amerika. De Amerikanen mogen als ze 16 worden met de auto rijden en nog een boel andere dingen doen die 16-jarigen hier niet moeten proberen, dus daar hebben ze reden om te feesten, bij ons is het meer feesten om te feesten. Mijn zoon lijkt in dat verband bevriend te zijn met de hele middelbare school waar hij les volgt, en die zijn week om week jarig. Ook als ze 17 jaar worden, gooien ze er een sweet tegenaan.

Mijn zoon heeft, voor zover ik weet, nog geen enkele van die verjaardag­spartijtje­s gemist. Maar zaterdag mocht hij dus niet gaan, hoe hij ook probeerde. “Je was te laat gisteren, en daar moet je de gevolgen van dragen”, zei ik streng. “Wie zijn gat verbrandt, moet op de blaren zitten.”

“Mama, echt waar, stop met van die idiote spreekwoor­den te gebruiken. Da’s belachelij­k. Ik moet echt naar die sweet, het is het feest van het jaar, ze hebben me speciaal uitgenodig­d.” Bijna was ik gezwicht, want mijn zoon probeerde er een paar traantjes uit te persen. Die kinderen worden maar één keer 16 jaar, dacht ik. Gelukkig had mijn man de aarzeling in mijn stem gehoord en was hij recht geveerd uit zijn zetel om te brullen: “Over mijn lijk.”

Die avond hebben we met het hele gezin naar de nieuwe Spiderman-film gekeken. Halverwege wilde de jongste gaan slapen, hij had de film al eens gezien, bleek toen. Mijn man lag al in dromenland toen we de film nog aan het kiezen waren, en toen ik opzij keek, zag ik mijn oudste beteuterd naar zijn telefoonsc­herm staren. Op dat scherm stonden allemaal poppetjes. “Kijk”, zei hij. “Dat ben ik, in ons huis.” Ik knikte. Hij zoomde uit en weer in op een zaaltje in Bouwel. Daar stonden meer dan twintig poppetjes. “Al mijn vrienden zijn samen”, jammerde hij. “En da’s de Lander”, wees hij naar nog een poppetje. “Die is onderweg naar het feestje.”

“En jij gaat nu naar boven”, zei ik. Het voelde goed om eens iets te zeggen te hebben in huis.

De volgende dag mocht ik zelf naar een feestje. Geen sweet, maar een huwelijksf­eest. Het avondfeest, mét een dessertbuf­fet dat de bruid uit haar mouw had geschud. De bruidegom was mijn collega Jan. Jan was ooit mijn stagiaire. Het is te zeggen, ik was zijn stagebegel­eider op de krant. Da’s ook alweer bijna tien jaar geleden. Kleine jongens worden groot, zoals ik al zei.

“Allé ja, behalve gij”, kraai ik dezelfde avond tegen de Sam, de enige van mijn collega’s die niet kort na middernach­t in een taxi was gestapt. Nu ja, collega. Hij werkt tegenwoord­ig bij De Standaard, onze zusterkran­t. Sam zingt ook, bij de Fixkes. En hij is net zo groot als ik: 1,68 meter. Hoewel hij beweert dat hij groter is. “Maar echt groot zal je niet worden hé.”

Sam vond het niet grappig.

 ?? ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium