Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Overuren is hier een vies woord”
Jills werkgever voert beleid tegen burn-outs
De tweehonderd werknemers van het bedrijf Wilms uit Meerhout mogen eigenlijk geen overuren maken. “Overuren is hier een vies woord. Wij willen voorkomen dat onze mensen in een burn-out belanden”, zegt personeelsdirecteur Tina Ermgodts.
Ze weet waarover ze spreekt. “Ik ben vijftien jaar geleden zelf drie maanden afwezig geweest door een burn-out”, vertelt Tina. “Ik was toen leerkracht in het middelbaar onderwijs en was altijd met mijn werk bezig. Ik had alle signalen die wezen op een burn-out genegeerd en op een bepaald moment weigerde mijn lichaam nog mee te werken. Ik ben middenin een les gestopt. De leerlingen hebben me naar het secretariaat gebracht. Mijn moeder is me komen ophalen en heeft me naar een dokter gebracht.”
Lat te hoog leggen
“Vandaag beschouw ik mijn burn-out van toen als een geschenk”, zegt Tina. “Ik kan nu meer genieten van de kleine dingen. Ik denk dat ik nu ook een aangenamer persoon ben voor mijn omgeving, omdat ik minder gestresseerd ben. Ik ben na mijn burn-out nog teruggekeerd naar de school en ik heb mijn aanpak helemaal veranderd. Ik had geleerd dat een toets verbeteren ook de volgende dag nog kan en dat mijn lesvoorbereiding van het jaar ervoor ook nog wel goed zou zijn. Daardoor ging het beter.”
Tina is intussen personeelsdirecteur bij Wilms, een producent van rolluiken en zonweringen. “Ik heb mijn eigen ervaring van mijn burn-out meegenomen. Ik herken sneller de signalen van mijn eigen werknemers”, oppert Tina. “Het is een complete misvatting dat mensen met een burn-out lui zijn. Integendeel, het zijn alleen de beste werknemers die een burn-out krijgen. Het zijn diegenen die de lat voor zichzelf te hoog leggen en die zich niet of amper van het werk kunnen losmaken, die er vatbaar voor zijn.”
“Het is niet dat ik met mijn ervaring elke burn-out kan voorkomen. Wij hebben bij Wilms ook vijf mensen met een burnout”, aldus Tina. “Ik stuur die mensen op de eerste dag een berichtje en moedig hen aan om vooral rust te nemen. Daarna stuur ik hen bijvoorbeeld elke week iets, om op de hoogte te blijven en te tonen dat ik met ze inzit. Maar ik laat iedereen op zijn eigen tempo terugkomen. Als iemand met een burn-out al na minder dan vier maanden wil terugkomen, vraag ik of die persoon dat wel goed heeft besproken met zijn dokter, want dat het toch wel snel kan zijn. Als iemand te snel terugkomt, kan hij ook weer snel uitvallen.”
Om burn-outs te vermijden, worden werknemers ontmoedigd om overuren te doen. “Om 17 uur doen we het licht op kantoor uit”, verklaart Tina. “En als er toch eens overuren worden gedaan, staan we erop dat die snel weer worden gecompenseerd. Door dat beleid zijn onze mensen fit en heel productief tijdens hun uren.”
Sneller met werknemers praten
Ondernemersorganisatie Voka schuift Wilms als een voorbeeld naar voren van hoe een bedrijf met burn-outs moet omgaan. “We willen ook dat bedrijven sneller dan vandaag met werknemers kunnen praten die ziek thuiszitten”, verklaart Hans Maertens, gedelegeerd bestuurder van Voka. “Vandaag moet een zieke werknemer samen met een arts na vier maanden een medische vragenlijst invullen. Dat zou al na vier weken moeten. En we moeten ook af van het principe ‘alles of niets’. Nu is er een ziektebriefje en dan mag de werknemer helemaal niet werken. Maar eigenlijk zouden we moeten werken met een ‘fit note’, waarin staat wat de zieke werknemer wél nog kan doen.”