Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Dat er al zo veel dijken gebroken waren, heeft onze stad gered van een catastrofe”
Ook Antwerpen werd verrast door de Storm van 1953
Hevige rukwinden met striemende regens loeiden en de Schelde wies plots ongewoon. Weldra begaven de dijken op verschillende plaatsen. Precies zeventig jaar geleden zaaide de beruchte storm van 1953 in de nacht van 31 januari op 1 februari dood en vernieling. Zwaartepunt van de ramp lag in Nederland waar meer dan 1.800 mensen het leven lieten. En ook Antwerpen bleef niet gespaard. “Maar dat de dijken al op zo’n 150 plaatsen gebroken waren vooraleer het water de blauwe steen overspoelde, heeft Antwerpen gered van een catastrofe”, weet Tim Soens, professor milieugeschiedenis aan de Universiteit Antwerpen.
Het noodweer heeft de Antwerpenaren in de vroege morgenuren verrast, zo schrijft Gazet van Antwerpen in haar krant van 2 februari 1953. Graan en andere koopwaren in de stapelhuizen spoelden weg. De grote tunnel was ontoegankelijk en verschillende schepen lagen met hun flank tegen de kaaimuren geslagen. De droogdokken liepen onder water en een schip kapseisde. Grote grondverzakkingen deden zich voor langsheen de kade. Personen werden door het water verrast en verdronken.
In de dagen die volgden, zou de omvang van de ramp pas echt duidelijk worden. En dan vooral voor de getroffen gebieden in Nederland. Maar ook het centrum van Antwerpen ontsprong de dans niet. Op de Paardenmarkt kon men zondag ganse hoeveelheden katoen en andere waren die gewoonlijk in de stapelhuizen zijn ondergebracht, op de straat vinden. Op het Falconplein, evenals bij het in aanbouw zijnde Zeemanshuis der Ankerrui, is het water op een schrikwekkende manier door gestroomd. De huisraad van menig woning dreef door de straten en de meeste getroffen zielen konden niet anders dan hulpeloos toekijken.
En daar bleef het niet bij. Voor twee Antwerpenaars kwam alle hulp te laat. De 77-jarige Claus werd in zijn slaap verrast door het water. Hij woonde in de Schaliënstraat, vlak bij de De Gerlachekaai. En op het Scheldeken, naast de voetgangerstunnel is ook de oude vrouw Françoise Dewilde verdronken. Hier bedroeg de hoogte van het binnengedrongen water 1,50m. Men heeft redenen om te geloven dat de vrouw zich op een kast in veiligheid heeft willen brengen, maar dat zij het evenwicht heeft verloren.
Geen grote paniek
“Antwerpen liep die nacht onder”, vertelt professor Tim Soens. “Maar toch was er geen grote paniek. Niet zoals dat in Nederland het geval was. Het was een overstroming zoals onze stad er iedere generatie wel een meemaakte, en dat sinds de zestiende eeuw. Je maakt dat ook op uit het editoriaal dat de dag na de storm in Gazet van Antwerpen verscheen. Meteen wordt de vergelijking gemaakt met de vorige overstromingen in 1906 en in 1930.”
Toch was de storm van 1953 ook voor Antwerpen niet zo maar een storm. “1953 was echt wel van een andere categorie.” Bij die watersnood bereikte het water hier een ongekende hoogte van 7,77 meter boven de gemiddelde laagwaterstand in Oostende of liefst 2,79 meter boven het verwachte springtij. Door de combinatie van springtij én een aanhoudende westerstorm werd het water die nacht van 31 januari op 1 februari immens opgestuwd. Dat peil hebben we nu, zeventig jaar later, nooit meer bereikt. “Je kan dus vooral stellen dat Antwerpen van een catastrofe bespaard is gebleven doordat de dijken al op zo veel plaatsen gebroken waren alvorens het water hier toekwam.”
Gebouwd op zandruggen
En zoals dat elke generatie wel een keer gebeurde, volgde het water die nacht haar vaste route. “Antwerpen is ontstaan ter hoogte van de samenloop van twee rivieren, de Schelde en het Schijn. In feite ligt onze stad daardoor op twee zandruggen, op twee assen”, vertelt Soens. “De ene as loopt van aan het Vleeshuis – waar je nog echt een heuvel waarneemt – richting de Sint-Jacobsmarkt en Kipdorp naar de Turnhoutsebaan. Oorspronkelijk had die zandrug nog een uitstulping in de Schelde zelf, maar die werd afgegraven met de rechttrekking van de Scheldekaaien.”
De andere zandrug loopt parallel met de Schelde ter hoogte van de Sint-Jansvliet en de voetgangerstunnel, het Zand – waarvan de plaatsnaam verwijst naar die zandige opduiking – richting de Kloosterstraat.
“Tijdens deze overstroming volgde het water de logische route van de lager geleden gebieden”, aldus Soens. “In vroegere tijden, toen de bevolking nog niet zo mobiel was, wisten Antwerpenaren
12 BLZ.