Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“We zijn verontwaardigd over Qatar, maar hier gebeurt net hetzelfde”
Onze collega David Van Turnhout kreeg in de zomer van 2022 tijdens een feestje een mysterieuze tip op zijn telefoon. Hij trok op onderzoek voor de krant. Een klein jaar later ligt er met Slavernij aan de Schelde een boek in de winkel over wat we ondertussen de Borealiszaak noemen. “Er was veel verontwaardiging over uitbuiting van buitenlandse arbeiders in Qatar, maar bij ons gebeurt precies hetzelfde. Velen waren daarvan op de hoogte. Waarom deed niemand dan iets?”
David Van Turnhout (41) amuseerde zich op een redactiefeestje op een boot tijdens de Tall Ships Race in Antwerpen. Het was juli 2022. Die avond kreeg hij een Whatsappbericht: ‘Mogelijk de grootste zaak rond mensenhandel in België ooit. Betreft Filipijnse arbeiders in de Antwerpse haven. Verbleven in Vissersstraat. Pand ontruimd. Meer info heb ik niet.’
“Ik was me al een tijdje aan het inwerken in dossiers over mensenhandel”, vertelt de reporter op een zonnig terras vlak bij zijn appartement in Borgerhout. “Onder andere met een dossier over gedwongen thuisprostitutie. Ik had ondertussen een klein netwerk ter zake uitgebouwd, en dat bericht kwam van een van die bronnen. De volgende dag ben ik naar dat pand gaan zoeken. Eén probleem: er is helemaal geen Vissersstraat in Antwerpen. We dachten dat het misschien de Viséstraat kon zijn in Antwerpen-noord, of de Walvisstraat in Borgerhout. Ik fietste overal naartoe, sprak mensen aan. Mijn collega Jarit Taelman is zelfs gaan kijken in de Vissersstraat in Doel. We vonden niks.” Via een contactpersoon bij een Merksemse kerk waar vaak Filipijnen samenkomen vond David uiteindelijk een link naar de betrokkenen. Alleen kon hij er niet meer bij. De stad had de 55 arbeiders al ondergebracht op een veilige, geheime plek. Maar vreemd genoeg waren er in hetzelfde gebouw in de Keesinglaan, ten noorden van de Bisschoppenhoflaan in Deurne
Noord, ook zeventien Bengalezen achtergebleven om wie niemand zich leek te bekommeren.
“Ik hoorde dat de stad en Payoke van hun lot op de hoogte waren, maar er niets aan deden”, vertelt de reporter. “Die mensen hadden het werk neergelegd toen ze beseften dat ze werden uitgebuit. Ze waren al bijna een jaar op de sukkel, sommigen hadden zelfmoordgedachten. De eerste keer dat ik hen zag – ik was helemaal alleen – was ik zelfs een beetje bang. ‘Misschien gijzelen ze me wel in ruil voor hulp’, schoot het even door mijn hoofd. Maar die angst was totaal overbodig. Ik ging op een stoel zitten en zij zetten zich in kleermakerszit rond mij om hun verhaal te doen. Ik had nog nooit zeventien volwassen mannen collectief zien huilen. Het greep me enorm aan. Ik besloot me in de zaak vast te bijten.”
WK voetbal
We zaten op dat moment in de aanloop naar het WK voetbal in Qatar. Alle media, inclusief deze krant, berichtten uitgebreid over de lamentabele omstandigheden waarin buitenlandse arbeiders in de Golfstaat moesten overleven. Ze hadden weinig of geen sociale rechten, verdienden veel minder dan hen beloofd was, moesten samenhokken in primitieve, onafgewerkte flats in de woestijn.
Ook David las die artikels. “‘Moderne slavernij!’, riepen we allemaal. En: ‘Bij ons zou dat nooit kunnen gebeuren.’”
Jawel dus.
“Ook in België zijn er tienduizenden arbeiders uit het buitenland aan de slag”, zegt David. “En die hebben het niet noodzakelijk beter dan hun collega’s in Qatar. Hier vallen dankzij de veel strengere veiligheidsregels gelukkig niet zo veel doden en gewonden, maar veel van die mensen zitten ook hier in de klauwen van mensenhandelaars. Ze komen in situaties waarin ze hun papieren moeten afgeven en zo afhankelijk worden van hun werkgever, meestal onderaannemers van grote, gereputeerde bedrijven.” Of onderaannemers van onderaannemers, zoals in het geval van de Bengalezen. David ontdekte dat velen onder hen in Bangladesh meer dan 8.000 euro hadden betaald aan Raj Bhar, een bedrijf dat hen een contract zou bezorgen in Europa. Dat bedrijf plaatste hen bij het Italiaanse bedrijf Irem, dat hen op zijn beurt weer liet werken aan de bouw van een nieuwe fabriek van de chemiereus Borealis in de Waaslandhaven.
Om die 8.000 euro bijeen te krijgen, hadden sommige van de Bengalezen bezittingen of grond verkocht. Geen nood, want in Europa zouden ze 2.500 euro per maand verdienen voor een werkdag van negen uur. Alleen bleek, eens in België, de helft van dat loon te zijn verdwenen en moesten ze niet negen, maar dertien uur werken. Wie durfde te protesteren, mocht meteen beschikken.
Het volledige, schrijnende verhaal staat in Slavernij aan de Schelde. Want het gaat niet alleen om sjoemelende werkgevers. “Mensenhandel staat nooit op zich”, ontdekte David. “Die mensen komen hier niet alleen werken, ze moeten ook slapen, eten, transport krijgen van en naar hun werk. Daar is een volledig netwerk voor nodig; niet alleen die onderaannemers, maar ook grootschalige huisjesmelkers, cateraars en chauffeurs. Al die mensen zijn op de hoogte van wat er aan de gang is, ze werken er vaak bewust aan mee, maar toch komt maar een fractie van die zaken bovendrijven. De Borealiszaak is slechts het topje van de ijsberg. Alleen is er een probleem met de detectie. Mijn hoop is dat door deze zaak bloot te leggen, gelijkaardige gevallen van misbruik aan het licht zullen komen.”
Een vicieuze cirkel
David vertelt over Ecosoc, een onderzoekscel bij de RSZ die in de jaren negentig is opgericht om te speuren naar economische uitbuiting. Alleen is die cel jarenlang kapot bespaard, tot er niet meer genoeg mensen overbleven om actief op zoek te gaan. Hetzelfde liedje bij de federale politie. Na de aanslagen van 2016 volgde een massale verplaatsing van mankracht van mensenhandel naar terrorismebestrijding. Op dat ogenblik was dat volledig terecht. Alleen zijn die speurders, toen de terreurdreiging ging liggen, niet teruggekeerd. Ook bij de parketten was de capaciteit te beperkt om alle zaken van mensenhandel te vervolgen, dus zag de federale politie niet de noodzaak om er extra volk op in te zetten. Een vicieuze cirkel. Sinds de Borealiszaak uitbrak is er uitgebreid over gedebatteerd in de kamercommissie voor Justitie en Sociale Zaken én in de bijzondere kamercommissie voor Mensenhandel. Ben Segers (Vooruit) las deze week
“Ik ging op een stoel zitten en zij zetten zich in kleermakerszit rond mij om hun verhaal te doen. Ik had nog nooit zeventien volwassen mannen collectief zien huilen.”
zelfs voor uit het boek in de commissie Binnenlandse Zaken, in het kader van zijn wetsvoorstel over de uitreiking van arbeidskaarten aan buitenlandse arbeiders. Pierre-yves Dermagne (PS), minister van Economie en Werk, heeft ondertussen middelen vrijgemaakt om extra sociale inspecteurs aan te werven.
“Dat gaat een groot verschil maken op het terrein”, denkt David, die blij is dat hij een steentje in de rivier heeft kunnen verleggen. “De controle op mensenhandel liet door het personeelstekort te wensen over. Daar maakten de sjoemelende bedrijven misbruik van. De kans dat ze betrapt zouden worden, was heel klein. Hopelijk komt daar nu verandering in. De buitenlandse arbeiders zelf weten vaak van toeten noch blazen wanneer ze problemen krijgen. Het is alsof ze hun leven in handen leggen van de oplichters die hen engageren. Elk van hen zou bij het ondertekenen van hun contract een basisinformatiepakket moeten krijgen, waarin staat wat hun rechten en plichten zijn en waar ze terecht kunnen als er problemen zijn.”
“Waarom deed niemand iets?”
Terwijl David tijdens de zomer en de herfst van 2022 de zaak tot in al haar tentakels uitspitte voor de krant, overviel hem keer op keer dezelfde vraag: “Waarom deed niemand iets?” Hij heeft een groot rechtvaardigheidsgevoel, zegt hij, en hij vindt het onbegrijpelijk dat al die mensen die met uitgebuite buitenlanders werken, hun mond houden. “Velen waren perfect op de hoogte van de situatie”, vertelt hij. “Ik hoorde het van hun collega’s, van de vakbonden: ‘Ah ja, iedereen wist dat toch’, zeiden ze. Dat gaat er bij mij moeilijk in. Waarom melden zij dat dan niet? Waarom doen ze niets? Als een man die de hele dag naast jou staat te lassen je vertelt dat hij in zijn huis soms drie kwartier moet aanschuiven om naar een smerig toilet te kunnen gaan, dan moet er toch een belletje beginnen te rinkelen? Wie zich zorgen maakt, kan dat sinds een jaar ook officieel melden op stopmensenhandel.be.” Bijkomend probleem: als er meer middelen gaan naar detectie, moet ook de opvang kunnen volgen. En daar wringt voorlopig het schoentje. Er is niet genoeg capaciteit. In Vlaanderen is Payoke de wettelijk erkende vzw die instaat voor psychologische en juridische begeleiding van slachtoffers van mensenhandel. Maar voor de huisvesting van die mensen zijn ze via Payoke afhankelijk van het Centrum voor Algemeen Welzijn (CAW). In de Borealiszaak schoten beide aanvankelijk schromelijk te kort.
“Ik heb begrip voor het feit dat Payoke door het bos de bomen niet meer zag, dat ze het niet kregen gebolwerkt”, zegt Van Turnhout. “Naast de 55 Filipijnen, waren er nog de zeventien Bengalezen, en uiteindelijk ook nog eens 105 Turken. Maar de organisatie kreeg onder andere een aanbod van de Antwerpse balie om vrijwilligers in te zetten voor de administratieve afhandeling van de dossiers, en dat aanbod heeft Payoke geweigerd. Omdat het de controle over de hulpverlening niet wilde verliezen.” “Payoke is bang dat wanneer ook andere organisaties het speciale statuut van slachtoffer van mensenhandel zouden mogen aanvragen, dat statuut zou worden uitgehold. Ze zijn bang dat het zo een manier zou kunnen worden om makkelijker een verblijfsvergunning te krijgen voor grote groepen illegalen.”
Giftige reacties
De zaak begon na een tijd ook op zijn privéleven te wegen. Er was niet alleen de stress, de race tegen de klok om het verhaal correct te brengen in de krant. Er waren ook de giftige reacties, de boze telefoontjes van betrokkenen naar de hoofdredactie. “Velen waren niet blij met wat we allemaal blootlegden. Borealis niet, de onderaannemers niet, de huisjesmelkers niet, Payoke niet. Ik stond onder hoge druk. Maar daarnaast speelden vooral de emoties van de slachtoffers. Die zagen mij als een reddingsboei, iemand die ze 24 uur op 24 konden bellen. Na een tijd kon ik er niet meer