Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Kris Lenaerts “Er is hier weinig druk, en dat is soms wel spijtig”
Kampioenmaker zet nu zelf stap opzij
Kris Lenaerts zorgde er als (‘gelegenheids’-)coach mee voor dat Cappellen volgend seizoen in eerste nationale speelt. Een gesprek over voetbalstages in Brecht, sneeuwmannen en de ambities van Cappellen. “Volgend seizoen spelen we mee bovenin de rechterkolom.”
De laatste decennia was Kris Lenaerts deel van het meubilair op Cappellen. Als speler maakte hij de periode in de toenmalige tweede klasse (1995-2000) nog mee en de laatste jaren zat hij in de dug-out als T2. Maar toen coach Tom Schipper eerder dit seizoen om persoonlijke redenen tijdelijk een stap opzijzette, nam Lenaerts over als T1. En dat deed hij met verve: Cappellen stond vierde toen Lenaerts begon maar pakte alsnog de titel.
Eerst Cappellen naar eerste nationale leiden, en er dan mee ophouden. Is dat stoppen op een hoogtepunt voor de kampioenmaker?
“Ik kampioenmaker? Daarvoor ga ik de credits niet alleen op mij nemen. In de eerste helft van het seizoen werkte ik keihard samen met Tom en de rest van de trainersstaf. Toen Tom een stap opzijzette om persoonlijke redenen, nam ik gewoon over. Maar de eer komt toch wel aan mijn jongens toe: zij hebben ervoor gezorgd dat we vanaf plek 4 toch nog kampioen werden. De laatste zes matchen slikten we bijvoorbeeld slechts één tegendoelpunt.”
Spelers zeggen toch dat je een groot aandeel had in de titel.
“Tja, misschien een beetje dan... Ik moest altijd de puzzel leggen op het veld – al was dat steeds in samenspraak met Tom. Zo moesten we een half jaar lang twee middenvelders achterin uitspelen.”
Wat maakt Cappellen zo speciaal?
“Er is weinig druk – al is dat soms een beetje spijtig. We hebben niet zo’n achterban als pakweg Lyra-Lierse of RC Mechelen, omdat we vlak bij Antwerp en Beerschot liggen. Al zat het stadion wel afgeladen vol toen we voor de Beker tegen Union speelden, … En tijdens onze kampioenenmatch tegen Jong KV was het ook op de koppen lopen.”
“Ik ben hier als klein manneke begonnen en, op twee seizoenen NAC na, altijd geweest: twee jaar in tweede klasse en drie seizoenen in derde.”
Met Cappellen in tweede klasse: je kwam erin toen de legendarische Stani Gzil T1 was. Hoe verliep dat?
“Die was heel streng als coach. Maar hij heeft er wel voor gezorgd dat ik in de eerste ploeg terechtkwam. Voor hem maakte het niet uit of je jong of oud was, … Als hij een speler nodig had, koos hij altijd voor iemand die hard werkte.”
“Ik speelde twee jaar met Cappellen in tweede klasse (1998-1999 en 1999-2000, red.) en wat ik me vooral nog herinner zijn onze stages in Brecht. Ik kwam daar aan als jonge kerel, met alleen maar sportkleren.
Maar ’s avonds riep de oude garde dat we uitgingen. Moest ik gauw de kleren van andere gasten aandoen...!”
“In derde klasse speelde Cisse Severyns bij ons. Tijdens de winter waren we voor de training al wat eerder ter plaatse en maakten we een sneeuwman in de goal. Wij naar binnen en toen de training begon, stond die sneeuwman vastgevroren aan de grond! Onze keeper heeft een hele training op ons staan vloeken! (lacht)”
Cappellen gaat weer naar eerste nationale , de vroegere derde klasse. Gaat dat lukken? Hoogstraten heeft het dit seizoen als nieuwkomer behoorlijk moeilijk gehad.
“We hebben de nodige kwaliteiten in de ploeg – ik denk dat we sportief onze voet naast de meeste teams kunnen zetten. Al zijn er toch een paar profclubs in eerste nationale. Tactisch en technisch gaan we ons mannetje kunnen staan, alleen gok ik dat we het de laatste twintig minuten moeilijk kunnen krijgen. Die profclubs kunnen dan even kwaliteitsvolle spelers inbrengen, terwijl dat bij ons iets minder is. Maar de nieuwe competitie is nog ver weg, en als Tom Schipper terugkeert, gaat hij zeker een goed plan hebben.”
Waarom stop je eigenlijk als coach?
“Wij zijn echt een hechte voetbalfamilie – mijn zoon speelt bijvoorbeeld bij Lierse Kempenzonen. Ik heb samen met mijn vrouw een voetbalschool en we trainen de U6 en U7. En dit jaar was ik eerst assistent, dan T1… Het wordt allemaal wat veel. Het laatste half jaar heb ik zoveel tijd en energie gestoken in de ploeg dat ik toch even moest stoppen. Maar ik blijf hier langskomen, hoor. Ik kan hier nooit passeren zonder eens te kijken wie er aan het trainen is.”