Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Van Tinder komt niet noodzakelijk nog tander
Wie op Tinder nog een vast lief zoekt voor Valentijn is eraan voor de moeite. De meeste gebruikers zijn het erover eens dat de dating-app er vandaag vooral is voor wie nog snel een seksdate wil scoren. Voor jongeren die zich afvragen hoe mensen vroeger in godsnaam een lief zochten, volgt hier een korte historie die wel matcht met Valentijnsdag.
De eerste mensen leef den samen in groepen. Ze deelden hun eten, hun werk en hun lichamen. Het idee van koppeltjes ontstond volgens historici pas een goede zesduizend jaar geleden in het oude Mesopotamië (vandaag Irak en omstreken). Maar het had nog allemaal weinig met verliefdheid of romantiek te maken. De onderhandelingen over de geldsommen die beide partijen in de relatie konden inbrengen, waren belangrijker dan de zoete woordjes die hij haar influisterde. Met een relatie kon je je bestaan iets stabieler maken, dat stond los van je seksuele pleziertjes. Die mocht je gerust elders zoeken, al dan niet tegen betaling.
En dat bleef vele millennia zo. Koningen en edellieden breidden hun grondgebied, hun macht en hun rijkdom uit door huwelijken. En hetzelfde gebeurde op het niveau van de kleine man. Als elk van de partijen een koe en een paar kippen meebracht, was de opbrengst groter dan wanneer je het alleen moest doen. Hartje. Maar in de middeleeuwen ontstond daarnaast ook het concept van de hoofse lief de. Het ging over koene ridders die via steekspelen en toernooien naar de aandacht van ‘onbereikbare deernes’ dongen. Troubadours verspreidden die verhalen overal in Europa en deden zo ook bij het gewone volk het concept van smachtende liefde ontstaan.
Meer dan businessmodel
Maar toch zou het nog vele eeuwen duren voor een relatie meer werd dan een businessmodel en een grotere kans op nageslacht en dat niet geld, maar liefde de voornaamste rol begon te spelen. Al die tijd vonden mensen hun partners in het dorp, op school, in de kerk, in lokale verenigingen, op het werk. En voor wie het moeilijker had om iemand te vinden, waren er sinds 1692 contactadvertenties. Al waren die toen alleen nog voor de elite die kranten las.
Pas in de negentiende eeuw, na de doorbraak van de massapers, werden ze ook mainstream. Het is te zeggen: niet in álle kranten. Wie niet van straat raakte, moest niet Gazet van Antwerpen kopen. Onze toenmalige bazen kropen nog liever drie keer heen en weer op hun knieën naar Santiago dan één frank aan te nemen voor zoiets verwerpelijks, satanisch en bandeloos als een contactadvertentie. Wat je wel vond: ‘Deftige beenhouwer zoekt meid.’ Dat was misschien iets anders verwoord, maar het kwam op hetzelfde neer.
In de twintigste eeuw bestond wat we vandaag kennen als een dating-app in tientallen varianten, vooral in fysieke vorm. Zoals op lagere scholen. Lichtjes op een teen van de uitverkorene stappen: ik vraag het aan. Lichtjes tegen de schenen stampen: ik maak het uit.
Van Kuskesdans naar tegelplakker
De helft van Vlaanderen is aan een lief geraakt op een fuif. Van de school, van de jeugdbeweging, van de sportclub. Je wachtte je kans af tot de deejay de La Bamba op de draaitafel legde. Je sloeg op in je brein wie jou het meest enthousiast terug zoende – of haar mond niet al te ver van je lippen wegtrok. Want je wist dat er onmiddellijk na de Kuskesdans nog twee of soms drie slows kwamen. En dan was het zaak om als eerste voor je vlam van die avond te staan en een kanske te wagen. En als ze ja zei, kon je proberen of er op de tonen van de tegelplakkers van dienst, meestal Dreams are my Reality van Richard Sanderson of Against All Odds van Phil Collins, meer inzat dan een kuise kus. Als ook dat lukte, wilde ze misschien daarna even mee buiten gaan, voor het iets stevigere muilwerk, want zo in het zicht van al je vrienden, dat had geen stijl.
Vandaag heb je soms niet meer dan één of twee emoji’s nodig om aan te geven wat je verlangt van je date. Krijg je twee klinkende champagneglazen of een assortiment van hartjes, dan kan het nog alle kanten uit. Staan er plots een aubergine, een perzik of drie druppels in je inbox of dm’s, dan gaat je avond misschien net iets zwoeler verlopen.
Codetaal
Maar ook in analoge, en vaak kuisere, tijden waren er non-verbale systemen waarmee je elkaar het hof kon maken. Spaanse vrouwen ontwikkelden een ingenieuze codetaal met de waaiers waarmee ze zich koelte toezwaaiden. Liet zo’n donna schijnbaar achteloos haar waaier vallen wanneer je voorbij liep, dan zag ze jou wel zitten. Telde ze met een vinger de afzonderlijke lamellen van de waaier, dan wilde ze jou ergens onder vier ogen spreken. Hield ze een halfgesloten waaier quasi nonchalant tegen haar lippen, dan keek ze ernaar uit om je liefdevol binnen te doen.
Veel later ontstond er ook in sommige homokringen een soortgelijke codetaal die vooral op neuken gericht was. Door een gekleurde (zak)doek te dragen gaf je aan in welke standjes of welk soort seks je zin had. Droeg je de doek links, wilde je liever toedienen, rechts was ‘ontvangen’. Een zwarte doek stond voor sm. Lichtblauw: orale seks. En zo kwamen alle schakeringen van de regenboog aan bod.
“Mag ik je Instagram?”
De eerste online datingsite, Match.com, ontstond al in 1995, kort na de popularisering van het internet. Tinder, eigendom van hetzelfde bedrijf, begon in 2012. Maar twaalf jaar later is het weergaloze succes van die app aan het tanen. Te veel gericht op seks, vinden de nieuwe generaties. Wie gewoon wil daten en de markt verkennen, verschuift naar apps als Bumble, waarop ‘minder creeps’ zitten, omdat bij een match alleen de vrouw de eerste zet mag doen.
Maar dé openingsvraag blijkt tegenwoordig te zijn. “Mag ik je Instagram?”
Succes.