Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Wij bedienen Roemenen met Google Translate”
“Mijn man en ik zouden misschien nog terug willen naar Roemenië, we missen ons land vaak, maar dat kunnen we onze kinderen niet aandoen. Zij zijn hier geboren en ze voelen zich hier thuis”
Anca Filip
Eigenares Magazin Românesc La Muzicantul
Ze zijn een van de snelst groeiende groepen buitenlanders in ons land, en ze onderstutten onze arbeidsmarkt als geen ander: in heel wat knelpuntberoepen zien ze de Roemenen graag komen. Steeds meer van die mensen blijven hier ook plakken. Hoe leven en werken deze nieuwkomers in onze provincie, en raken ze ook echt geïntegreerd? Dat onderzoeken we in deze reeks. Vandaag deel 6 (slot): Rijkevorsel en ‘zijn’ Roemenen. Sinds vechtpartijen voor een Roemeens café vorige zomer de rust in Rijkevorsel verstoorden, werd stilzwijgend aangenomen dat het dorp een probleem had met de snel toenemende Roemeense bevolking. Dat blijkt een half jaar later niet te kloppen.
“Moeten we het daar nu echt weer over hebben”, zucht Mitiai Iatchiv. Samen met zijn vrouw Florentina baatte hij het café La Romica uit waar de problemen zich voordeden. “Door corona kwamen hier ook veel Nederlanders. Iedereen zat buiten, er werd te veel gedronken, er werd gevochten, de buren klaagden, de politie moest tussenkomen... En toen werd ons café drie maanden gesloten. ”We hebben het dan maar meteen zes maanden dicht gehouden en het omgevormd tot een winkel”, vertelt zijn vrouw. “En dat is veel beter”, vult Mitiai aan. “Ik ga nu nog wat verbouwen om de zaak aantrekkelijker te maken. Die grote stickers moeten van de ruiten, zodat iedereen binnen kan kijken. En dan is die slechte reputatie hopelijk helemaal weg.”
Eigenlijk werkt Mitiai in de bouw en combineert hij dat met het werk voor de zaak. Florentina staat in de winkel met nog twee Roemeense personeelsleden. En ze zorgt voor hun drie dochtertjes van zeven, vijf en één jaar. Het stel had al een Roemeense winkel in Malle, maar die hebben ze verkocht aan een andere Roemeen. In Turnhout hebben ze een huis gekocht, hun kinderen gaan in Rijkevorsel naar school. Hun Nederlands is gebrekkig, maar goed genoeg voor een aangenaam gesprek. “Wij blijven hier”, zegt Florentina. “Het is hier goed in Rijkevorsel, voor ons en voor onze kinderen.”
Aangenaam clientèle
Zo denken veel Roemenen die in het dorp zijn terechtgekomen. Ze raken stilaan ingeburgerd en voor de meeste Rijkevorselnaren is dat prima, zo blijkt tijdens een bezoek aan de gemeente op een zonnige morgen in januari. Waar we ook binnengaan, wie we ook aanspreken, iedereen weet wel ergens Roemenen wonen. De middenstand krijgt ze als klanten over de vloer en de meest gebruikte woorden in de commentaren zijn ‘vriendelijk’ en ‘Google Translate’.
“Hier woont een Roemeense familie boven ons”, zegt Jan Peeters van Brooikesbaar in de Bochtenstraat. “Vriendelijke mensen, fijne buren. Ze komen hier ook wel eens een broodje halen. En niet alleen zij. We krijgen geregeld Roemenen over de vloer. We bedienen ze met Google Translate. Heel soms kunnen ze wat Engels, maar Nederlands zelden. Dat is jammer.” Ook opticien Filip Daelman verkoopt geregeld brillen aan Roemeense mensen, eveneens met Google Translate. “Aangenaam clientèle”, vindt hij. “Heel correcte betalers ook. Meestal heb ik mijn geld al nog voor de bril geleverd is.”
In eetcafé Het Centrum zitten de klanten aan de koffie na de maaltijd, mensen op leeftijd uit de buurt. Roemenen zijn er op de middag niet, die zijn aan het werk “maar ik heb wel veel Roemeense klanten”, zegt de uitbaatster. “Ik weet dat er in de zomer problemen zijn geweest, maar die heb ik nooit gehad. Ze zijn allemaal welkom.” De meeste van haar iets oudere klanten kennen hun Roemeense dorpsgenoten niet echt, maar zorgen maken ze zich allerminst. “Als ze rustig zijn, is het allemaal goed voor mij. Die mensen werken hard”, zegt een van hen.
De taal blijft een barrière, de seizoensarbeiders komen en gaan en hangen in de zomer rond op het dorpsplein, en uiteraard vormen de Roemenen een min of meer gesloten gemeenschap, maar waar er contacten zijn, lijken die over het algemeen aangenaam. Dat vinden ook de Roemenen zelf. “We hebben veel Belgische klanten. Ze komen vooral voor onze gekruide barbecueworst en de typisch Roemeense geitenkaas”, vertellen Anca en Ciprian Filip, de eigenaars van Magazin Românesc La Muzicantul, de andere Roemeense winkel in het dorp, op
nauwelijks 400 meter van La Romica.
Anca en Ciprian waren hier eerst. Heel gelukkig over de nieuwe concurrentie in de Bochtenstraat zijn ze niet. Maar blijkbaar hebben beide winkels voldoende clientèle om naast elkaar te kunnen blijven bestaan.
Het stel heeft drie winkels met hoofdzakelijk Roemeense producten: een in Rijkevorsel, een in Meerle en een in Hoogstraten. En die draaien alle drie prima. Anca en Ciprian zijn nu ongeveer tien jaar in België en spreken allebei behoorlijk Nederlands, Anca zelfs erg vlot. “Ik heb een talenknobbel”, zegt ze trots. “Ik vond het niet moeilijk om Nederlands te leren.”
Ze zijn allebei ook trots op hun land en hun landgenoten. “Alle Roemenen die ik ken, werken. En ze werken hard.”
Vasthouden aan tradities
“Wij hebben in Rijkevorsel een appartement gekocht. Onze kinderen gaan hier naar school. Mijn man en ik zouden misschien nog terug willen naar Roemenië, we missen ons land vaak, maar dat kunnen we onze kinderen niet aandoen. Zij zijn hier geboren en ze voelen zich hier thuis.”
Bij het afscheid krijgen we een kleine broche met twee gekleurde lintjes mee. Ze worden in een grote doos op de toonbank te koop aangeboden. Het gaat om een Roemeense traditie. “Op 1 maart vieren we het begin van de lente. Dan geven de vrouwen aan hun man zo’n juweeltje, Martisor heet het. Op 8 maart – Internationale Vrouwendag – krijgen de vrouwen iets terug. Het is een mooi gebaar”, zegt Anca. “Dat mis ik het meest, die tradities en de mensen om ze mee te kunnen beleven.”
“Ik heb veel Roemeense klanten. Ik weet dat er in de zomer problemen zijn geweest, maar die heb ik nooit gehad. Ze zijn allemaal welkom”
Uitbaatster Het Centrum