Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Als kind was ik timide, in de poppenkast heb ik leren praten”
De bekendste kinderpsychiater van het land, Peter Adriaenssens (69), speelt graag met poppen. Niet om ze te verkleden en theekransjes te houden, wel om via theater een boodschap te verkondigen.
“Veel mensen associëren poppentheater met humor, maar het is best een ernstig stuk” Peter Adriaenssens
Psychiater en poppenacteur
“Wij zijn de eerste generatie die het heeft over kindermishandeling, seksueel misbruik en partnergeweld. Door die bespreekbaarheid komt het gewoon minder vaak voor” Peter Adriaenssens
Psychiater en poppenacteur
We kennen Peter Adriaenssens door zijn jarenlange strijd tegen kindermishandeling en -misbruik. Tot 2019 was hij professor aan de KU Leuven, kliniekhoofd kinderpsychiatrie en directeur van het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling VlaamsBrabant. Hij was ook een tijdlang voorzitter van de Commissie Seksueel Misbruik in de Kerk.
Poppentheater is niet meteen een hobby die je associeert met een emeritus-professor – Adriaenssens is sinds 2019 met pensioen. Toch staat hij op 30 april voor het eerst, na verschillende try-outs het afgelopen jaar, met Waar je ook bent voor een breed publiek op de planken. “Ik heb altijd poppenkast gespeeld”, zegt Adriaenssens. “Al van toen ik heel klein was. Ik was een bang kind. Nogal timide. In de poppenkast heb ik leren praten. Dat is pas echt vorm beginnen te krijgen toen ik op mijn 13de een grotere poppenkast heb gekregen van mijn moeder. Daarmee begon ik voorstellingen te spelen voor andere kinderen. Als ik vandaag nog mensen tegenkom die met mij in de klas zaten op de basisschool, zeggen ze altijd dat ik vroeger een heel stille jongen was. En dat ik nu helemaal anders ben. Daar heeft het poppentheater een belangrijke rol in gespeeld.”
Opleiding
Sinds zijn kindertijd heeft hij die passie nooit losgelaten. Op zijn zeventiende volgde Adriaenssens een opleiding in het Mechelse stadspoppentheater. Sindsdien is hij altijd poppenkast blijven spelen voor kinderen. Later zelfs met het hele gezin: zijn echtgenote en vier kinderen. “Altijd
heel lokaal, binnen een buurtproject in Mortsel. De pers is altijd zo lief geweest om dat discreet te houden.”
Na zijn pensioen volgde Adriaenssens een driejarige opleiding figuren- en poppentheater aan de kunstacademie van Lier. Daar leerde hij zijn eigen poppen maken en perfectioneerde hij de kunst om ze te bespelen. In Waar je ook bent figureren enkele poppen die Adriaenssens zelf maakte in zijn atelier. “Ik gebruik verschillende soorten poppen. Klassieke handpoppen, stangpoppen (met draadjes, red.) en levensgrote bekpoppen. Voor zo’n bekpop snijd je eerst de kop in een grote blok mousse. Die strijk je daarna in met latex om er veel meer detail in te steken. Je hand kan er langs achter in en zo krijg je een pratende bek.”
Huiselijk geweld
Opvallend: de voorstelling is 18+. Niet omdat kinderen er rooie oortjes van zouden krijgen of omdat er grofgebekte humor in voorkomt. Wel omdat het onderwerp kan binnenkomen. Na 35 jaar professioneel rond trauma te hebben gewerkt, brengt Adriaenssens het thema naar het poppentheater.
“Het verhaal gaat over Jan Klaassen en Katrijn, twee f iguren die populair waren in het Nederlandse poppentheater in de 18de en 19de eeuw”, zegt hij. “Klaassen werd altijd afgebeeld met een knuppel. Je vrouw knuppelen was toen nog humor. Ik breng die twee figuren naar vandaag en vraag me af hoe het met hen is. Veel mensen associëren poppentheater met humor, maar het is best een ernstig stuk over huiselijk geweld. Tieners zouden mijn voorstelling wel aankunnen, maar ik wil vooral niet dat klassen verplicht worden om te komen kijken. Mensen moeten dat
voor zichzelf beslissen. Er zijn tieners die huiselijk geweld meemaken en net kunnen standhouden door er niet mee geconfronteerd te worden.”
Positieve boodschap
Adriaenssens benadrukt dat het wel theater blijft, en geen lezing met poppen. “Ik wil vooral een positieve boodschap uitdragen. Wij zijn de eerste generatie die het heeft over kindermishandeling, seksueel misbruik en partnergeweld. Door die bespreekbaarheid – dat bewijst onderzoek – komt het gewoon minder vaak voor dan 40 à 50 jaar geleden. Bovendien wil ik tonen dat mensen die misbruik hebben meegemaakt, daar uit kunnen stappen. Door het erover te hebben en elkaar te steunen.”
En ja, de stemmetjes doet Adriaenssens allemaal zelf. “De mannen, de vrouwen, de nuchtere en de dronken rollen”, zegt hij. “Maar dat voelt heel natuurlijk aan omdat ik dat altijd gedaan heb. Het is wel de eerste keer dat ik hiermee naar buiten kom. Het voordeel: ik moet hier niet van leven. Ik vind het fijn om te spelen, maar heb niet de stress om het verkocht te krijgen. Als het niets wordt, dan is dat maar zo.”