“Zodra Max een halve dag vrij heeft, springt hij binnen”
Stan en Jorrit Pex, favorieten op het EK en boezemvrieden van
De een is regerend wereldkampioen in de karting, de ander is favoriet om zondag in Genk Europees kampioen te worden. Samen zijn ze de beste vrienden van Max Verstappen. “Max is niets veranderd sinds hij in de F1 rijdt. Zodra hij een halve dag vrij heeft, springt hij binnen. En hij rijdt even graag met een step dan met zijn Porsche”, vertellen Jorrit en Stan Pex. De F1-top van morgen is dit weekend te bewonderen op het EK karting op Horensbergdam in Genk. Dat het geen loze leuze is, bewijst Max Verstappen. In 2013 kroonde de Maaseikenaar zich in Genk tot Europees kartingkampioen en drie jaar later mag hij zich Grand Prix-winnaar noemen. Twee van de favorieten van dit EK zijn de twee boezemvrienden van Verstappen. Stan en Jorrit Pex zijn afkomstig uit Maasbracht, net over de grens bij Maaseik. Samen beleefden ze hun wonderjaren, want de families Pex en Verstappen brachten al hun vakanties samen door. Aan Stan (17) hebben we te danken dat Verstappen al zo jong de top bereikte. Stan Pex: “Ik was pas drie jaar toen ik mijn eerste kart kreeg. Max liep op het circuit in Genk rond met zijn moeder, zag mij en kwam vragen hoe oud ik was. Ik ben er al vier en ik mag nog niet, ik moet wachten tot ik zes ben, zei hij. Dezelfde dag hebben ze Jos opgebeld, op een of ander F1-circuit, en zo heeft Max op zijn vierde al zijn eerste kart gekregen. Zodra hij die kart had, zijn we ook samen gaan trainen.” Vader Richard Pex: “Ik heb zelf ook gekart en ik woon in Maasbracht, een kilometer van Jos in Maaseik. We kwamen elkaar op de karting tegen en zo is het begonnen.” Stan: “Max en ik hebben altijd samen gereden en samen getraind, vanaf de Mini’s al. We reden meestal met zijn vieren - mijn twee broers, Max en ik - en vaak kwam Jos ook meerijden.” Richard: “Elke woensdagnamiddag kwamen wij naar Genk. Max had in België school tot 12 uur, ging om half één Jorrit uithalen in Echt en de uitdaging was om aan het karten te zijn voor één uur. Dat hebben we tien jaar iedere woensdag gedaan. Als het droog was, waren er dertig mannekes. Maar bij slecht weer, waren wij vaak alleen. Schitterende tijd. Als de jongens koud en nat waren, gingen we een warme choco drinken in de kantine, en dan weer rijden.” Jorrit Pex: “Jongens, het vriest buiten. Wij: nou en, we willen tóch rijden.”
Stan Pex Stan: “Onze vakanties, dat was gewoon met de bus vol karts naar Italië. De moeders gingen naar het strand en wij naar de kartbaan. Dat verveelt nooit, het is een verslaving.” Richard: “De dames wilden naar Saint-Tropez. Goed, maar dan gaan we wel even kijken waar dat baantje ligt. Zonder karts gingen we niet op vakantie. Dat was la- chen. Een heel mooie tijd.” Jorrit: “Eén keertje hebben we zelfs karts meegenomen op skivakantie in Oostenrijk. Gingen we toch weer één dagje rijden op een kartcircuit in Italië.” Jorrit: “In het begin, toen Max nog heel klein was, reed Jos vooral met mij. Ik lag daardoor echt voor op de andere jongens van mijn leeftijd. Maar Max was nog vier jaar jonger en hij volgde míj al.”
Max leidt nu een heel ander leven. Zien jullie hem nog?
Stan: “Zodra hij een halve dag vrij heeft, springt hij binnen om te vertellen.” Jorrit: “Max komt vertellen en Jos wordt aan het werk gezet. Hij moet cilinders frezen. Jos is echt een specialist. Hij heeft winnende motoren gemaakt waarmee ikzelf, Max én Giedo van der Garde wereldkampioen zijn geworden. Van het technische heeft hij echt veel verstand. Hij kijkt twee rondjes naar de baan en dan weet hij wat we moeten doen. Met Jos weet je dat het materiaal goed is. Dan moeten de rijders het alleen maar afmaken. We hebben zo enorm veel van hem geleerd.” Stan: “Als Jos terugkomt van een race met Max springt hij altijd nog even binnen. Hij blijft er ook over nadenken, zelfs al is hij er niet. Dan belt hij vanop een F1-circuit met ideeën. Jos heeft niet veel woorden nodig om te begrijpen waarover we het hebben. Voor hem is het één grote uitdaging. Het kartvirus is altijd blijven hangen bij hem.” Jorrit: “Het is een ziekte, haast.”
Ik was drie en had al een kart. Daardoor heeft Max er ook een gekregen op zijn vierde. Anders had het langer geduurd
Is Max dezelfde gebleven, nu hij zich in privé-jets verplaatst en een Porsche gekocht heeft?
Jorrit: “Hij is niets veranderd. Hij