CHERCHEZ L’HOMME
Marc Uyttendaele, de man van Laurette Onkelinx
BRUSSEL - Al bijna twintig jaar lang bestaat er in België geen machtiger koppel dan oud-vicepremier Laurette Onkelinx (PS) en haar echtgenoot, topadvocaat en grondwetsspecialist Marc Uyttendaele. Naast een powerplayer in de Franstalige kringen van de macht, schuilt er in Uyttendaele ook een gevoelige kluizenaar. “Laurette is een heel mooi mens. Ik ben héél fier op haar.”
Zijn juridisch palmares oogt indrukwekkend, maar in Vlaanderen is de eentalige Uyttendaele relatief onbekend. “Dertig jaar geleden was ik heel aanwezig in de media. Ik kon het als professor grondwettelijk recht goed uitleggen voor een breed publiek en was dus veelgevraagd op televisie of voor opiniestukken. Dat is op een lager pitje gezet nadat ik in 1998 trouwde met Laurette. Ik hou eigenlijk alleen nog vast aan mijn column in de zakenkrant L’Echo.”
Omdat enige publiciteit mooi meegenomen is?
“Eerlijk gezegd is dat voor mij niet meer van vitaal belang. Ik hield enorm van de bekendheid, maar die tijd is voorbij. Door ons huwelijk ben ik ook gaan beseffen dat je van die aandacht niet gelukkiger wordt. Maar die column houdt me scherp: door zelf te schrijven ben ik actief bezig met de actualiteit.”
Iedereen wil toch graag zijn ideeën met zo veel mogelijk anderen delen?
“Dat wel. Ik weet dat het arrogant zal overkomen als ik dit achteraf zal lezen in de krant, maar ik beschouw mezelf als een intellectueel. En ik ben daar trots op. Ik vind dat we te weinig intellectuelen hebben. Mensen die nadenken over de wereld, ook buiten hun eigen vakdomein.”
Hoe moeilijk is het om, als man met een naam als een klok, toch doorgaans als “meneer Onkelinx” te worden aangesproken?
(Er verschijnt een brede glimlach) “Ik ben héél fier op haar. Zij is een heel mooi mens. Dus daar maak ik me absoluut geen zorgen over. Wij zadelen elkaar wel niet op met vervelende actes de présence. Maar voor de toespraak voor de gestelde lichamen in het koninklijk paleis maak ik een uitzondering. Omdat ik mijn studieobjecten dan live kan gadeslaan.”
Hoe vaak zien jullie elkaar?
“Meer dan de meeste mensen denken. Wij zijn helemaal niet mondain. Ik ben veeleer asociaal, een beetje een kluizenaar die graag thuis zit, met onze dochter natuurlijk. Laurette werkt nog altijd evenveel als toen ze minister was, maar ze kiest nu haar vrije momenten zelf. In principe zijn wij ’s avonds en in het weekend dus altijd samen. We zijn een normaal koppel met een heel normaal leven.”
Is dat gebrek aan uithuizigheid de reden waarom zij er niet in geslaagd is om burgemeester te worden van Schaarbeek?
“Ze heeft die ambitie gehad, ook omdat haar vader in Seraing burgemeester is geweest. Dag en nacht konden de mensen daar aanbellen. Maar ik denk niet dat dat in haar temperament ligt. Het lokale is het enige politieke niveau waarvoor ze niet echt gemaakt is.”
Volgens haar tegenstanders woont zij ook niet echt in Schaarbeek en vertoeven jullie veel meer in het Waals-Brabantse Lasne, waar u een huis heeft.
“Dat is een politieke beschuldiging, want we wonen wél in Schaarbeek. Maar buiten de werkweek ben ik inderdaad graag op het platteland. Mijn grootmoeder heeft dat huis gekocht in 1938. Daar in de tuin is ze gearresteerd door de gestapo. Ik heb er een groot deel van mijn jeugd doorgebracht en heb er mijn doctoraat geschreven. Daar ligt ook mijn toekomst.”
Wie was de jonge Marc Uyttendaele?
“Een stille jongen, geen hoogvlieger op school. Mijn moeder zei altijd: Nergens voor gebuisd, in alles middelmatig. Maar aan de universiteit ben ik opengebloeid en waren mijn resultaten erg goed. Ik ben daarna een paar jaar parlementair medewerker geweest van PS-senator Roger Lallemand. Maar voor de politiek was ik niet gedisciplineerd genoeg.”
“Schrijven is een hobby, maar wel een die ik niet wil laten liggen. Ik geloof niet dat er nog iets komt na dit leven. Alles moet dus nú gebeuren”
Hoe zag een zomervakantiedag in Lasne eruit?
“Ik was eenzaam, maar toch gelukkig. Ik heb heel veel gelezen. Toen mijn ouders me als tiener 1.000 frank gaven waarmee ik al mijn kosten moest dekken, droeg ik altijd dezelfde jeans en hetzelfde T-shirt. Ik kocht niets anders dan boeken en nu en dan een plaat.”
Vandaar dat u niet alleen juridische boeken schrijft, maar ook fictie?
“Dat is meer mijn droom. Ik ben geen Gustave Flaubert of Francis Ford Coppola, hé. Ik blijf advocaat en prof tot in het diepste van mijn vezels. Schrijven is een hobby, maar wel een die ik niet wil laten liggen. Ik geloof niet dat er nog iets komt na dit leven. Alles moet dus nu gebeuren.”
Had u gedacht dat uw vrouw zich na al die jaren als topminister nog zo zou kunnen opladen
voor het parlement?
“Ja. De functie maakt voor haar niet veel uit. Ze is totaal niet gevoelig voor het apparaat van de macht. Haar enige drijfveer is haar overtuiging. En de rechtse regering, met daarin een nationalistische partij die op veel vlakken extreemrechts is, doet haar pijn en wakkert haar overtuiging nog aan.”
Wanneer heeft u de eerste keer over haar gedacht: zij is de vrouw van mijn leven?
“In 1997, in het tankstation in Waremme, nadat ik een avond bij haar had doorgebracht. We hadden elkaar in 1990 wel al eens ontmoet, toen koning Boudewijn de abortuswet niet wilde ondertekenen. Lallemand zou voor de PS tussenkomen in het parlement. Ik had dat voorbereid. Maar plots besliste PS-voorzitter Guy Spitaels dat Laurette het moest doen. Ik ben haar dan mijn tek-
sten gaan brengen. Toen ik aanklopte, zei ze kortaf: Nee, ik heb geen hulp nodig. Dat was dat. Zeven jaar later had ze advies gevraagd aan professor François Perrin over de financieringsmogelijkheden. Hij voelde zich daar te oud voor en verwees haar door naar mij. Et voilà, daar stond ik opnieuw in haar bureau. De Franstalige gemeenschap hebben we die keer niet geherfinancierd, maar we zijn wel een koppel geworden.”
Intrigerend is dat haar eerste echtgenoot, Abbès Guenned, haar getuige was op jullie trouw.
“Meer zelfs, mijn ex was ook mijn getuige. J’adore Abbès, er bestaat geen enkele rivaliteit tussen ons. En Laurette komt ook goed overeen met de moeder van mijn zoon. Door hen als getuige te kiezen, toonden we aan onze kinderen dat ons huwelijk iets moois was, een daad van liefde.”
Bent u zelf lid van de PS?
“Ik spiegel mij aan de Franse schrijver Roger Vaillant. Die stond dicht bij de communisten, maar was geen lid. Hij zei: Ik ben een compagnon de route.”
Bent u linkser dan uw vrouw?
“Als Laurette dit zal lezen, zal ze schreeuwen dat ik een bourgeois ben met al mijn grote woorden. Maar zeker over bepaalde thema’s ben ik linkser dan de PS.”
U weet dat daar tegenwoordig nog een parlementaire partij voor bestaat?
“Ik ben aan de unief ooit drie maanden lid geweest van de Nationale Unie voor Communistische Studenten. Die periode heeft me genezen van extreemlinks. Ik zou dus geen lid kunnen zijn van de PTB (PVDA), maar ik deel wel sommigevanhunstandpunten,net zoals die van Syriza in Griekenland, het zijn allumeurs de rêve.”
U bent sinds vorig jaar een van de advocaten van Delphine Boël. Heeft uw achtergrond als republikein daar iets mee te maken?
“Neen, totaal niet. Maar ik voel veel tederheid voor haar. Het mooiste van dit beroep is om de verdediging op te nemen van een man of een vrouw alleen. Delphine is zo’n vrouw alleen, tegen de macht. Ik ben trots dat ik haar advocaat ben.”
Heeft u voor haar een effort gedaan?
“Neen, ik ga de cliënten niet zelf zoeken. Nooit, ik heb dat niet nodig.”
MORGEN: De Halense partner van Marie-Christine Marghem