JAZZ MASTER
1922-2016
Maandagochtend is Toots Thielemans op 94-jarige leeftijd overleden in het ziekenhuis. De jazzlegende overleed in zijn slaap. Hij werd in het ziekenhuis verzorgd na een val vorige maand. Jean-Baptiste Thielemans werd op 29 april 1922 in Brussel geboren en groeide op in de Brusselse Marollen. In 1952 emigreerde hij naar de Verenigde Staten waar hij de belangrijkste momenten in zijn carrière beleefde. Toots introduceerde een geheel nieuwe klank in de jazzscène en werd wereldberoemd met de hit ‘Bluesette’. Hij werkte samen met tal van wereldsterren. Zelf bleef hij altijd een zeer bescheiden en geliefd man.
BRUSSEL - Hij zou na een pijnlijke val en een gebroken schouder toch weer naar huis mogen, om verder te revalideren. Maar Toots Thielemans, de Brusselse ket die een jazzlegende werd met zijn mondharmonica, werd gistermorgen onverwacht niet meer wakker in het ziekenhuis. Twee jaar na zijn betreurde afscheid. 94 jaar oud. Maar tot de laatste dag doordrongen van muziek.
Het concert was eigenlijk gedaan. Urenlang hadden de muzikale vrienden van Toots Thielemans zijn bekendste nummers gespeeld voor een overvolle tent. Al die tijd had Toots zelf stilletjes zitten genieten op een stoeltje in de coulissen, met die bekende schalkse glimlach op zijn gezicht. Maar toen hield hij het niet meer. Hij zou zelf ook spelen. Het moest gewoon. Dus diepte hij een mondharmonica op uit de handtas van zijn vrouw Huguette, schuifelde hij aan de arm van een muzikant het podium op, ging op een kruk zitten en bracht een hele tent aan het rillen met een ontroerende versie van What a wonderful world.
Stoppen met spijt
We schrijven augustus 2014. Toots Thielemans is op dat moment vijf maanden gestopt met optreden. Een beslissing waarmee hij de buitenwereld op 12 maart 2014 compleet had verrast, maar die zijn entourage al een tijdje zag komen. Omdat ze wisten dat hij niet langer tevreden was met zijn eigen niveau. Zijn gehoor leed onder de jaren. Zijn zicht ook. Zodat het contact met de andere muzikanten - zo cruciaal voor een performer als Thielemans - moeilijker liep. Ze moesten hem zelfs na elk nummer zeggen wat er volgde, omdat hij de setlist niet meer kon lezen. “Let wel, wij zagen nog geen enkele reden om te stoppen”, zegt Bart De Nolf, een van zijn vaste bassisten. “Oké, er waren die kwaaltjes. Maar als Toots begon te spelen, dan was het er nog altijd boenk op.” Toots zelf was kritischer voor zichzelf en besliste dat het genoeg was. Een moeilijk beslissing, zag Veerle van de Poel, zowat twintig jaar steun, toeverlaat en manager. “Hij had er spijt van. Veel spijt. Maar hij had ook het gevoel dat er geen andere keuze was. Hij wilde stoppen op een moment dat het nog goed was. ‘Ik ben heel langzaam de ladder opgekropen, tree per tree’, zei hij daarover. ‘Nu ik bijna boven ben, zou het heel pijnlijk zijn om naar beneden te vallen’. Hij miste het spelen enorm. Maar liever dat, dan het risico lopen om slechte optredens te geven. Daarvoor waren zijn muziek en zijn publiek te belangrijk.” Toch bleef zijn leven ook nadien muziek uitademen. In zijn huis in Terhulpen leefde hij omringd door zijn muziek en zijn herinneringen aan alle jazz-grootheden waarmee hij het podium deelde. Volgens Veerle van de Poel bleef hij ook nauwgezet volgen waarmee zijn vrienden en muzikanten bezig waren en waar ze zouden optreden. En af en toe kon hij niet laten om toch nog een nummertje mee te spelen. “Dit jaar zelfs nog”, zegt Bart De Nolf. “Ik moest optreden in een restaurant in de buurt van Terhulpen. Toots zat aan een tafeltje en haalde plots zijn mondharmonica boven om even mee te spelen. Kippenvel voor iedereen.”
Ster van de Marollen
Het is voor Jean-Baptiste Frédéric Isidor - Toots - Thielemans ook allemaal in een café begonnen. In ’t Trapken af in de Brusselse Hoogstraat, pal in de Marollen. Het café van de ouders van Toots, waar op zondagmid-
dag een accordeonspeler de geesten komt opfleuren. De kleine Jean-Baptiste blijkt er al snel muziek in zijn ziel te dragen, krijgt van zijn ouders een eigen accordeon en groeit binnen de kortste keren uit tot de ster van de buurt. Met melodietjes en musettes. Jazz zou pas later volgen, als hij twintig is en de muziek van Louis Armstrong ontdekt. Na de accordeon volgt de mondharmonica, waarmee Toots zijn astma onder controle leert krijgen. Nog later de gitaar, omdat je daarmee nu eenmaal makkelijker aan de bak geraakt dan met dat gekke mondmuziekske. Het Vossenplein verruilt hij als twintiger voor de jazzclubs van Amerika, waar hij zich meteen thuis voelt, al moet hij er knokken om te overleven: spelen voor een stuiver, vechten voor een plek. Cadeaus worden er niet gegeven. “Toen zijn vader op sterven lag en hij graag naar België wilde, kreeg hij van zijn bandleider te horen dat hij dan niet meer zou moeten terugkeren naar Amerika”, zegt Veerle van de Poel. “Hij is dan maar in Amerika gebleven. Hij heeft afscheid genomen door voor zijn vader het nummer Old Friend te maken.”
Brusselaar met black ass
Opofferingen die lonen, want Toots overtuigt de Amerikaanse jazzmuzikanten van zijn kunnen. Op gitaar, maar ook op mondharmonica. Hij mag met de allergrootsten samenspelen. “Hij noemde zichzelf graag een Afro-American Marollien”, zegt journalist Peter De Backer, die meewerkte aan de biografie Toots 90. “En zo werd hij ook aanzien in de jazzwereld. Hij was bijzonder trots op een bericht dat Ray Charles en Quincy Jones op zijn antwoordapparaat hadden ingesproken: ‘Hey Toots, we were talking about your black ass.’ Een mooier compliment konden ze hem niet doen.” Decennialang zal zijn hele leven in het teken staan van muziek. Jazz-optredens, studio-sessies, filmmuziek, commercials om te overleven,... Na het knokken, volgt ook commercieel succes, want in 1962 heeft hij met Bluesette plots een wereldhit te pakken. Goed voor zoveel royalties - nog altijd - dat hij het gekscherend ‘my social-security number’ noemde. De stress eiste ook zijn tol. Kort voor zijn zestigste verjaardag wordt hij getroffen door een hersenbloeding, waaraan hij een lichte verlamming aan zijn linkerkant overhoudt. Het zal hem dwingen om radicaal te kiezen voor zijn allergrootste liefde: de mondharmonica.
“Alle clichés zijn waar”
Het mondmuziekske zal hem tot ver voorbij zijn tachtigste verjaardag de hele wereld rond gidsen. Amerika, Brazilië, Japan. “Onvermoeibaar. Met een onvoorstelbare energie”, zegt Veerle van de Poel, die hem jarenlang begeleidde. “En zonder sterallures.” Een warm mens, grappig, genereus, nederig. Het zijn omschrijvingen die altijd terugkeren als het over Thielemans gaat. “Ze klinken als clichés, maar in zijn geval zijn ze ook allemaal waar”, zegt bassist Bart De Nolf. “Hoe ging dat bij Toots? Simpel, hij wilde een muzikant onder zijn muzikanten zijn. Geen apart hotel, geen speciale behandeling als andere sterren. En de dag na een optreden belde hij om te bedanken. ‘Bart, het was goed he’, zei hij dan.”
Een trage stoot
De laatste jaren van zijn carrière ging het allemaal wat trager. Probeerde hij meer te zeggen met minder. Minder snel, minder noten. “Ik probeer niet meer te imponeren”, zei hij daarover. “Misschien wil ik nog wel, maar ik kan niet meer. Als een bokser die een stoot wil uitdelen, maar zijn arm volgt niet meer zo snel.” Tot hij in maart 2014 zelf besliste dat het genoeg was geweest en hij zich terugtrok van de podia. Fysiek ging het de jongste tijd steeds moeizamer. Zeker toen hij na een val met een gebroken schouder in het ziekenhuis belandde. “Maar zijn dood kwam toch als een verrassing. Hij zou weer naar huis mogen, om daar te revalideren. We waren die terugkeer naar huis volop aan het organiseren. Maar maandagochtend werd hij niet meer wakker”, zegt Veerle van de Poel. “Hij heeft er nooit over willen praten, over de dood. Al leefde hij wel in het besef dat hij als een van de laatsten overbleef. Veel jazz-grootheden waarmee hij gespeeld heeft, zijn al lang gestorven. Als het daarover ging, zei hij: ‘Ik denk dat ze mij vergeten zijn’.”