Van Asbroeck: “Eindelijk trokken ze mijn kaart”

Alsof hij als nieuweling zijn allereerste koers won, zo kinderlijk blij was Tom Van Asbroeck met zijn sprintzege gisteren in Niort. “Het was na Qatar pas de tweede keer dit jaar dat de ploeg mijn kaart trok. Ik ben blij dat ik het zo kon afmaken.” Het was van 29 juli 2014 in de Ronde van Wallonië geleden dat de ondertussen 26-jarige Ledenaar nog eens won. Dat seizoen brak hij onder de vleugels van Walter Planckaert bij Topsport Vlaanderen-Baloise volledig door. De bronzen medaille van het WK bij de beloften in Valkenburg 2012 won twee jaar geleden ook de Europe Tour, de ranking onder de World Tour. Van Asbroeck werd gretig binnengehaald door LottoNL-Jumbo, maar groeide er door allerlei omstandigheden nog niet door tot de sprinter die de leiding voor ogen had. En ondertussen stond de Nederlandse kampioen Dylan Groenewegen op. “Valpartijen allerhande zorgden ervoor dat ik vorig jaar van de ene ellende in de andere sukkelde”, vertelt Van Asbroeck. “Ik deed wel altijd hard mijn best om mijn werk voor de ploeg te doen, maar het gevoel van een overwinning is nog wat anders. Neem vandaag, ik had een formidabele lead-out met Lindeman, Wagner, Van Winden en Vanmarcke. Sep ging zo hard door dat ik mij moest reppen om het wiel te houden. De laatste 300 meter zette ik me in het wiel van Fenn (Sky) en maakte het dan af. Bouhanni? Niet gezien, maar normaal hoor je hem ook. Het schijnt dat ze achter ons gevallen zijn. Niets van gemerkt. Ik kon het eigenlijk niet geloven dat niemand me nog voorbij kwam. Het was pas de tweede keer dit jaar dat de ploeg volop mijn kaart trok. In Qatar liep het mis, nu was het recht in de roos.” De ritzege kwam net op tijd, want Van Asbroeck is einde contract en hoopt zijn job te kunnen blijven doen. “De ploegleiding zegt dat ze tevreden zijn over mij, maar ik zou toch graag ook een nieuw contractvoorstel krijgen. Ik wil dit vak op het hoogste niveau blijven doen. Ik voel me niet te min om voor een snellere spurter te werken, als ik maar zelf af en toe mijn kans krijg.”