“Jeugdig bloed nodig”
Davy Willems neemt de fakkel over van stichter Gerard Nilis
“Het extra-sportieve is de steile sportieve opgang niet gevolgd. Willen we als zelfstandige club op dit niveau ons ding blijven doen, dan dringt een nieuwe structuur zich op”, zegt Davy Willems. Sinds een paar jaar is hij al sportief verantwoordelijke van Melo. Eind deze maand neemt hij het voorzitterschap van Gerard Nilis over. Nilis wordt dan erevoorzitter. Willems leeft zoals Nilis met hart en ziel voor Melo. Hij heeft er vanaf zijn zes jaar tot zijn zestiende gevoetbald en na omzwervingen bij KV Mechelen, Beringen en Hades, is hij tien jaar geleden naar zijn moederclub teruggekeerd. Eerst als speler, dan drie jaar als trainer - hij deed toen al de transfers - en de laatste paar jaar als de man bij wie alle sportieve beslissingen van de seniores en jeugd al zitten. En nu neemt hij de dagdagelijkse leiding van de club op zich.
“We zijn in vijf seizoenen tijd van derde naar eerste provinciale opgeklommen. De jeugdwerking werd uitgebouwd, zodat we van 90 naar 150 spelertjes zijn gegaan. Een nieuwe structuur is dus dringend. Het is op vraag van de voorzitter dat we die hebben uitgewerkt.”
Wat houdt dat verder in?
Willems: “In ons bestuur zitten veel 60-plussers. Zij hebben de club gebracht waar ze nu staat. Maar om op dit niveau verder te werken en een sociale rol naar jonge spelertjes verder te kunnen vervullen, moet er jeugdig bloed bijkomen. Een mix van jongeren en ouderen dus. Daar ga ik werk van maken. Verder is er onze accommodatie. We beschikken over slechts vier kleedkamers en het kerkhof wordt uitgebreid, waardoor wij ons C-veld kunnen verliezen. We praten momenteel met de politiek. Verder moet ook de sponsoring op het niveau van eerste worden gebracht. En moet de jeugdwerking nog verder worden uitgebouwd.”
Dorpsclubs hebben het momenteel financieel moeilijk. Jullie hebben twee clubs die op pakweg 500 meter van elkaar gelegen zijn. Stuurt de politiek dan niet aan op een fusie?
“Neen. Zij nemen geen standpunt in. Wij praten met hen over uitbreidingsmogelijkheden.”
Hoeveel tijd geef je je?
“Ik ben 38 jaar en ik ga kijken of we op dit niveau zelfstandig verder kunnen werken. Ik denk in functie van het Zonhovens voetbal. Ik zal ook als eerste rond de tafel gaan zitten om over een samenwerking te praten indien dit noodzakelijk zou zijn. Maar we willen in eerste ons ding blijven doen. Lukt het niet, dan moeten we binnen pakweg vijf jaar evalueren.”