“We verlangen te veel van ons onderwijs”
Rector Rik Torfs van de KU Leuven over ons onderwijs
”Waar men altijd voor moet opletten bij hervormingen in het onderwijs, is dat de kwaliteit voorop staat. Democratisering mag nooit ten koste gaan van kwaliteit. In Wallonië hebben ze omwille van ideologische redenen gekozen voor een verregaande gelijkschakeling van alle leerlingen, met als gevolg dat hun onderwijs nu achterop hinkt. Ik ben tevreden dat de Vlaamse regering niet in die val is getrapt”, zegt rector Rik Torfs van de KU Leuven. Hij is dan ook best te spreken over de hervorming van het secundair onderwijs zoals die door de Vlaamse regering werd beslist. Laten we vooral niet overdrijven. Het is niet zo dat er grote problemen zouden zijn met ons onderwijs. Onze universiteiten scoren goed in internationale rankings. En de vergelijkende PISA-onderzoeken tonen aan dat ons secundair onderwijs nog altijd van een hoog niveau is.
Toch is er geen enkele reden om zelfgenoegzaam te zijn. De reeds aangehaalde PISA-onderzoeken tonen ook aan dat de top smaller wordt en de kloof tussen top en volgers groter. Het is opletten. Wel een probleem is het alombekende watervalsysteem, wat kan leiden tot schoolmoeheid en zelfs schooluitval zonder diploma. Andere pijnpunten zijn de soms moeilijke aansluiting op de arbeidsmarkt en de vaststelling dat te weinig jongeren met allochtone (voor)ouders doorstromen naar het hoger onderwijs.
Evenwichtig akkoord
Vorige vrijdag raakte de Vlaamse regering het na maanden en jaren discussies eindelijk eens over een modernisering van het secundair onderwijs. De hervorming zou komaf moeten maken met het zogenaamde watervalsysteem. Of dat ook zo zal zijn, is afwachten. De twijfels zijn groot omdat de oude benamingen ASO (algemeen), TSO (technisch), BSO (beroeps) en KSO (kunst) gewoon blijven bestaan. De kans is dan ook groot dat veel 12-jarigen - veelal op initiatief van de ouders - in het ASO zullen starten. En wanneer ze het - omwille van intellectuele redenen dan wel sociaalculturele omstandigheden - niet aankunnen, zullen overschakelen naar technisch of beroepssecundair onderwijs.
Toch is rector Rik Torfs genuanceerd over het bereikte akkoord. Hij vindt het evenwichtig.
Rik Torfs: “Onderwijshervorming zullen altijd moeilijk zijn en voor tegengestelde reacties zorgen. Al was het maar omdat we allemaal school hebben gelopen en dus een mening hebben. Die tegenstellingen ziet men nu ook bij de politici, de leerkrachten, de media en de ouders. Het voornaamste probleem, zeker bij ouders, is dat velen nog denken dat white collar-jobs superieur zijn. Dat men bijvoorbeeld nog altijd beter kantoorbediende is dan loodgieter. Dat is een verouderde opvatting. In de Scandinavische landen staat men verder.”
Een mooi voorbeeld daarvan kreeg de rector vorig jaar toen hij een lezing gaf aan de universiteit van Turku in Finland. De meisjes zijn er goed voor 53 procent van de studenten. Toen hij vroeg hoe dat kwam, was het antwoord dat de jongens voor de meer lucratieve beroepen kiezen zoals elektricien of loodgieter en ook vaker een eigen onderneming beginnen. De jongens gaan voor het geld, de meisjes voor het diploma.
Zalm-principe
Redenen waarom Rik Torfs met de hervorming van het secundair onderwijs kan leven, zijn o.a. de vaststelling dat de vrijheid van onderwijs gevrijwaard is, dat de scholen zelf hun opties kunnen nemen. Ook over de zogenaamde “opstroomoptie” is hij te spreken. Rik Torfs: “Het probleem met de waterval was dat die onherroepelijk was. Er was geen enkele mogelijkheid om terug te keren naar een hoger niveau. Met de opstroomoptie wordt dat wel mogelijk.” In het hoger onderwijs bestaat er al zoiets, daar heet het schakeljaar. Het houdt in dat iemand die hoger onderwijs volgt, na een schakeljaar zijn studies verder kan zetten op universitair niveau. Al mag men daar geen mirakels van verwachten.
Rik Torfs: “De cijfers zijn niet echt goed. Hoger schakelen is niet zo gemakkelijk. Er is ook een risico aan verbonden. Met name dat men op een lager niveau begint met het idee om het later via de opstroomoptie of een schakeljaar op een hoger niveau te proberen, maar op het lagere niveau onvoldoende bevraagd wordt waardoor men later niet meer in staat is om op een hoger niveau te presteren. Hoe dan ook ben ik voor het zalm-principe.”
Wallonië
Het meest van al is de rector te spreken over het feit dat de Vlaamse regering het belang van de leerlingen heeft laten primeren op hoogverheven ideologieën. Rik Torfs: “In Wallonië zijn er nu zelfs plannen om de drie eerste jaren secundair onderwijs gemeenschappelijk te maken voor alle leerlingen. Het houdt in dat ze allemaal Latijn en techniek krijgen. Dit is een uitgesproken ideologische keuze waarbij de gelijkschakeling belangrijker is dan het individueel belang en het welzijn van de leerlingen. In Wallonië is er veel gelijkschakeling. Die heeft er al voor gezorgd dat hun onderwijs achterop loopt, dat ze er niet meer aan te pas komen in de PISA-onderzoeken. Terwijl we er alle belang
In Wallonië is er veel gelijkschakeling. Die heeft er al voor gezorgd dat hun onderwijs achterop loopt Rik Torfs
bij hebben dat we alle leerlingen zo snel mogelijk in de domeinen krijgen waarin ze het sterkst zijn, zich goed bij voelen en er iets mee kunnen doen in hun leven.” Is het akkoord over de hervorming van het secundair onderwijs dan perfect? Niet helemaal. Wat de rector mist, is de aansluiting tussen leerplichtonderwijs en hoger onderwijs.
Rik Torfs: “Voor ons is het belangrijk om goed na te denken over de doorstroom van middelbare studies naar de hogeschool of de universiteit. De hervorming heeft daar nu weinig aandacht voor, buiten het onderscheid tussen doorstroomfinaliteit, dubbele finaliteit en beroepsfinaliteit. We hebben vanuit onze universiteit hier beleidsvoorbereidend werk gedaan en hopen dat dit bij de uitwerking meegenomen kan worden. Leerlingen die na hun middelbare studies ervoor kiezen om verder te studeren aan een hogeschool of een universiteit, moeten daar ook de tools voor hebben. Dat is te weinig het geval.”
Schooluitval
Naast het stoppen van de waterval zou de hervorming van het secundair onderwijs ook moeten zorgen voor minder schooluitval zonder diploma. Het tweede - zo wil de redenering - is immers wel vaker het gevolg van het eerste. Men kan niet mee, men raakt ontmoedigd, men stopt ermee. Eerlijk gezegd, we geloven dat niet. We zijn het met de rector eens dat er meer nodig zal zijn en dat de oplossing eerder buiten dan in de school ligt.
Rik Torfs: “Ik zie twee redenen voor schooluitval zonder diploma. De eerste, vooral dan bij jongeren met een allochtone achtergrond, is taalachterstand. Het komt erop aan dit zo snel mogelijk te voorkomen en zo snel mogelijk weg te werken.”
De tweede verklaring is van meer sociaal-culturele aard en slaat op alle jongeren.
Rik Torfs: “Jongeren zijn heel gevoelig voor wat men peer pressure noemt. Ze vinden dat ze dezelfde kleding moeten dragen en naar dezelfde muziek moeten luisteren om erbij te horen. Wanneer in zo’n groepen een anti-schoolmentaliteit ontstaat, is dat besmettelijk. Dat remediëren moet meer buiten dan in de school gebeuren. Het is meer een taak voor het sociaal-cultureel veld dan voor de scholen.”
Pubers
Hoe men het ook draait of keert, die anti-schoolmentaliteit vindt men vaker terug bij jongeren met een allochtone achtergrond. Een mogelijke verklaring is dat eens afgestudeerd, ze moeilijker werk vinden. Discriminatie op de arbeidsmarkt is nog altijd een groot probleem. We moeten dat toegeven en onze politieke overheden moeten daar dringend iets aan doen.
Maar er is nog iets anders. Het valt op dat bij jongeren met een allochtone achtergrond de meisjes beter presteren dan de jongens. Wat Rik Torfs hierover zegt, klinkt misschien hard. Het wordt wel best ter harte genomen.
Rik Torfs: “Mannen zijn in onze maatschappij geen koningen zonder dat ze daar iets voor moeten doen. We moeten hen dat heel duidelijk maken. Als ze al in hun puberteit overtuigd zijn van het tegengestelde, dan is het probleem
bijna onoplosbaar. We moeten dus heel snel ingrijpen. En het moet doordringen in de mentaliteit van de gezinnen.”
Overbevraagd
Maar hoe grijpen we in? Een korting tot en met het inhouden van het kindergeld voor ouders die hun kleuters thuishouden of hun pubers toelaten om te spijbelen is een mogelijkheid. De rector ziet dat niet zitten.
Rik Torfs: “Daar ben ik niet voor gewonnen. Mensen op droog zaad zetten, kan al helemaal niet. Ik ben eerder voor positieve incentives, eventueel ook financiële. Misschien moeten we eens bij de buren gaan kijken hoe men daar de zaken aanpakt. Daar tegenover staat dat de vrijblijvendheid ook niet te groot mag zijn. Voor wat hoort wat. Daar moeten we op toezien.”
Opnieuw ziet de rector hier een taak weggelegd voor het sociaalcultureel werkveld. Minder voor het onderwijs.
Rik Torfs: “Ja, ik vind wel degelijk dat we te veel verwachten van ons onderwijs en van onze leerkrachten. Onderwijs moet in eerste instantie zorgen voor een echte algemene vorming van onze kinderen. Opvoeding is dan weer in eerste instantie een taak voor de ouders.
We verlangen te veel van ons onderwijs. Opvoeden is een taak voor de ouders
Respect
Rik Torfs
Maar ik stel vast dat het onderwijs steeds meer opvoedingstaken krijgt toebedeeld. Straks moeten we de kinderen nog leren hoe ze met mes en vork moeten eten. Die overbevraging is een vaker gehoorde klacht bij leerkrachten.” Leerkrachten mogen dan al wat meer vakantie hebben die uiteraard samenvalt met die van hun kinderen wat dan weer het gezinsleven vergemakkelijkt, toch lijkt het ons niet zo’n gemakkelijk beroep. Het probleem is immers dat ze ouder worden, terwijl hun leerlingen en scholieren eeuwig jong blijven.
Rik Torfs: “Uiteraard zijn er betere en mindere leerkrachten. Dat is zo in elk beroep. In het algemeen hebben we niet te klagen. Veruit de meeste leerkrachten houden van hun beroep. Voor zover ze zich kunnen toeleggen op les geven en niet overstelpt worden met paperassen. En voor zover ze respect krijgen.”
Dat is meer en meer een probleem en daar zijn twee verklaringen voor: individueel en collectief. Rik Torfs: “Individueel zien we dat ouders sneller interveniëren. Dat komt mede doordat ze zelf meer hebben gestudeerd en mondiger zijn. Het hangt ook samen met de juridisering van onze samenleving. En collectief zien we dat andere beroepen meer gewaardeerd worden. Er zit een waardeschaal in de honorering van beroepen. Een bedenker van simpele reclameslogans verdient meer dan een leerkracht.” Gelukkig dat Rik Torfs het niet had over voetballers. Die verdienen pas echt veel geld in verhouding tot hun toegevoegde waarde voor onze maatschappij. Het zegt iets over onze samenleving. Onze kinderen zijn onze toekomst. Ze vormen en kennis bijbrengen, is van het grootste belang. Leerkrachten doen dat. Maar de maatschappelijke waardering voor wat ze doen, laat zowel financieel als moreel te wensen over. En dat ergert de rector.