Kunstenaar brengt taalbarrière tot leven
De spanning tussen Neeroeteren en Maaseik is sinds de fusie in 1977 nooit echt verdwenen. Kunstenaar Jan Winkels, die op de grens woont, onderzocht het lokale wij-zij-denken, dat parallellen vertoont met het huidige gevoel in Europa. In zijn eigen gemeente vond hij ook een grens: een taalbarrière. Die beeldt hij uit met grote witte letters naast de Diestersteenweg, op z’n Hollywoods. Vandaag ziet kunstenaar Jan Winkels uit Maaseik hoe overal in het Westen mensen opnieuw onder hun kerktoren kruipen. “Grenzen zijn weer een politiek geladen thema. Ik loop al langer rond met een idee om het ogenschijnlijk belang van een eigen identiteit in mijn eigen gemeente te illustreren”, vertelt de Maaseikenaar. “Tussen de inwoners van Neeroeteren en Maaseik hangt al tientallen jaren een spanning. Ik kan het weten, want mijn atelier ligt net op de scheiding van beide gemeenten.ten. Door de fusie in 1977 is er geen adadministratief onderscheid meer. En En toch vind je hier nog altijd een onzichtbare, maar hardnekkige grens.”
Met zijn project ‘Over druuëge grónd en driege grontsj naar nieuwe grond’ toont de kunstenaar aan hoe het dialect als een belangrijke oorzaak de eenheid belemmert. Winkels schoof het grensbord van Neeroeteren een paar honderd meter op en plaatste opvallende witte letters op de velden voor en achter zijn huis en atelier. “Wie hier passeert, zal een verandering van landschap en klankverschillen opmerken. Want wie van Maaseik komt, leest eerst de typische klanken uit het Maaseikse dialect, die dan overgaan in de Neeroeterse tegenhangers.”
Met het lokale denken uit zijn eigen gouw ziet Winkels veel parallellen met de sfeer in heel wat Westerse landen. “Dat wij-zij-denken is een fout. We moeten op zoek gaan naar de zaken die ons verenigen. Je kan stellen dat de fusie hier een gemeente tot leven bracht die aan alle kanten rammelt. Taalkundig onderzoek brengt ons naar een periode van voor 1840 toen het dialect hetzelfde was. Met de verstedelijking in Maaseik kregen ze daar andere invloeden, onder meer door het leven naast de Maas. Het dialect in Maaseik evolueerde. Terwijl Neeroeteren, dat altijd landelijker bleef, hetzelfde taaltje behield.”
De kunstenaar werkt nu al ruim drie maanden toe naar de apotheose van zijn project, dat eindigt tijdens de Poëzieweek. “Met een herbegin voor Maaseik”, zegt hij met een knipoog. “Het taalproject kent op 29 januari een slot met dichters uit Nederland en België, een orkest, een zanger en kinderen die iets doen met taal, allemaal in het dialect. Ik zet deze dag opnieuw een grens op om die vervolgens meteen af te breken. Daarmee wil ik nieuwe grond creëren waarin Neeroeteren en Maaseik elkaar kunnen vinden”, besluit Winkels.