Hasselaar in Dubai “Hier kan ik dromen”
Elke emigrant heeft zo zijn eigen redenen om het geluk elders te zoeken. Hasselaar Michael Fabry (40), bijvoorbeeld, zag als tiener hoe zijn ouders in financiële problemen raakten en hoe dat uiteindelijk hun huwelijk kostte. Michael besloot het anders te doen. Maar alle dromen die hij koesterde, zag hij zichzelf niet waarmaken in dit land. Dus koos hij voor de wereld, en vond hij een - voorlopige? - vaste stek in Dubai, waar hij werkt als privépiloot. “Dubai is de stad van de mogelijkheden, België het land van de beperkingen”, zegt hij. Voor ons zit een door de Aziatische zon gebruinde avonturier die halsstarrig weigert zich te laten inperken door de geplogenheden van dit land. En daar hoort een boeiend, niet vanzelfsprekend verhaal bij. Het komt er in grote lijnen op neer dat Fabry al sinds zijn tienerjaren alles zelf heeft gedaan en koppig zijn zin heeft doorgedreven. “Nadat ik twee jaar op de Normaalschool in Hasselt heb gezeten, ben ik vliegtuigtechnieken gaan studeren in het technisch onderwijs in Borgerhout”, begint hij. “Ik had ambitie om piloot te worden, dus wilde ik eerst studeren voor vliegtuigtechnicus, zo wist ik tenminste toch al hoe zo’n toestel in mekaar steekt. Na die middelbare studies ben ik dan meteen als technicus begonnen bij DHL in Zaventem. In mijn vrije tijd ging ik voor mijn diploma van flight engineer, de derde persoon in de cockpit. Maar plots werd dat een uitstervend beroep: tegenwoordig zitten er nog slechts twee piloten in de cockpit, en that’s it. Ik zag mijn droom uit mekaar spatten, want op die manier zou ik nooit piloot worden.”
Hoe ben je er dan toch in geslaagd?
”In 2000 heb ik op eigen houtje geld geleend bij de bank en ben ik naar Arizona vertrokken om mijn vlieglicentie te halen. Ik woonde er in een caravan in de woestijn, want al mijn geld ging naar mijn studies. Ik wilde weg uit België: Sabena en tal van andere maatschappijen gingen failliet, de budgetmaatschappijen namen de markt over en ik had geen zin om daarin mee te draaien. In 2002 had ik mijn licentie en ben ik nog een jaar in New York en Arizona blijven werken als instructeur. Mijn eerste job als piloot vond ik op de Maagdeneilanden, waar ik ging vliegen met toeristen. Fantastisch jaar, goed geamuseerd, maar ik verdiende slechts duizend euro per maand. Na duizend vlieguren kreeg ik meer opportuniteiten en ben ik in Congo gaan vliegen voor ngo’s. Met kleine toestellen in Congo, Tsjaad, Kameroen, Gabon, kortom: alle probleemgebieden. We vervoerden medicijnen, artsen, Soedanese vluchtelingen... Daar heb ik pas echt leren vliegen. Vaak was de startbaan niet meer dan een zandweg, het was ronduit gevaarlijk. Maar wij piloten vonden dat heerlijk: lachen, avontuur! En als ik ’s avonds thuiskwam, wist ik dat ik levens had gered.”
Maar wel met gevaar voor eigen leven.
(knikt) “In de drie jaar dat ik daar werkte, heb ik veel collega’s zien sterven. Ik mag blij zijn dat ik het nog kan navertellen, want ik ben zelf ook gecrasht én beschoten. Zo kreeg ik een keer motorpanne toen ik met mijn Cessna over de brousse van Gabon vloog. Ik had de keuze: een noodlanding maken tussen de bomen of op een rivier. Ik koos voor het laatste. Ik maakte een zweefduik naar een zandbank
Michael FABRY
in de rivier, op het moment dat mijn wielen de grond raakten, braken ze af en lagen we ondersteboven. We zagen de krokodillen rond het vliegtuig zwemmen. Gelukkig hadden we een satelliettelefoon bij, en konden we om hulp vragen. Ze zijn ons toen komen halen met bootjes. Een dag later werd het vliegtuig volledig ontmanteld en meegenomen. It never happened, alle bewijsmateriaal was weg. Nu kan ik dat wel vertellen, want de maatschappij bestaat ondertussen niet meer.
Wanneer ben je dan in Dubai verzeild geraakt?
“Nog niet meteen. Van Afrika ben ik terug naar de Caraïben gegaan, naar de Kaaimaneilanden. Daar heb ik een jaar gevlogen met de privéjets van de eigenaar van de Ritz-Carlton-hotels. Voortdurend over en weer van de Kaaimaneilanden naar Miami. Vrij saai, maar ik begon wel eindelijk goed mijn boterham te verdienen. En toen kwam Dubai. Mijn toenmalige vriendin kon er bij Emirates beginnen als hostess, en ik kwam terecht in de luchtfotografie, bij het bedrijf Space Imaging. Ik vlieg voor klanten als Google, maar meestal voor overheden. Wat we doen: volledige landen in kaart brengen. Dubai elk jaar weer opnieuw, want daar verandert alles voortdurend. Ik heb mijn niche gevonden, laat de anderen maar voor TUI vliegen. In die rij wil ik liever niet gaan staan, want de concurrentie is er moordend.”
Hoe is het om in Dubai te wonen?
“Voor expats werkt het meestal zo: je krijgt een contract, een salaris, een onderkomen en een auto van je firma, en ook van je interneten elektriciteitsrekening hoef je je niets aan te trekken.”
Dat zat er in België niet in voor jou?
“Eigenlijk heb ik nog weinig met dit land: mijn ouders wonen in Hasselt en ik heb een gerenoveerd kasteeltje in Bouillon dat ik verhuur als bed & breakfast, maar verder? Ja, ik heb nog twee Cessna’s in Kiewit. Een hobby van mij: ik koop vliegtuigen op die ik in orde laat maken om daarna weer door te verkopen.”
Wat is het grootste misverstand dat er bestaat over Dubai?
“Mensen denken dat de vrouwen daar niet met de auto mogen rijden, maar dat is onzin. Integendeel: de mooiste vrouwen vind je in Dubai, en ze lopen allemaal in bikini.” (lacht)
Toch niet de locals, neem ik aan.
“Tien procent van de inwoners zijn locals, de rest bestaat uit expats, dat klopt. Maar de locals zien ons graag komen, want wij maken hun land beter terwijl zij zelf enorm goed gesoigneerd worden door de overheid.” “België heeft een rijke cultuur, dat mis ik wel, maar als je er komt krijg je wel telkens het gevoel dat ze je per se willen straffen. Rij je tien kilometer per uur te snel, ga je de bon op. Bij elke stap die je in België zet, moet je je afvragen: Mag dit wel? In Dubai ben je veel vrijer. En laat je vooral niet wijsmaken dat daar geen alcohol gedronken mag worden, want de Arabieren drinken lustig mee. En er is elke dag iets te doen, wat niet gezegd kan worden van Hasselt. Daar kan je alleen in ’t weekend op stap.”
Het werkritme ligt lager in Dubai en de jaarsalarissen situeren er zich boven de 100.000 euro
Dat klinkt alsof je nooit meer wil terugkomen.
“Ik heb het inderdaad steeds
moeilijker om me aan te passen in België. En dan heb ik het niet over het weer: want als het vijftig graden is, kan je toch nauwelijks buitenkomen. Maar na tien jaar Dubai zou het ook een stap terug zijn: het werkritme ligt daar lager, terwijl de jaarsalarissen zich vaak situeren boven de 100.000 euro. Zeg maar eens tegen je Vlaamse baas dat je zoveel wil verdienen.”
Ik zal het eens proberen. Maar waar voel je je thuis?
“In Dubai. Ik zie daar de omstandigheden jaar na jaar verbeteren, in België daarentegen gaan ze er op achteruit: alles wordt duurder, de salarissen blijven hetzelfde... Ik wil ook niet in België investeren, ik zou wel gek zijn.”
Je verhouding met ons land, is dat...
(maakt de vraag af) “Haat-liefde ja. Ik hou van de mensen, van de cultuur en van - om even iets banaals te noemen - de kerstsfeer in België. Maar niet van het systeem en de mentaliteit. Als je ambitieus bent - en dat ben ik - proberen ze je tegen te houden. Ik ben iemand die zijn dromen wil waarmaken, maar dat kan helaas niet in België. Dubai is de stad van de mogelijkheden, België het land van de beperkingen. Maar als ik ooit wil gaan rentenieren, zal het dan weer níet in Dubai zijn. Dan kies ik België of Brazilië, waar ik geboren ben. Mijn ouders hebben daar van 1974 tot 1984 gewerkt, mijn vader had er een spuitgieterij. Noodgedwongen zijn we moeten terugkeren, omdat de scholen er niet goed waren. Mijn vader heeft dan geprobeerd om hier in Hasselt een soortgelijke spuitgieterij uit de grond te stampen, Gico Plastics, maar dat is misgelopen. Zo heb ik gezien dat mijn vader van een bedrijfsleider afgleed tot een dakloze. Letterlijk: hij moest zijn toevlucht zoeken tot Het Volkstehuis, wat echt wel indruk heeft gemaakt op mij. Toen heb ik gezegd: dat wil ik niet meemaken. Het is daarom dat ik nooit al mijn eieren in de Belgische mand zal leggen.”