Van Watergate tot Kazachgate
Elke week zoekt taalliefhebber Marcel Grauls naar de herkomst van een woord uit de actualiteit. De werkelijkheid overtreft vaak de verbeelding. Het Kazachstan-schandaal rond de Belgisch-Oezbeekse miljardair Chodiev is daar een mooi voorbeeld van. Om ‘gate’ als achtervoegsel te gebruiken moet het schandaal wijdvertakt zijn en zich in de hoogste sociale lagen afspelen; miljarden moeten op het spel staat, smeergeld is vereist en een doofpot helpt ook. Kazachgate overstijgt al deze vereisten. Dieselgate is er zo eentje van 2015. Een ‘gate’, zegt Van Dale, is een poort, met name een die toegang biedt tot een vliegtuig. Maar het kan ook als achtervoegsel gebruikt worden in de betekenis van ‘schandaal’. Beide ‘gates’ hebben dezelfde taalwortels als het Nederlandse ‘gat’. De schandaalgates stammen af van het reusachtige Watergate-afluisterschandaal dat in de jaren 1972 tot 1974 de hele westerse wereld in zijn ban hield en dat eind augustus 1974 tot het aftreden van de Republikeinse president Nixon (‘Tricky Dicky’) leidde.
De affaire begon twee jaar eerder met een inbraak in het Watergatecomplex in Washington, waar het hoofdkwartier van de Democratische Partij was gevestigd. ‘Het Belang van Limburg’ publiceerde het eerste verslag op 11 oktober 1972: ‘Witte Huis saboteert Democratische Partij’. Alleen al in de jaren zeventig zijn in het krantenarchief 796 ‘hits’ onder het trefwoord ‘Watergate’ te vinden. Twee jonge journalisten van ‘The Washington Post’, Bob Woodward en Carl Bernstein, 30 en 31 jaar oud, forceerden destijds de complete onthulling. Elke nieuwe ‘gate’ herinnert aan hun pionierswerk.