Geen mis van Kris meer
HAMONTACHEL
Het bestaat dus nog, anno 2016-2017: kinderen die, wanneer ze met de jeugdbeweging op kamp zijn, de mis bijwonen. Maar bij de scouts van Hamont was ‘de mis van Kris’, zoals pater en Salvatoriaan Kris Monnissen zijn bezinningsmomenten noemde, niet zomaar een viering. De proost kon jongeren raken en dat deed hij op zijn eigen, bescheiden manier. “Kris maakte nog tijd voor mensen.”
Soms is één overlijdensbericht niet genoeg om iemands leven te schetsen. Er was het werk, en nog een werk, verschillende vriendengroepen,meerdere hobby’s. Soms is één overlijdensbericht niet genoeg omdat het verdriet groot is en veel mensen geraakt zijn. Bij Kris Monnissen is er veel werk, maar zijn er ook veel nabestaanden die verweesd achterblijven.
‘Gids voor velen’, heet het op twee van zijn vier overlijdensberichten en daar is geen overdrijving mee gemoeid. Kris Monnissen was behalve pater ook gewezen leraar en opvoeder in het college van Hamont, proost bij de scouts, lid van het Wicoschoolbestuur in Noord-Limburg, voorzitter van de Salvatoriaanse ontwikkelingshulp, begeleider bij verschillende congregaties van vrouwelijke religieuzen en aalmoezenier bij de MRB, de mutualiteit van de religieuzen van België.
Latijn en Grieks
Bij veel mensen die hij in die functies ontmoette, bleef hij zich ook betrokken voelen. Exscouts die trouwden, lieten hun huwelijk inzegenen door Kris. Wie een dierbare verloor, kon rekenen op de discrete steun en aanwezigheid van Kris. En als iemand het moeilijk had, wist hij die persoon haast blindelings te vinden. “Maar in de kijker staan, dat was niets voor hem”, zegt pater Gerry Gregoor, kloosteroverste van de Salvato- rianen in Hamont. “Een portret zoals hem nu te beurt valt, zou hij bij leven nooit gewild hebben. Maar wij vinden het een gepaste manier om hem te eren.”
Kris Monnissen is afkomstig uit Maasmechelen. Als tiener kwam hij terecht in het internaat van het Salvatorcollege in Hamont en raakte hij begeesterd door het geloof. Hij sloot zich aan bij de congregatie en legde zijn eerste religieuze professie af in 1959. Hij studeerde filosofie in Rome en theologie in Leuven en werd in 1966 tot priester gewijd. Pastoor in een parochie is hij nooit geweest. “Kris is altijd leraar en opvoeder geweest in het college”, zegt Gerry Gregoor. “Hij gaf Latijn en Grieks en ontfermde zich over het toenmalige jongensinternaat. Nadat hij met pensioen ging, is hij zich voor de school, die opging in de Wico-scholengemeenschap, blijven inzetten: hij zat in de raad van bestuur van het Wico, maakte deel uit van de campusraad in Hamont en vertegenwoordigde het internaat bij de katholieke onderwijskoepel in Brussel.”
Vriend voor iedereen
Kris Monnissen was ook voorzitter bij de Salvatoriaanse ontwikkelingshulp, een organisatie die kleinschalige projecten van religieuzen en ontwikkelingshelpers in de derde wereld ondersteunt. “Als gewezen leraar had Kris een boontje voor onderwijsprojecten in kleine dorpen”, zegt Josiane Vanderheyden van de Salvatoriaanse Hulpactie. “Onze medewerkers gaan daar waar grote organisaties niet komen. Wij bouwen geen scholen, maar zorgen voor borden, banken, stoelen en leraars. Wij zijn erg actief in Congo, waar een groeiend aantal Salvatoriaanse paters en broeders verblijft, maar evengoed steunen wij projecten in Zuid-Amerika.”
Als voorzitter van de Salvatoriaanse ontwikkelingshulp vertoonde Kris Monnissen een “onevenaarbare inzet”, aldus Josiane Vanderheyden. “Hij kwam wekelijks bij ons over de vloer. Als we hem nodig hadden, hoefden we hem maar te bellen en hij stond er. Maar Kris was er ook voor ons persoonlijk: hij was een vriend voor iedereen. Altijd meelevend, altijd positief, altijd vriendelijk. Hij is de beste mens die ik ooit ben tegengekomen.”
‘Trotse adelaar’
Kris was actief bij veel organisaties, maar zijn hart lag bij de scouts van Hamont-Achel. Daar was ‘de mis van Kris’ een codewoord voor originele diepgang op bezinningsmomenten en scoutskampen. “Kris vertrok bij zijn bezinningen altijd van een foto, een beeld of een tekst, waarmee hij het geloof bespreekbaar maakte bij jongeren”, zegt Adrien Rijcken van de volwassenbegeleiding van de Hamontse scouts. “Het was nooit van: ‘de kerk zegt dit of dat’. Kris gebruikte symbolen en vertelde verhalen die aangepast waren aan de leeftijd van de scouts. En elke keer hingen ze aan zijn lippen. Dat is opmerkelijk in tijden van ontkerkelijking en verminderde interesse van jongeren voor het geloof. Maar dat was de kracht van Kris: dat hij, tegen de tijdsgeest in, de jongeren toch raakte.”
“Kris maakte nog tijd voor mensen”, zegt Gerry Gregoor. “Als ze het moeilijk hadden, stond hij voor hun deur. Dat hij zo populair was bij de scouts, komt omdat hij zich nooit autoritair opstelde. Op een zachte, eenvoudige manier probeerde hij jongeren levenswijsheid bij te brengen. Ik heb hem nog meegemaakt als leerling in het college van Hamont, toen hij opvoeder was in het internaat. Heel vaak heb ik toen gedacht: ‘Waar haal je het toch?’ Kris had ook altijd in de gaten wanneer er iets scheelde. Hij maakte dingen bespreekbaar.”
‘Trotse adelaar’, zo luidde zijn totem bij de scouts. “Daar was hij, nu ja, erg fier op”, zegt Adrien Rijcken. Maar een adelaar, is dat geen roofdier met scherpe klauwen? “Ja, maar het is vooral een dier met een scherp zicht én overzicht, omdat hij zo hoog vliegt. Dat was Kris ten voeten uit. Niet dat hij zich verheven voelde boven iedereen. Nee, Kris stond altijd op de achtergrond. Van daaruit gaf hij mensen een duwtje in de rug.” Kris Monnissen overleed op zijn kloosterkamer aan een hartfalen. Toen hij op een ochtend niet op het gebed verscheen, maakten zijn medebroeders zich nog geen zorgen - Kris had wellicht een drukke agenda. Toen hij ook ‘s middags niet op het appèl was, klopten ze op zijn kamerdeur. Er kwam geen antwoord meer. De trotse adelaar was weggevlogen.