Eerlijke mensen vloeken het meest
Wie meer profaniteiten in zijn teksten stopte, gebruikte ook vaker taalpatronen die in eerder onderzoek met eerlijkheid in verband waren gebracht. Zij gebruikten ook vaker woorden zoals ‘ik’ en ‘mijn’.
De onderzoekers ontdekten ook dat ‘Gone with the Wind’ nog niet helemaal verleden tijd is: in de zuidelijke staten van Amerika wordt duidelijk minder gevloekt dan in de noordelijke. De onderzoekers haalden uit de Facebook-tellingen het ‘vloekniveau’ voor alle vijftig staten van de VS (mormonenstaat Utah was het properst) en vergeleken dat met de State Integrity Index uit 2012, die het corruptieniveau per staat gemeten had.
Op die meting zat behoorlijk wat ruis en de conclusies mogen dus niet al te ernstig genomen worden, maar ze spoorden wel met de twee andere onderzoeken: vloeken en integriteit gingen gelijk op. De speurders rapporteren in het vakblad Social Psychological and Personality Science.
En Trump dan?
Vloeken wijst niet automatisch op oprechtheid. Donald Trump sloeg tijdens zijn campagne grove taal uit, terwijl hij tegelijk de leugens aan elkaar reeg met zo’n intensiteit dat er zelfs een woord voor zijn gebral werd bedacht: post-truth. Maar of hij het nu bewust deed of niet, zijn grove taal werkte: Trump werd door velen bekeken als ‘echter’ dan crooked Hillary. Zijn rivalen waren voor Trumps kiezers te glad; hun Donald was tenminste authentiek en recht voor de raap. Het psychologisch verband tussen grofheid en oprechtheid heeft in de campagne van Trump volop gespeeld.