Minder vertragingen door versoepelde archeologienota
Minder afgekeurde bouwdossiers dankzij minder strenge eisen
BRUSSEL - Goed nieuws voor wie in een historische binnenstad wil bouwen of een grote lap grond wil verkavelen: de maandenlange vertragingen door de sinds juni verplichte archeologienota lijken zo goed als van de baan. De laatste maanden werden de regels bijgestuurd en liep het aantal afgekeurde nota’s systematisch terug. Sinds 1 juni moeten grote bouwprojecten in Vlaanderen verplicht een archeologienota voorleggen, opgesteld door een erkende archeoloog. Die moet nagaan wat er mogelijk in de ondergrond kan zitten. Eventueel kan dat leiden tot verder onderzoek of opgravingen. Pas als de nota is goedgekeurd door het Agentschap Onroerend Erfgoed, kan de bouw- of verkavelingsvergunning worden aangevraagd.
Maandenlange vertraging
De archeologienota moest vermijden dat bouwprojecten plots stilvielen door archeologische vondsten, wat vaak voor frustratie zorgde. Maar meteen na de invoering bleek dat de regels nogal streng waren opgevat en dat er ook bij archeologen zelf heel wat onduidelijkheid bestond over de eisen. Daardoor werden ontzettend veel dossiers over bouwprojecten afgekeurd. Eind november schreef deze krant dat amper één op de vijf dossiers in eerste aanleg werd aanvaard. De rest moest herkansen, vaak met maandenlange vertragingen tot gevolg.
Die problemen lijken nu van de baan. De afgelopen maanden liep het aantal afgekeurde dossiers systematisch terug. Daar zijn twee redenen voor. Enerzijds zijn de archeologen nu beter vertrouwd met de nieuwe regelgeving, wat de kwaliteit van de nota’s duidelijk ten goede komt en hun kans op goedkeuring ook aanmerkelijk verhoogt. Anderzijds versoepelde Vlaams minister-president Geert Bourgeois (N-VA), bevoegd voor Erfgoed, in december de regels. Zo werd de ‘Code van goede praktijk’ (die de samenstelling van een archeologienota bepaalt) sterk vereenvoudigd en zijn de vereisten waaraan een nota moet voldoen bijgeschaafd. Als het dossier beantwoordt aan drie duidelijke vereisten, moét het Agentschap Onroerend Erfgoed het goedkeuren. In situaties waarbij eenvoudig kan worden aangetoond dat er geen verder onderzoek nodig is, volstaat een light versie van de nota. Vlaams Parlementslid An Christiaens (CD&V), die de problemen in november aankaartte, is tevreden. “De verbetering is zichtbaar in de cijfers. Waar in de eerste vier maanden na de nota gemiddeld 52 procent van de nota’s werd afgekeurd, is dat vanaf oktober 2016 gemiddeld nog 23 procent.”
De verbetering is zichtbaar in de cijfers, maar in Limburg worden nog steeds opvallend veel dossiers afgekeurd An CHRISTIAENS (CD&V)
Vlaams Parlementslid
Strenger voor Limburg?
Opvallend is wel dat het aantal afgekeurde nota’s in Limburg nog steeds aanmerkelijk hoger ligt dan in de rest van Vlaanderen. “Van juni tot en met september werd in onze provincie gemiddeld 71 procent geweigerd, in de cijfers van oktober tot en met december is dat nog steeds 40 procent”, stelt Christiaens vast. “Het lijkt me niet aan de kwaliteit van onze archeologen te liggen, met hun ervaring op plaatsen zoals Tongeren. Ligt het dan aan de strengere beoordeling van de Limburgse dossiers door Vlaamse ambtenaren? Dat zou in geen geval mogen.”