Of is de rest zo zwak?
Honderden trainingspartijtjes op een betonveldje in Compton, 27 keer op het WTAcircuit, waarvan acht grandslamfinales: zo vaak keken Venus (36) en Serena (35) mekaar in de ogen. In Melbourne bekampen ze mekaar voor het eerst als dertigers. “Waar blijven de jonge meisjes die Venus hadden moeten kloppen’, vraagt Sabine Appelmans zich af. “De top is allicht wat smaller geworden, maar in de breedte is de concurrentie wel toegenomen. Fysiek ligt de lat een stuk hoger. Steeds meer meisjes over de hele wereld komen op steeds jongere leeftijd in steeds betere opleidingen terecht. En toch staat Serena er nog altijd. En zonder die gezondheidsproblemen zou Venus ook de voorbije jaren bij de top gebleven zijn. Neen, dat duo is uniek.”
Magere concurrentie
De Hous oordeelt strenger over het niveau van de vrouwensectie. “In het eerste deel van hun loopbaan moesten de Williamsen strijden tegen supertalenten als Capriati, Davenport, Henin, Clijsters of Hingis. Dat is toch een ander niveau dan de huidige dames, waar er achter Serena al jarenlang een vacuüm is. De huidige primus Angelique Kerber bezit dan wel voldoende atletische capaciteiten, maar Kim en Justine waren zoveel completer. En wat vangt zo’n Eugenie Bouchard allemaal aan? Ze lijkt meer op Instagram te zitten dan op een trainingsveld te staan. Neen, de hoogconjunctuur bij de mannen – met Nadal, Federer, Murray en Djokovic als vier musketiers - zie ik al jaren niet meer terug bij de vrouwen. Alle respect voor Venus en Serena, maar hun concurrentie valt wat magertjes uit.”