De band moet rijpen”
Ndengoeroe van Wout van Aert
Nooit eerder is meer te doen geweest om de bandenkeuze dan na afloop van het WK afgelopen zondag in het Luxemburgse Bieles. Werd Wout van Aert wereldkampioen omdat hij amper één keer lek reed? En reed hij maar één keer lek omdat coach Niels Albert speciale banden had laten maken? “Dat valt best mee”, lacht de Nederlander Richard Nieuwhuis (50), eigenaar van bandenfabrikant Dugast. “Maar de publiciteit is mooi meegenomen.” 18.000 banden en/of tubes worden jaarlijks handmatig gemaakt in Denekamp, Twente, pal op de grens met Duitsland. “85 procent gaat naar professionele wielrenners”, vertelt Nieuwhuis. “De Belgische pisteploeg in Rio reed met mijn banden, meer en meer wegrenners kiezen voor mijn materiaal. Maar het gros van onze productie is bedoeld voor cyclocrossers. Ik mag mezelf hofleverancier noemen van de nieuwe wereldkampioenen: onder meer Sanne Cant, Joris Nieuwenhuis - geen familie - en Wout van Aert reden met Dugast. Die publiciteit is mooi meegenomen.”
Vooral het verhaal van Van Aert intrigeert. Nieuwhuis kan er smakelijk om lachen en spreekt zelf van een onwaarschijnlijke geschiedenis. “Niels heeft me in oktober al gecontacteerd. Richard, wat denk je, zou het mogelijk zijn om de oude Michelin Mud te transponeren op het karkas van Dugast? Mijn antwoord was simpel: als hij de originelen vond, wilde ik het wel proberen.” En toen werd het stil. Tot Albert in december plots met vier groene Michelins opdook. “De laatste productie dateert van 1994 of 1995”, vertelt de Nederlander. “Die banden zijn dus even oud als Wout van Aert. Niels had ze links en rechts bij fietsenmakers opgescharreld. Eens we de banden hadden, begon voor ons het monnikenwerk. De oorspronkelijke Michelin is een draadband. 360 draadjes per inch, met de pincet losgemaakt zodat we het profiel konden gebruiken. We waren in totaal al een dag bezig met het losmaken alleen. De productie van één band nam dan ook behoorlijk veel tijd in beslag. Eigenlijk begreep ik het niet goed: Niels vroeg me een band te maken waarvan ik dacht dat hij hem nooit zou kunnen gebruiken. Deze band rendeert enkel Richard NIEUWHUIS
Eigenaar Dugast bij een hardbevroren ondergrond die begint te dooien. En dat zou het niet worden, dacht ik.”
Albert verwees zondag ook naar de hardheid van het rubber. Nieuwhuis bevestigt: “Een goede band moet rijpen, als een goede fles wijn. Die Michelins waren gebruikt en hebben daarna vermoedelijk twintig jaar gelegen. Het rubber is doorheen de jaren uitgehard en gaat dus minder snel lek. De meeste andere renners reden met relatief nieuwe banden, met rubber dat amper een half jaar oud is.”
Bandendruk cruciaal
Toch wil Nieuwhuis niet alle pluimen op zijn hoed steken. Hij legt de oorzaak ook bij de renners zelf. “Simon Zahner reed op exact hetzelfde schoeisel als Mathieu van der Poel. Zahner is niet één keer lek gereden, Mathieu vier keer. Waarom? Omdat Zahner met dertig procent meer bandendruk reed, ook al fietsten ze onder dezelfde omstandigheden en op hetzelfde parcours. Als Zwitser wordt hij vaker geconfronteerd met dit soort omstandigheden en wist hij perfect wat er kon gebeuren als een bevroren ondergrond begint te ontdooien. Niet het profiel was zondag doorslaggevend, wel de hoeveelheid druk in de banden.” Nieuwhuis is, uiteraard, gepassioneerd door het schoeisel van de renners. Voor hem was het WK tot op zekere hoogte puur genieten. “De junioren reden op semislicks, Sanne Cant en Marianne Vos kozen voor mijn Small Bird, bij de beloften zag je al dat ze op Rhino’s overschakelden. Onder invloed van de omstandigheden moesten renners hun bandenkeuze aanpassen. Helaas werd de wedstrijd bij de elites overschaduwd door de lekke banden. De UCI had moeten weten dat dit kon gebeuren op een gesaneerd fabrieksterrein.”
Die banden zijn even oud als Wout van Aert. Niels had ze links en rechts bij fietsenmakers opgescharreld
Opvolger André Dugast
Het succesverhaal van Nieuwhuis leest als een roman. “Ik heb het bedrijf in 2002 overgenomen van de Fransman André Dugast, die in 1972 was begonnen met de productie van zijn banden. André was een Bourgondiër. Hij maakte zoveel banden als hij nodig had om goed te kunnen leven. Waren dat er tachtig per dag, dan maakte hij er tachtig. Maar als twintig banden volstonden, dan beperkte hij zich ook tot twintig banden. Dan moest je niet aankloppen voor iets speciaals.”